Ik ga naar de hel

Bert (superworm)

Mattheüs 18:21-22 Toen kwam Petrus tot Hem, en zeide: 'Heere! hoe menigmaal zal mijn broeder tegen mij zondigen, en ik hem vergeven! Tot zevenmaal?' Jezus zeide tot hem: 'Ik zeg u, niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal zeven maal.'

De Verenigde Staten zijn één van de allerlaatste landen in het Westen waar je het wel op je buik kunt schrijven verkozen te worden tot een hoge positie in de regering als je atheïstisch bent. Een sterke christelijke meerderheid zorgt ervoor dat zelfs een pragmatische man als Obama, die zelden een kerk bezoekt, de schijn op dient te houden. Vanzelfsprekend wordt er wantrouwig naar hem gekeken; hij uit zich veel te weinig in godsdienstige termen! Zou hij moslim zijn? Of nog erger, atheïst? Of toch de antichrist?

De slogan van het land is dan ook pas vanaf 1956 in God we trust, de Pledge of Allegiance begint sinds 1954 met one nation 'under God'. Die grip van religie neemt eerder toe, dan af in de meeste delen van het land. Het gaat er daar heel wat erger aan toe dan hier. Met enige regelmaat worden abortusklinieken in de hens gezet, dokters bedreigd en vermoord. Er is, zoals in Noord-Ierland, sprake van regelrecht fundamentalistische terreur om de rechtsconservatieve, strengchristelijke natiestaat te bewerkstelligen.

Wij nuchtere Nederlanders verwerpen de notie van het opleggen van je ideologie aan een ander, behalve als die ideologie mateloos polderen behelst. Om met Freek de Jonge te spreken, “of je christen, zen, boeddhist bent, islamiet of jood”, dat maakt geen drol uit, zolang je anderen er maar niet mee lastig valt. Onze verzuiling was daar een uitwerking van – ieder zijn eigen leefomgeving. Na het omvallen van die zuilen bleef er slechts één parmant omhoog staan; die van de bevindelijk gereformeerden.

Ik ben zelf zo opgevoed dus kan het weten, maar eenieder met een Bosatlas kan de kaart met de Bible Belt erop zo opzoeken. Waar ik mij gedurende die opvoeding het meeste aan stoorde, waren beide de hunkering naar opleggen van sociale controle, alsmede de huichelachtige behandeling van diezelfde set leefregels. Waar Jezus predikte dat elke volgeling zijn goed moest verkopen en het geld aan de armen geven, bij een klap de andere wang toe te keren, je naasten lief te hebben als jezelf en nooit over anderen te oordelen, ken ik vele christenen die al die adviezen genadeloos in de wind slaan.

Op mijn werk kom ik al een jaar lang bijna dagelijks een collega tegen van ongeveer mijn leeftijd. Op vrijwel alle vlakken is hij als veel andere jongens: hij zuipt, versiert, gaat uit, is kortom jong en wil wat. Aan de andere kant is hij echter gelovig opgevoed en houdt hij hier stevig aan vast. Prima, denk ik dan, jouw feestje. Maar u raadt het al: de overtuiging – en overtuigd is-ie – wordt niet bepaald onder stoelen of kerkbanken gestoken. En zodra hij erachter kwam dat ik zelf ooit gelovig was maar het de rug toe heb gekeerd, waren de remmen los.

Een jaar lang kwam er minstens één keer per maand, vaak vaker, wel weer een discussie opzetten. De ene keer werd mij toegeworpen dat de diepste grochten van de hel gereserveerd zijn voor afvalligen, de andere keer bemoedigend op de schouder geklopt “dat ik Jezus wel weer zou vinden, ooit.” Soms zelfs werd mij een catastrofale gebeurtenis toegewenst, “het maakt niet uit wat”, zodat ik mijn geloof zou hervinden. Nooit probeerde ik hem over te halen naar “mijn kant”, of überhaupt mijn beweegredenen uit te leggen, altijd moest ik dat soort stekende aanvallen proberen te riposteren.

Deze week was het weer zover. Hij noemde Lady GaGa de antichrist. Ik vroeg hem of het niet zo was, dat hij niet mocht oordelen over anderen. "Ja", zei hij, ",maar af en toe kan ik het gewoon niet laten. Zoals bij jou, ik kan het gewoon niet accepteren of vergeven wat jij doet.” “Wat, niet meer geloven?” “Ja, je kent de waarheid misschien wel beter dan ik, maar je weigert het te geloven.” “En je vergeeft het me niet éénmaal, laat staan zeven maal zeventig?” Het gesprek verzuurde met elke uiting, zoals altijd. Uiteindelijk riep hij dat ik gewoon mijn mond moest houden omdat de jaartelling niet voor niks bij Jezus' geboorte begon. “Dat is ook jóuw Verlosser, of je het nou leuk vindt of niet.”

Ik probeerde nog te zeggen dat de jaartelling pas honderden jaren later was gepinpoint op 1 januari 0, dat bij het terugrekenen naar Jezus' geboorte enkele jaren scheefgroei is geweest waardoor Hij eigenlijk in -6 geboren is, maar het mocht niet baten. Ik telde tot tien en deed mijn oordopjes maar in, haalde koffie, ging verder met e-mailen, liet de boel de boel. Eigenlijk vind ik het echter van de zotte dat dit soort gedrag – verregaander dan een Jehova aan je deur of een foldertje in je bus – klaarblijkelijk nog steeds kan en mag. Beangstigender is het idee dat honderd jaar geleden vrijwel iedereen zo moet zijn geweest.

Laatst zag ik een Netwerk-reportage over Barneveld, en hoe de aanzuigende werking ervoor zorgt dat dat dorp als het ware 'her-christelijkt'. Een oudere man werd gevraagd of mensen in Barneveld op zondag in de tuin konden werken. “Nou nee, wij zouden ze wel gaan zeggen dat we dat niet gewend zijn in Barneveld” was het antwoord. Van mijn broer hoorde ik dat meerdere van zijn kennissen inmiddels zijn verhuisd naar een ander dorp om juist dat overtuigde gelijk dat de meerderheid van het dorp meent te hebben en op te kunnen leggen.

Geloven? Prima. Maar houd het dan alsjeblieft voor jezelf. Stel hooguit een goed voorbeeld, volg de woorden van je profeet, en steek je neus niet ongevraagd in andermans zaken. Ik geloof, dat dat wellicht een hoop irritatie, kommer en kwel zou schelen. Ook geloof ik heilig dat de misselijkmakende bemoeierigheid vaak uit bekeringsdrang voorkomt, maar het tegenovergestelde bewerkstelligt; de gesprekken met mijn collega brachten me stuk voor stuk alleen nog maar verder van mijn opvoeding.