Straatterreur, soms mag het gewoon

Maurits (perikles)

31 december is weer achter de rug, de dag dat de jongetjes de baas zijn op straat. Kleine jongetjes, grote jongetjes en jongetjesmannen die hun jongetjestijd nooit ontgroeid zijn. De hele dag, vanaf een uur of 10 kom je ze overal tegen. In roedels trekken ze rond, hier een vuurpijl lancerend, daar een rotje gooiend of een geval aanstekend dat sist of fluit en een kleurrijke vonkenregen produceert. Zij maken zich niet druk over waar hun projectielen belanden, potentiële slachtoffers moeten zelf maar opletten dat ze buiten de vuurlinie blijven. Als je zo'n groepje tegenkomt ben je aan de heidenen overgeleverd. Ze zouden een vuurpijl op je kunnen afvuren, een rotje naar je hoofd kunnen gooien, zij weten het, ik weet het, ik weet dat zij het weten en zij weten dat ik weet dat zij het weten. De verhoudingen zijn helder, mijn lot is in hun handen en dat moet ik aanvaarden, omdat ik geen andere keus heb. Meestal weet ik, door list en bedrog, maar vooral door zoveel mogelijk binnen te blijven, de dans te ontspringen. Maar soms is het raak. Zo moet een homo zich voelen met een groep homofobe probleemjongeren voor de deur.

Één dag per jaar ligt de maatschappelijke ordening op zijn gat. Er heersen andere normen en waarden. Alle verhoudingen staan op hun kop. Die dag moet je ook geluidsoverlast maar gewoon pikken, mag je niet zeuren over stank, en kan je als dank de volgende dag de rotzooi opruimen. Om vuurwerkvandalisme voor te zijn haalt TNT voorafgaande aan jongetjesdag 4000 brievenbussen weg en parkeerbeheer barricadeert parkeermeters. 31 december is de dag van het ultieme gedogen. En waar wetteloosheid op microschaal wordt gedoogd, zijn uitwassen niet ver weg. 2 doden dit jaar, vele gewonden, waaronder 4 politiemensen die belaagd werden met vuurwerk of met een eind hout. 642 aanhoudingen voor wat zelfs op 31 december niet gedoogd kan worden zoals auto's in brand steken, mishandeling, geweldpleging.

Over een jaar komt het hele circus weer voorbij. De Tweede Kamer neemt een burgerinitiatief om jongetjesdag af te schaffen, ik bedoel een vuurwerkverbod voor particulieren in te stellen, namelijk niet in behandeling. Terwijl er ruimschoots genoeg handtekeningen verzameld waren om het op de agenda te zetten. Nederland is het land waar paddo's verboden worden als er 1 halve gare met een bad trip van driehoog van een balkon duikt, en een land waar je overal vergunningen voor nodig hebt. Maar niet voor vuurwerk! Iedere halve zool, van vmbo tot vwo, van hooligan tot huisvader, mag, zonder vergunning en zonder toezicht, voor honderden euro's kruit op straat verstoken, met als enige beperking dat het op 31 december gebeurt. In bijna alle beschaafde landen nemen burgers zonder morren genoegen met een groot centraal vuurwerk, afgestoken door mensen die weten wat ze doen. Maar niet in Nederland. Waarin een klein land klein kan zijn.

Is het niet veelzeggend dat Nederland ook het enige land is waar het rookverbod in de horeca zo massaal gesaboteerd wordt? Van wie hadden allochtone probleemjongeren (andere jongeren, andere problemen) in dit land moeten leren dat je niet altijd moet doen waar je zin in hebt en dat regels niet alleen voor anderen zijn? Terug naar 'onze eigen' jongens. Waarom zou de Tweede Kamer zijn vingers niet willen branden aan de vuurwerkproblematiek? Omdat het deze keer niet alleen gaat over impopulaire jongens uit een impopulaire minderheid? Als een politicus mag kiezen of hij zich gehaat maakt in kleine of in brede kring, dan ligt de keuze voor de hand. Niet dan?