Poep op mijn pad

judith (Judelief)

Afgelopen weekend dwaalde ik met lief, koters en picknickmand over onze wonderschone Veluwe. Op zulke momenten ben ik echt en oprecht blij met mijn woonplaats. En dat ben ik absoluut niet altijd. Dat durf ik gerust te stellen. Maar het grote pluspunt van Apeldoorn, want daar hebben we het over, is de nabijheid van bossen. In welke wijk je ook woont, binnen hooguit tien minuten ben je omringd door bomen, heide en andere fijnigheid. Mogelijkheden te over om het provinciale hoofd  leeg te maken. Al die frisse lucht doet een mens goed natuurlijk. Dat een gebrek aan zuurstof tot bijzonder gedrag kan leiden, merkte ik laatst weer eens tijdens de reeds eerder genoemde dwaaltocht.

Goedgeluimd wilde ik net een broodje uit de picknickmand grabbelen, toen een mevrouw midden op het pad dat wij wilden betreden, de broek van haar ongeveer vijfjarige zoon naar beneden trok. Om hem, zo begreep ik uit haar woorden, daar te laten poepen. Nu is assertiviteit er bij mij niet met de Veluwse paplepel ingegoten, maar dit ging me te ver. ‘Euh lief, dit is een pad toch?’, piepte ik zo hard en dapper mogelijk tegen mijn partner. De boodschap, hoe indirect ook, kwam over. ‘Ik ruim het straks echt wel op hoor!’ snauwde de vrouw me toe met onvervalst Rotterdams accent. ‘En heb je toevallig zakdoeken bij je?’ Tegen zo veel brutaliteit kon ik niet op. Verbijsterd keek ik naar de dampende, bruine hoop voor mijn voeten.

Mopperend over de in trainingspakken gehulde aso’s die iedere zomer onze bossen onveilig komen maken, liepen we verder. Zou het dan toch echt waar zijn dat mensen uit de Randstad brutaler zijn? Of onbeschaamder? Over het algemeen hebben ze wel een tikkie meer lef. Maar daar ben ik, om eerlijk te zijn, eerder een beetje jaloers op. Dat hoeft beslist niet negatief te zijn. Wellicht komt er een bepaald soort Randstedelingen richting Veluwe. Het is me bij een bezoekje aan Amsterdam, Rotterdam of Alkmaar in ieder geval nog nooit opgevallen dat er alleen maar campingsmokings worden gedragen. Of dat men kinderen ongegeneerd op straat laat poepen.

Als ik eerlijk ben, weet ik heus wel dat asogedrag niet gehinderd wordt door provincie- of landsgrenzen. Dat wordt iedere zomer weer bewezen op de overvolle campings en vakantieoorden in het buitenland. Besmeurde toiletten. Op z’n zachtst gezegd interessante opvoedingsmethodes. Luidruchtige gesprekken. Ruzies. Neuspeuteren. En erger nog: het opeten van de buit. Scheten in het openbaar. Gebrek aan respect voor alles wat groeit en bloeit, overtreden van campingregels... Eenmaal op vakantie lijkt fatsoen minstens zo ver weg als het thuisland zelf. Boeren, burgers en buitenlui keren terug naar hun primitieve zelf. Back to nature, maar dan anders. Beschaving en verdomd dunne laagjes. Meer kan ik er niet van maken.

Misschien kunnen we afspreken dat we het deze zomer anders doen. Dat goede manieren zegevieren. Of je nu in een huisje op de Veluwe of in een huurtent in Frankrijk zit. Voor mijn part tijdens dat gezellige weekendje Amsterdam. Graag zelfs. Wat een ongekende weldaad zal dat zijn. Al kunnen de vakantieverhalen na afloop misschien wat saaier zijn. Dat geef ik onmiddellijk toe. Want wat is er fijner dan zeuren over die verschrikkelijke, tijdelijke buurman. En zijn kettingrokende vrouw. Om over hun gruwelijk nageslacht en die draak van een hond nog maar te zwijgen.

Bij nader inzien: ik geloof dat ik me bedenk. Blijf vooral jullie goddelijke aso gang gaan. Heb ik tenminste iets om over te mopperen. En om over te schrijven bovendien. Jullie zijn alvast gewaarschuwd. Big mama is watching you.