Natte zoen van tante Trudy

Martine (Shortstuff)

Familiefeestjes.
Waar favoriete tantes en lievelingsoma's het voor een 13-jarige nog leuk zouden kunnen maken, is dat voor mij duidelijk niet het geval geweest. De term lievelingsoma is wat mij betreft alleen maar in het leven geroepen om de schijn op te houden. Om net te doen alsof het inderdaad één groot feest is. Geen feeststemming, geen aandacht en vooral geen gesprekken. Familiefeestjes zijn voor mij zeer traumatiserend te noemen.

Waar mijn beste vriendinnetje daadwerkelijk een lievelingsoma had, was mijn oma daarentegen een verschrikking. Mijn neiging naar alternatieve kapsels stelde mijn oma niet op prijs. 'Wat heb jij met je haar gedaan? Het ziet er niet uit', was wat mijn oma me vertelde toen ik als puber voor die tijd hele hippe stekels had. Traditioneel als ze was, liet ik d'r in haar eigen sop gaarkoken. Ik negeerde het en plofte naast mijn opa op de bank, om vervolgens samen voetbal te kijken. De toon was gezet. Een gesprek was niet meer mogelijk.

Blijkbaar meer geraakt dan ik dacht, heb ik mijn haar daarna laten groeien. Tante Trudy, duidelijk niet mijn type mens, verwelkomt me op een volgende verjaardag luidruchtig met: ‘Dag jongeman, hoe is het met je?' Wat kun je daar nog op zeggen? Als jongste van mijn generatie, houd ik wijselijk mijn mond en verroer ik me niet, ook in dit geval. Wederom geen goed moment een gesprek aan te knopen. Ik klaagde achteraf honderduit in de auto, tezamen met mijn zussen, die ook niet bepaald fan waren van tante Trudy.

Inmiddels ben ik jongvolwassen, zoals ze dat met een mooi woord noemen. Oma rust zacht in de hemel, net als tante Trudy. Alhoewel ik niet weet of zij wel naar de hemel is opgerezen, de heks.
Iedereen is volwassen en werkt, een naar mijn mening te langdurige levensfase waarin je belandt. Werk is echter wel het onderwerp van gesprek, laagdrempelig om mee te starten. Helaas.

Toch blijft dat ‘goede' gesprek uit. Bij het drinken van een glas wijn, wordt er opgekeken alsof ik nog steeds dertien ben. Als ik een kort rokje draag, draaien verbaasde gezichten mijn kant op, alsof ik een naaktloper ben. Uiteindelijk weet ik mijn ome Jan te strikken en komen we tot een zeldzaam, ongemakkelijk, niet goed lopend gesprek.:

Jan: Wat doe je zoal tegenwoordig?
Ik (denkend): Hoe kun je in godsnaam zo'n standaard ik-ben-niet-gnteresseerd-maar-wil-toch-wat-vragen-vraag stellen?
Ik: Ik werk als personeelsadviseur bij een ziekenhuis in Amsterdam.
Jan: Personeelsadviseur. Wat interessant.
Ik (denkend): Je hebt geen flauw idee wat dat inhoudt.
Ik: Ja, erg leuk.
Ik (denkend): Helemaal niet leuk, maar dat ga ik hem natuurlijk niet vertellen.

Mijn oom wordt afgeleid door zijn vrouw die hem vriendelijk, doch dringend verzoekt wat te drinken voor haar te halen.

Jan: Ik ga even wat te drinken halen voor je tante.
Ik (denkend): God, hij noemt haar nog steeds tante in mijn bijzijn. Een bevestiging voor de band die we hebben: die hebben we niet.
Ik: Natuurlijk, ga je gang.

Het gesprek eindigt en zal nooit meer hervat worden. Gek, het leek zo diepgaand te worden.