Daten voor beginnende schrijvers

RedactieColumns

Jonathan_Higgins schreef op speciale uitnodiging de volgende column:

Ik weet die week nog heel goed. Hij was mistig, zwart en nogal druilerig begonnen en geëindigd. Terwijl ik daar daags op mijn spannende date zat te wachten, keken 2 oversekste en op middelmatige leeftijd zijnde tuinbroekdraagsters naar die eenzame, kansloze maar nogal geile man op het bankje naast de dronken dakloze, verscholen onder een dikke berg zaterdagskranten. Vol geilheid maar toch ook wel een soort van afkeer en walging sloeg ik het tongenschouwspel gade, keek naar het stapeltje hopeloosheid naast me en realiseerde me dat het erger kon. De hoge tonen van oude urine en drank kruipen in mijn neusgat, en van goorheid heb ik het niet meer.
Ik geef over op de dakloze, ga een bankje verder zitten.

De vrouwen zijn mollig, met stevige billen en gezichten gemaakt uit stevige blokken boetseerklei, bewerkt door een krankzinnige kunstenaar tijdens de Apocalyps. Kort en walgelijk geschoren haar, alsof ze op een militaire academie zitten. De lucht is grijs en somber en de fontein met de Denker van Rodin maakt het alleen maar desolater. Het is koud. Zo verdomd koud. Ik benijd de zwerver met zijn stapel kranten, zie de tuinbroekvrouwen die inmiddels klaar zijn met tongworstelen en roken inmiddels een welverdiend shaggie. Die kolossale lichamen die tegen elkaar opboksen als bronstige zeeolifanten om het vuurtje te delen. De klossende armen en de golvende gore dijen. Bij elke minste beweging kan een kettingreactie ontstaan die doordringt tot onder de huid, waar de slagaderen open zouden klappen en voor een enorme inwendige en dodelijke bloeding kunnen zorgen. Ik probeer stap voor stap alles te volgen. Het gaat moeizaam, maar als een volleerde sterreporter probeer ik een natuurfenomeen te verslaan voor National Geographic. De lesbius lesbus in het wild. Naast een veelvoorkomende Zwervius Daklosius beginnen de tuinbroekvrouwen met hun paringsritueel. Met schorre kikkerstemmen en verstarde ogen kwaken ze tegen elkaar, terwijl hier en daar wat geproest naar voren komt.
De shaggies smeulen dapper door in de middag, terwijl ik nog steeds op mijn date wacht.

Bus na bus komt voorbij en ik dreig al even ernstig te gaan kijken als de Denker. Vol schaamte en ongenoegen zit ik daar. De gefrustreerde schrijver, op een mossig bankje, het is enorm koud. Zo waanzinnig koud.

Daar komt ze eindelijk. Het is een verschrikking op twee door waterzucht getroffen benen. Een kruidenvrouwtje zoals je ze alleen in sprookjes kunt bedenken en zien. Een lange, over de grond slepende mantel kruipt haar achterna. De lelijke kleuren maken me bijna blind. De mantel is zeker 40 jaar oud [MINSTENS] vol met resten stof, zaagsel en blaadjes. Ze observeert me, kijkt beledigd alsof ze beter had verwacht en vraagt dan met een mond vol zand: “Jij mijn date?” Ik wil verbaasd reageren, als in een totale verrassing. “Ja, ik zal je date wel zijn.”

“Mooi. En jij bent…….?”
“Een inspiratieloze flikker die geen flauw idee heeft hoe een vrouw te versieren, en als hem dat al lukt, hij geen idee heeft wat verder te doen.”
Ongeïnteresseerd gaat ze naast me zitten, haar benen klotsend als een zeeschip op zee bij windkracht 12. “Helga! Hallo!”
“Hagar! Hallo!”
Even ontpopt zich een soort van lach, die er gewoon niet uitziet. Ze lacht, maar het ziet er zo onecht uit. Het is net een goedkoop gezichtsmasker gemaakt van droge klei. Er vormen zich allerlei scheuren en rimpels in haar gezicht. Een heel vies gezicht. Met een lang gezicht kijk ik voor me, alsof ik de gruwelen niet heb gezien.
“Doe je in je vrije tijd?” Ze is kortaf, dat is zeker.
“Ik schrijf, studeer, zuip me een gat in mijn maag, lees, en bestudeer mensen. Voor de rest volg ik een dagelijkse cyclus van opstaan, toiletbezoek, tandenpoetsen, ontbijten en televisiekijken. Animal Planet, NGC, Discovery, voordat we het allemaal niet meer zien omdat de mens het kapot heeft gemaakt.”
“Een echte rasoptimist zeg.”
Het is alsof ze het meent, maar toch hoor ik het sarcasme in haar stem.
“Ik sta op, schijt de pot vol, eet een stuk halfgroen brood en drink twee koppen thee. Daarna trek ik de bel uit de deur, zet een cd op met mantraklanken om te voorkomen dat ik word benaderd door lagere bewustzijnsentiteiten! 's Middags kijk ik naar het A-team om mijn pacifisme te verdringen en mijn primaire holbewonersdriften wakker te maken. Ik los een sudoku op, drink een goeie borrel, waarna ik in mijn stamkroeg nog een borrel drink en mannen net zo lang lastig val, tot ze mijn drank betalen. Dat doe ik zes dagen per week. Op zondag slaap ik de hele dag. In de winter ga ik voor zeven euro de hele dag in een bioscoop zitten terwijl ik thuis de verwarming uitzet.”
Dit is duidelijk een ander slag vrouwen dan ik gewend ben. De meeste vrouwen met wie ik een date had, kwamen nooit verder dan de basis:
Verlegen, bang om betrapt te worden door hun jaloerse echtgenoten, die van 8 tot 5 op kantoor zaten, thuiskwamen voor een hap en een stuk slaafs vermaak op tv, nachtrust en weer werk. Toch op zoek naar een ‘cheap thrill’. Een medicijn tegen de eenzaamheid en de verveling. Helaas heb ik niet zo veel dates gehad. Ik wist wel hoe de vrouwen in elkaar zaten.
“Waar denk je aan? Het A-team? Miami Vice? Knight Rider?”
“Ik denk aan het kaliber vrouwen waar jij toe behoort. De slag lelijke wijven zonder verstand en attitude.” Ik verwacht namelijk dat ze gekrenkt en met dik betraande ogen weg zal zwalken en me achterlaat op het bankje. Ik win, de lesbiennes winnen en de dakloze zal onwetend blijven. Cupido verliest weer.