Nederland vogelvrij

Karel (Ton-Deuse)

Voor het eerst sinds 1890 is er een vogel gespot, die uitsluitend in Noord-Amerika voorkomt. Aldus enthousiaste vogelaars. Dat enthousiasme mag trouwens wel wat minder. In 1890 had je heel wat minder vogelaars en waren er minder geavanceerde middelen om een zeldzaam stuk gevogelte waar te nemen. Nu halen ze het journaal en zie je bij de vogelaars de tranen in de ogen staan bij zo’n ontdekking. En dat voor een baal veren. Het fanatisme en de toewijding wijken in wezen niet af van die van een religieuze sekte. Vogel-aars; je moet toch wel heel idolaat zijn van de vogel, wil je je vernoemen naar diens achteruitgang waar dagelijks grote hoeveelheden autolakbedreigende stront doorheen gaat. Overigens heet dat cloaca bij vogels, hetgeen niet geheel toevallig Latijn is voor riool.

Wat nou, vogels spotten? Ik spot er ook wel eens één. Meestal de gevleugelde galbak die m’n auto heeft ondergescheten. Of ik schop een op straat liggend hoopje veren vooruit. Om te zien of er nog leven in zit. Zo niet, dan ben ik weer gerustgesteld. Zo wel, wie ben ik om dat beest te helpen? Ik ben God niet!
Nee, vogels zijn domweg een mislukt experiment van de evolutie. Krijsende en schijtende overlast. Vooral met dat laatste tonen ze aan evolutionair mislukt te zijn. Negen van de tien keer schijten vogels, omdat ze bang zijn. En niet omdat ze nou zo’n geweldige stofwisseling hebben. Nee, angst is hun Leitmotiv. En terecht, want recht van overleven hebben ze eigenlijk niet. Vogels zijn namelijk nergens goed voor.
Nergens goed voor? Goed, enige nuancering is op zijn plaats. Ze willen nogal eens geschikt zijn voor de consumptie. Kip is niet voor niks het meest geconsumeerde dier. Niet omdat kippenvlees zo bijzonder lekker is, maar omdat ze makkelijk zijn af te maken. Wegvliegen kunnen ze niet, dus je hebt ze zo de nek omgedraaid. En dat is de enige reden dat we veel kip eten. Als papegaaien niet hadden kunnen vliegen, waren die de klos geweest. Hoewel; we hebben als consument niks op met vlees dat tegen ons terugpraat. Dat vergroot alleen maar het schuldgevoel. De papegaai komt met de schrik vrij.
Dat geldt vooralsnog ook voor de zogeheten roofvogels. Die zouden nog best kunnen smaken. Immers; op jacht naar hun prooi maakt deze Luftwaffe onder de vogels vanaf grote hoogte lafhartige duikvluchten en daarbij komt ongetwijfeld een hoeveelheid smaakbevorderende adrenaline vrij. Behalve laf zijn ze aartslelijk en dat verklaart waarom ze nationaal symbool zijn van het Derde Rijk en de Verenigde Staten. Het goede nieuws is dat ze met uitsterven worden bedreigd en eigenlijk verdient het complete mondiale vogelbestand een genadeschot. Wegens overbodig. Niet voor niets hanteren wij sinds mensenheugenis de term ‘vogelvrij’.

Nee, vogels spotten daar heb ik niks mee op. Met vogels spotten daarentegen des te meer. Neem nou de dodo, dat was toch een regelrechte belediging van de schepping? Maar gelukkig wel een vogel met enige zelfkennis, want de dodo had als eerste in de gaten dat je als vogel maar het beste kunt uitsterven. Vooral als je, net als de kip, de struisvogel en de pinguïn een loopvogel bent. Bovendien was zijn naam een anagram van ‘dood’. Dat kun je niet simpel als een teken beschouwen. Nee, dat is een onverbloemd bevel om uit de evolutionaire cyclus te stappen.
Maar nu al die andere gevleugelde sufkutten nog.

Hebben we in dezen nog wat te duchten van de Vogelbescherming? Dacht het niet. Ze komen, naar eigen zeggen, op voor de bedreigde vogels. Maar ik moet de eerste vogelbeschermer nog tegenkomen, terwijl ik toch dagelijks duiven, zangkanaries en zeemeeuwen letterlijk onder vuur neem. Met een antieke vlammenwerper uit 1943 zorg ik ervoor dat de buurt doortrokken is van de geur van verbrand vogelvlees. En dan heb ik het nog niet eens over mijn stiekeme sadistische hobby: ik sla vinken. Wat? Ik sla ze de vinketering!
Dus Vogelbescherming, kom maar op!
Want wat heb ik nou eigenlijk te duchten van een vogelbeschermer? Ontzegt ie me een excursie? Gaat ie met dan te lijf met z’n verrekijker en slaat ie me buiten westen met z’n vogelgids?

Het tegenstrijdige is dat een rechtgeaarde vogelhater als ik dagelijks te veel vogels zie en zo’n vogelspotter naar zijn smaak veel te weinig. Eigen schuld: moet je er maar niet uitzien als een vogelverschrikker.

© Karel Kanits