Van debiel tot alternatief begaafd meisje

Neuskleuter

Het Nederlands bevat zo veel eufemistisch taalgebruik, dat ik me soms afvraag of ik misschien in een andere wereld leef. Dit weekend stond ik stil op het station in Zwolle. “Wegens een aanrijding met een persoon vertrekt de trein later dan gebruikelijk. In verband met het ongemak kunt u gratis koffie of thee verkrijgen bij de Kiosk op dit station.” Het klinkt alsof je een halfuurtje gratis koffiepauze cadeau krijgt van de NS, terwijl de hulpdiensten een arme man bij een spoorwegovergang een handje geven om weer overeind te komen. Of zou die boodschap toch inhouden dat je minstens anderhalf uur lang in de kou op het station staat te vertieven, omdat een of andere achterlijke gladiool stukje voor stukje van het spoor wordt gepeuterd?

In de 'servicebus' – dat alternatieve vervoer waarvoor je met honderden mensen op straat staat te knokken om er überhaupt in te komen – kwam een nieuwe Nederlandse vrouw naast me zitten met haar alternatief begaafde dochter. Dit gekleurde medemens lachte vriendelijk naar me en ik knikte vriendelijk terug. Gadverdamme! Nee, niet die vrouw, maar dat politiek correcte geneuzel. Vroeger zei men tenminste waar het op stond. Ze was een zwarte. Of nee, een neger. Een donkere. Een Afro-Amerikaanse. Nou ja, je weet wel. Een migrant. Een allochtoon. Een medelander. Ik weet al niet eens meer hoe ik haar zou moeten noemen, want wat vandaag nog door de beugel kan, is morgen al discriminerend.

En dan haar dochtertje. Ik vond haar een heel lief monstertje, zo eentje dat is weggelopen uit Monsters Inc. Scheef mondje, cartoonachtige grijns waarin de linkerhelft van haar gebit naar voren stak, te hoge haargrens, lekkere vette bochel op de hangende schoudertjes en een stem van een man die vanaf zijn vierde verjaardag al zware shag rookt. Ze had een vreemd, maar heel lief voorkomen, dus zei ik: “Hallo!” En ze groette me terug. Maar ik mag haar geen monstertje noemen, want ze is een debiel. Mongool. Stakkertje. Geestelijk gehandicapte. Meisje met het Syndroom van Down. Verstandelijk gehandicapte. Iemand met andere mogelijkheden. Een meisje met een verstandelijke uitdaging. Een meisje met mindere mate van zelfredzaamheid. Kortom, ze was een echt alternatief begaafd meisje. Al heb ik in die busrit nog niet ontdekt waar ze zo begaafd in was. Een flesje frisdrank openen hoorde daar in ieder geval niet bij.

Jeetje. Jeetje, dat is eigenlijk een verbastering van Jezus, maar ik ben voor den drommel niet bang. Den drommel, dat is de duivel. En die hebben allebei niets met deze column te maken. Jeetje, bedacht ik, werkgevers hebben het toch ook verrekte moeilijk. Wie iemand wil aannemen, mag geen mensen uitsluiten op grond van discriminerende gegevens. Als je bijvoorbeeld stevige kerels nodig hebt in het bezit van zware shag, een vrouw die hun brood smeert en gore praatjes met elkaar kunnen houden, heb je natuurlijk een bedrijf in de haven. Het is immers een zware baan en daar zijn echte kerels voor nodig. Maar dat mag je weer niet zo zeggen, dus dit is de advertentie op www.werk.nl uiteindelijk geworden:

Havenwerker: m/v
Wil jij graag aan het werk en weet je van aanpakken? Ga dan nu aan de slag in de Amsterdamse haven met onder meer tremmen, scheppen en schoonmaken.
Je bent flexibel inzetbaar, hebt geen hoogtevrees, kunt Nederlands spreken en bent breid in ploegendienst te werken. Een rijbewijs is mooi meegenomen.

Er wordt trouwens ook nog gewenst dat de havenwerker m/v zich schriftelijk uitstekend kan uitdrukken in de Nederlandse taal. Die wens is ook te begrijpen, voor wie de advertentie goed leest. En zo kennen we er nog wel een paar. De poetsvrouw annex werkster heet tegenwoordig een interieurverzorgster. Het klinkt alsof ze in een handomdraai ook nog even je hele woning opnieuw inricht, maar ze drinkt nog steeds betaald koffie en haalt eens een stofzuiger onder het bed door. De boerenknecht heet een agrariër en die gaat niet meer naar de landbouwschool, maar naar een groene school. Gelukkig mag hij (m/v) nog wel meedoen aan het programma Boer Zoekt Vrouw, want dan mag je zo'n agrariër ineens wel weer een boer noemen.

Kortom: we hangen hier van gelul aan elkaar. Het is een taboe om mensen uit te sluiten, dus moeten we iedereen maar naampjes geven waarin een subtiel verschil merkbaar is van iemands 'afwijking'. Maar dat moet wel positief en nooit afkeurend. Stel je voor, zeg! Dit culturele marxisme is op alles van toepassing, van geaardheid tot etniciteit. En zodra een politiek correct woord toch een naar gevoel krijgt, dan verzinnen we wel een nieuw woord. De PvdA gaf daar deze week een mooi voorbeeld van: Martijn van Dam wil programma's op de publieke omroep een 'journalistiek keurmerk' geven. Gelukkig kennen we daar nog een lekker gangbaar woord voor: censuur. Kijk. Dan begrijpen we elkaar.