Wat ik wel zou willen zijn...

Erikie (Erikie-R.)

Er is nieuws over de paradijsvogel. Daar word ik nou blij van. Persoonlijk hou ik heel erg veel van de paradijsvogel. Ik heb het hier over die felgekleurde vogel, uitgedost met zijn opvallende verenkleed en lange staartveren. En het moet een mannetje zijn. Als je de paradijsvogel ziet, dan waan je je voor heel even ook echt in het paradijs. Wat een prachtvogel, wauw. En niet te vergeten heeft-ie ook nog eens een mooie stem en een beregoed gevoel voor ritme. Kort gezegd is de paradijsvogel een mooi bontgekleurde en ritmische zangvogel. Hij is eigenlijk alles wat ik niet ben. 

Over die prachtvogel is vanaf heden dus iets nieuws bekend. En wel over zijn opvallend kleurrijke veren. De paradijsvogel heeft spiegelveren, zo hebben wetenschappers van de universiteiten van Sussex en Groningen ontdekt. Uit onderzoek bleek dat het verendek een unieke structuur heeft, vergeleken met andere vogels. U leest het goed: ‘uniek', precies zoals ik - amateurparadijsvogelkenner - de paradijsvogel ken. De paradijsvogel keert zich bewust naar de zon, zodat er extra veel licht op het lichaam valt, hetgeen de kleur van de veren versterkt. Fascinerend. Maar ik zal u verder niet met de wetenschappelijke kant van het verhaal vermoeien.

Geregeld droom ik de mooiste repeterende dromen. Ik - een iets te dikke blanke aritmische dertiger gezegend met de zangstem van een krolse kater - droom vaak dat ik een paradijsvogel ben. Ik ga dan als Erikie de paradijsvogel door het leven, bedekt met een gekleurd verenbed, zingend, vliegend, dansend en - niet te vergeten - parend. Dat laatste dank ik aan mijn schitterende ritmische uitvoering van de paringsdans. Lekker paren met een vrouwtjesparadijsvogel. Fijn. Op zich heb ik weinig op met vogels. Ze fladderen eigenlijk maar wat in de rondte en doen verder vrij weinig. Soms een beetje van noord naar zuid en weer terug al naar gelang het seizoen. Eigenlijk zijn het maar domme beesten. Zo heb ik bijvoorbeeld ook niets met meeuwen en duiven. Maar de paradijsvogel is mijn spreekwoordelijke uitzondering die de regel bevestigt.

In mensenland heb je mannen. En mannen zijn logge vierkante houten wezens. Vrouwen, dat zijn de mooie wezens onder de mensen. Elke vrouw is stuk voor stuk een mooi schepsel. Hoe anders is dat niet in het land van de paradijsvogel? Daar zijn de mannetjes nu eens de mooie wezens. De vrouwelijke paradijsvogel is niet echt lelijk, maar wel aanmerkelijk minder mooi. Eigenlijk is de vrouwelijke paradijsvogel een vogel zoals vele anderen. Zo niet het mannetje, dat bovendien ook nog eens polygamistisch is aangelegd. De paringsdans van het mannetje lokt meerdere vrouwtjes aan en die staan allen in de rij om het met hem te mogen doen. Ja, de mannetjesparadijsvogel is ook een geluksvogel. Dit alles spreekt mij erg aan hem aan.

Ik hoor wel eens mensen een bepaald liedje zingen. Die mensen zijn dan graag een bloemetjesgordijn, vanaf het plafond tot op het raamkozijn, lekker hangend in de zonneschijn. Ik niet. Ik haat gordijnen. Ze ontnemen mij het zicht naar buiten en ik vind ze vaak stinken. Het zijn lange luie stoflappen. U leest het goed: gordijnen zijn lui. Niets anders doen dan een beetje lomp rondhangen en af en toe van links naar rechts bewegen. Iedereen die graag een bloemetjesgordijn (of een ander soort gordijn) wil zijn, moet dat zelf weten. Ik ga u hierom niet veroordelen. Ik ben gewoon graag een paradijsvogel. Ieder zijn meug.

Was ik die geluksvogel maar. Genetisch de kunst van de zang en dans vanaf de geboorte meekrijgen. En mooi zijn. Gewoon heel erg mooi zijn en flink paren. Schoonheid zit van binnen? Sodemieter toch op. Dat zeggen alleen lelijke paradijsvogels.

 

Erikie-R.