Opa's Blonde Duitse Herder

Thako (Okaht)

Mijn opa had vroeger een Duitse Herder. Blondie noemde hij het beest. Blondie had een karakteristieke ruige, blonde en wat verwarde vlek op zijn kop. Vandaar die markante naam.
Het was ooit best een sociaal beest, maar door een blind linkeroog, wilde het beest nogal eens flink uithalen als het plotseling van links werd benaderd. Het arme beest kon er niks aan doen. Het was aangeboren. Waarschijnlijk werd hij in de kennel flink gepest. Maar groter en sterker geworden, leerde Blondie prima van zich af te bijten en groeide uit tot een waar alfa-mannetje. Helaas ten kostte van menig vreemdeling, die vanaf links toenadering zocht tot het beest. Hier werd door Blondie resoluut mee afgerekend. Het was een reflex.
Gelukkig wist opa het beest wel in de hand te houden. Die floot hem meestal op tijd terug en gedoogde dat stukje agressie dat er nu eenmaal in zat.

Opa had nog een paar van die scharminkels rondlopen. Opa was een echt hondenmens. Die andere beesten hadden natuurlijk snel genoeg geleerd dat ze Blondie maar op één manier konden benaderen: een beetje slaafs, laag bij de gronds en zéker vanaf rechts. Een enkele reu had in een frivole bui – het beest had opa's jeneverglas leeg gelikt – zijn leider aan de verkeerde kant gepasseerd en kwam daarmee meteen een paar plaatsen lager in de rangorde te staan. Of hij een reprimande betreffende de jenever heeft gehad, is nooit duidelijk geworden, maar Blondie was wel bijzonder punctueel als het om de hiearchie ging. Overtredingen werden zwaar bestraft.
Opa had de jenever trouwens amper gemist. Die dronk per fles.

Er was één punt waar opa in het bijzonder blij mee was. Die beesten hielden in ieder geval de ratten buiten de tuin. Daar hadden ze me toch een pesthekel aan! Het maakte ze ook geen reet uit of het nu een tamme, aangepaste witte rat was of een agressievere grijze. Ze moesten gewoon allemaal oprotten, of achter een hek worden gezet. Of erger.

Een en ander liep uit de klauwen, toen er wat blonde, loopse teven bij kwamen, en puppies - met diezelfde blonde vlek - de gelederen begonnen te versterken. Die jonge honden hadden prima ogen, maar imiteerden als vanzelfsprekend het gedrag van hun blonde leider. U raadt het al: ook zij konden nooit vanaf links worden benaderd. Zij kenden niet de betekenis van die dreiging vanaf links, maar deden nu eenmaal blind wat de leider van hun roedel deed. Zo gaat dat in een roedel.
Door het jarenlange, strikte regime, durfden ratten allang niet meer in opa's tuin te komen. Toch was zelfs een beetje Chihuahua al niet meer veilig voor de jonge honden. Als het maar op een rat leek, was het al foute boel. Zelfs voor een hond die er net wat anders uit zag, was de veiligheid niet meer te garanderen. Ook dit leek een welhaast aangeboren reflex te worden binnen de roedel.

Na opa's dood, kon niemand nog iets met die beesten beginnen. Doodeng waren ze! De roedel brak steeds vaker de tuin uit en begon de hele straat te terroriseren. Ze zagen ook meteen overal een rat in, wat regelmatig voor “ongelukjes” zorgde. Menig poedel, tekkel of terriër werd aan stukken gescheurd, omdat het arme beestje toevallig op de verkeerde tijd op de verkeerde plek was.
Het duurde dan ook niet lang, voor de gezamenlijke hondeneigenaren uit de buurt besloten dat er iets moest gebeuren. Sluipschutters namen hun posities in op de voorhanden daken in de straat en legden de roedel, hond voor hond, om met een ritueel nekschot.

Herinneringen uit mijn jeugd? Ben je gek joh! Ik verzin het hier ter plekke. Mijn opa had een enorme Duitse herder, maar die hond was de goedheid zelve. Als kind konden we paardje rijden op dat enorme beest en zelfs die ettertjes van een kleinkinderen die aan zijn staart trokken of iets te hardhandig op hem sprongen, hadden niks te vrezen.

Nu blijft nog wel de vraag, of dit verzinsel het tot Kamervragen en persberichten kan brengen. Mensen kunnen tenslotte vergelijkingen gaan trekken.