De g@pende g3neratiekloOf

Bert (superworm)

Donderdagavond ving het eerste van een serie van acht colleges aan over de Koude Oorlog. Ik had mij aanvankelijk ingeschreven omdat Maarten van Rossem les zou geven, maar helaas bleek dat niet het geval. Een andere hoogleraar, enkele jaren jonger, had het stokje van hem overgenomen. Iets voor achten stroomde de zaal vol en keken ruim honderd man verwachtingsvol naar het scherm voor in de zaal. De man begon zijn praatje en kwam al snel aan op waar wij studenten de Powerpoint verwachtten.

Hij had echter geen Powerpoint. Wel had hij in Word een gigantesk schema gemaakt, met op de verticale as verschillende tijdvakken van 1945 tot 1991, en op de horizontale termen als “sleutelmomenten”, “hoofdrolspelers”, “begrippen” en “in Nederland”. Gedurende het college scrollde hij omlaag naar telkens weer een nieuwe pagina, waar telkens weer een ander hokje in een ander tijdvak was ingevuld met lappen steeds weer andere informatie. Een student naast me keek me meewarig aan. “Volgens mij heeft-ie naast de Koude Oorlog, ook computerskillz uit 1991 meegenomen”, mompelde ik.

Al snel bleek een Youtubefilmpje niet goed af te spelen. Sowieso was het al vreemd dat de hoogleraar de volledige snelkoppeling van het filmpje kopieerde naar het Youtube-zoekvenstertje in plaats van de adresbalk, maar dat terzijde. Het geluid werkte niet. De man keek weifelend de zaal in en vroeg of er wellicht een whizzkid aanwezig was. Ik moest opeens denken aan -ik geloof- minister Opstelten, die het laatst had over 'cyberveiligheid en cybercrime'. Degenen die dat soort idiote termen gebruiken zijn doorgaans degenen die zoals Wim Kok, nog nooit een muis hebben gezien. Uiteindelijk wist iemand het audiokabeltje van de beamer in de computer te steken. Hulpeloze docent was hem eeuwig dankbaar. Over de muur schalde door de zaal.

Iemand vroeg of hij de elaborate 1991-schema's online beschikbaar kon maken. Daar had hij nog helemaal niet over nagedacht. Ah, zei hij na een seconde of tien denken met een eureka-blik in z'n ogen, ik kan het wel emailen. Op mijn werk beantwoord ik emailtjes voor een groot bedrijf. Op de website van ons bedrijf kan men een account aanmaken. Veel klanten proberen dat dan ook. Met de nadruk op proberen: ettelijke honderden emails per maand komen namelijk binnen, omtrent het feit dat men het niet lukt om een snelkoppeling van de bevestigingsmail, maar de browser te kopiëren. Sommigen kennen het idee 'kopiëren-plakken' niet, anderen gooien de link in het Google-zoekvenster, weer anderen typen de hele link – tientallen, zo niet honderden cijfertjes en lettertjes – nauwgezet over in 'het internetprogramma'.

En als het dan niet lukt, krijgen wij het te verduren. Niet zelden raken ouderen werkelijk wanhopig, razend, ziedend, van een enkel linkje. Een uitgebreide handleiding die per klikje uitlegt wat je moet doen, helpt doorgaans niet. De suggestie het emailtje door te sturen naar ons, zodat wij de link activeren, filtert evenmin de boze mensen weg; ze konden immers de link zelf ook al niet knippen-plakken. Niet alleen de link, maar eigenlijk alle aspecten van de website – Flash, Mozilla/IE, PDF'jes, noem het maar op – leveren voortdurend problemen op bij mensen van, zeg, boven de veertig.

Hoe schril tegenover de generatie die is opgegroeid met encyclopediën, kaartenbakken en knipselmappen, staat die van de gemiddelde FOK!-bezoeker, leeftijd 16-26. Het is de eerste groep jongvolwassenen die hun hele leven al niets anders hebben gezien dan computers en internet, MSN en Hyves, de opkomst van Youtube en Wikipedia, Twitter en Facebook, die stuk voor stuk in tien minuten een Powerpointje in elkaar flansen, van scholieren.com-samenvattingen en Sparknotes-uittreksels, van PS tot PS3. De realiteit van misschien wel tien miljoen Nederlanders die er toch echt geen kaas van hebben gegeten, die op het werk altijd langzamer typen, Googelen, verbanden leggen, die soms zelfs hulpeloos op het gebied van basiscomputeren zijn, maakt een vreemde indruk op mij, en velen met mij.

We liggen feitelijk mijlenver van elkaar verwijderd. We vergaren op andere wijze ons nieuws, entertainment en hobby's, het onderhouden contacten is een (digitale) wereld van verschil, zelfs revoluties organiseren we radicaal anders. Nog steeds zijn het de Donners en Opsteltens en Cohens die aan de touwtjes trekken, dat zal nog decennia zo het geval zijn. De vraag is of de kloof mettertijd zal afnemen; of de niet-internetgeneratie de burgerrechten van de internetgeneratie in acht neemt, of veracht, wantrouwt en verbiedt. Zoals altijd loop ik echter ver op de feiten vooruit.

Vooralsnog dus alleen mijn diepe verwondering, soms ook medelijden, met de niet-computeraars in deze samenleving. Ja, ze nemen in aantal af, maar toch; in acht nemend dat de samenleving in rap tempo digitaliseert op alle gebieden van belastingaangifte en contactonderhoud tot vliegtickets en klantenservice, ik vraag me af, of het anno 2011 niet een nieuwe vorm van ongeletterdheid genoemd kan worden. Of deze mensen, om het woord weer eens af te stoffen, niet op de één of andere manier genaturaliseerd dienen te worden in het hier en nu. Een tijdsgeest-inburgeringscursus, of zo.

Ik ben het zat om de whizzkid uit te moeten hangen. Een leven lang leren? Nou, vort dan maar, achter de computer met die uitgezakte achterwerken, hup, en snel een beetje!