Afrekening - Gegijzeld in een kerk (1)

Jean-Paul (Days-Of-Wild)

Frank zat in de kerkbank en keek achter zich. Er was een behoorlijke opkomst vandaag. Hij zuchtte en keek weer voor zich naar het altaar. Hoe vaak had hij hier nu al niet gezeten? Vaak. Veel te vaak. Vele zondagen had hij hier gezeten. Meestal op dezelfde plek. In de kerk waren vier rijen banken. Hij zat altijd in de meest rechtse rij, bijna vooraan. Waarom zat hij daar? Om het beste moment te bepalen. Dat was niet te doen. Er was geen beste moment. Het beste was het zo snel mogelijk te doen, dan hoefde je die hele preek niet aan te horen. Het was aan hem om het moment te bepalen.

Iemand tikte tegen zijn schouder en haalde hem uit zijn overpeinzingen. Hij keek op. “Zou u misschien door kunnen schuiven, dan kunnen wij er ook bij?” Naast hem stonden een oudere man en vrouw. Frank zat op het hoekje van de bank. “Kunnen wel. Willen niet. U mag er wel langs." Hij schoof zijn benen opzij om ruimte voor ze te maken. "Mijn tas staat namelijk hier. Die is wat lastig in de bank te slepen.” Hij wees op de grote weekendtas die naast de bank stond.
“Wij willen er wel op letten hoor”, zei de man die hem aangesproken had met een lach. “Hier kan je de mensen wel vertrouwen.” Frank glimlachte flauw maar maakte geen aanstalten om door te schuiven. De man en vrouw schoven uiteindelijk maar langs hem de bank in. Het gekraak van de houten vloer en banken, en het geroezemoes van de mensen in de kerk nam weer bezit van zijn oren.

Plotseling verstomde de parochie en was het ritselende geluid hoorbaar van de kleding van mensen die opstaan. Frank stond ook op en keek achterom. Voorafgegaan door twee misdienaren liep pastoor Damen door de middengang van de kerk naar het altaar. Het kerkorgel begon te spelen en het koor zette in. De geur van wierook kringelde in zijn neus en hij snoof het glimlachend op. Van die geur was hij gaan houden. De pastoor en misdienaren liepen naar het altaar en zwijgend bogen ze ernaartoe. De misdienaren namen hun plaatsen in aan de zijkant en de pastoor kuste het altaar en richtte zich op zijn parochie.
"De genade van onze Heer Jezus Christus, de liefde van God en gemeenschap van de Heilige Geest zij met U allen." "En met uw geest," mompelden de aanwezigen gewoontegetrouw. Frank hoorde de woorden amper. Hij was zich nauwelijks bewust van zijn omgeving. Hij stond daar, diep in zichzelf gekeerd als een sporter die zich concentreert voor de wedstrijd die hij moet gaan spelen. Hij kwam weer uit zijn trance toen de pastoor klaar was met zijn openingswoord en gebaarde dat iedereen weer kon gaan zitten. De parochie ritselde zich weer tot zitpositie.

Frank boog ook naar beneden maar in plaats van te zitten pakte hij zijn tas op en ging weer rechtop staan. De man die naast hem zat keek verbaasd naar hem op. Frank had geen oog voor hem. Hij stapte uit de kerkbank en liep naar voren. Zijn stappen klonken hol door de stille kerk. De pastoor keek verstoort opzij. Vast weer iemand die zijn kind moet laten plassen. Tot zijn verbazing zag hij een man van een jaar of veertig met een grote tas naar het altaar lopen en het trapje aan de zijkant opklimmen. Hij draaide opzij en hield vragend zijn armen opzij.

De koster die aan de rechterkant zat, stond op, maar Frank gebaarde hem dat hij moest gaan zitten. De oudere man stopte in zijn beweging en bleef staan. Frank liep door naar de pastoor. "Wat doet u hier? Wat bent u van plan?" Frank zette zijn tas naast het altaar en hield zijn hand voor de microfoon en zei zacht tegen de pastoor, "Dit is een gijzeling. Doe geen rare dingen en blijf hier staan." Voor hij wat terug kon zeggen, werd hij ruw opzij geduwd door Frank. Een ontsteld "Oooo" ging door de kerk. Frank richtte zich nu tot de mensen en zei door de microfoon, "Dames en heren. Blijft u rustig zitten terwijl ik een mededeling doe. Vanaf dit moment bent u allen gegijzeld." Om zijn woorden kracht bij te zetten, trok hij een pistool. Kreten van ontzetting klonken door de kerk. "STILTE!!", schreeuwde Frank door de microfoon. Het 'stilte' echode nog na toen iedereen zijn mond al gehouden had.

Tegelijk met het moment dat Frank op het kansel was geklommen, waren er vier andere mannen opgestaan achterin de kerk. "Vanaf nu gelden onze regels. Op dit moment zijn mijn collega's bezig het pand te vergrendelen." Rechts van hem rende een man met een machinegeweer om zijn schouder en eenzelfde grote weekendtas als Frank had door het gangpad naar het zijkamertje en verdween erin. Vanaf de voordeur echode het geluid van zware kettingen door de kerk.
"Als u geen rare dingen doet, zal u niets gebeuren. Wij zijn hier niet om slachtoffers te maken, wij zijn hier om geld op te halen. Dat betekent niet dat we niet zullen schromen om slachtoffers te maken, mocht daar aanleiding toe zijn. Een aanleiding is niet doen wat wij zeggen."
De man die net het zijkamertje ingegaan was, kwam er weer uit en klom ook het altaar op. Hij gooide zijn tas op de grond en bleef dreigend met zijn machinegeweer naast de pastoor staan.

Frank keek hem even aan en keek toen weer de kerk in. "U bent allen verantwoordelijk voor elkaar. Als u denkt zich heldhaftig te moeten gedragen dan bedreigt u het leven van de anderen om u heen. Bedenk dat goed. We gaan eerst wat dingen regelen, te beginnen met het inzamelen van al uw mobiele telefoons. Pak uw telefoon, schakel deze uit en leg deze in de collecteschalen die nu langs gaan komen." Hij gebaarde naar de koster en misdienaren dat zij met de collecteschalen langs de banken moesten gaan. Het duurde even voor alles ingezameld was. Voor het altaar lag een grote stapel telefoons.
"Dan gaan we nu iedereen herindelen. Iedereen met een kind gaat staan." Er klonk wat geroezemoes, maar niemand durfde op te staan. "NU!!!" schreeuwde Frank. Verschrikt gingen de mensen met kinderen staan.
"Mooi. Zo moeilijk was de vraag toch niet?" Hij keek rond en zag links van hem een man alleen staan. "Kennelijk wel dus. Waarom sta jij daar?"
"Ik heb kinderen. Thuis."
Frank keek hem strak aan, laadde zijn wapen door en richtte het op de man.