Op zijn Amerikaans

Ron (Breinpijn)

Sommige verhalen moeten er gewoon uit, moeten gewoon worden opgeschreven. Sommige verhalen wil je gewoon delen met de buitenwereld. Dit hoeven echt geen spectaculaire of artistiek hoogstaande epistels te zijn. Nee, zelfs het meest triviale, maar in jouw ogen belangrijke of mooie relaas kun je publiceren als je die drang voelt.

We zitten met zijn allen in de auto. Mijn vrouw Francisca, mijn dochter Vicky van zeven, mijn beste vriend Maarten en ikzelf. Het is de voorlaatste dag van onze vakantie in Amerika en we zijn op weg naar Denver. We hebben veel gezien en gedaan in de afgelopen veertien dagen en vanavond is ons laatste uitje.

Denver is de thuisbasis van de Colorado Rockies, een Major League Baseballteam. De Rockies, opgericht in 1993, spelen in de Western Division van de National League. In 2007 werden ze kampioen van de National League en stonden ze voor het eerst in de World Series. Deze verloren ze weliswaar van de Boston Red Sox, maar voorwaar vormen de mannen een geducht team.
Major League Baseball; de term doet mij bij voorbaat al watertanden. Het hoogste dat je als team kunt bereiken; de eredivisie van het professionele honkbal. En wij hebben kaartjes voor zo’n Major Leaguewedstrijd!

Als de skyline van Denver in de verte opdoemt, maakt zich een gezonde dosis spanning van mij meester. Het genieten is eigenlijk al bij vertrek van ons logeeradres begonnen, maar nu we dichtbij ons doel komen, wordt de adrenaline steeds sneller rondgepompt. Na een korte rit door de buitenwijken arriveren we bij het “home” van de Rockies: “Coors Field.” Op een steenworp afstand van het stadion parkeren we de auto en wandelen richting downtown.
Omdat het nog vroeg is, besluiten we om eerst wat te eten en te drinken. Tegenover het stadion vinden we al snel een sportcafé. We zoeken een plaatsje. Het Cheers-achtige interieur brengt ons al helemaal in de stemming en dan mag een dikke pizza met een lekkere pint natuurlijk niet ontbreken (niet voor mijn dochter hoor). Overal in de bar hangen televisieschermen waar allerlei sporten op te zien zijn. Zelfs in de toiletten hangt van alles dat aan sport doet denken. Uitingen van lof aan de Rockies zijn natuurlijk het meest aanwezig.

Na de maaltijd gaan we naar het stadion. Onderweg passeren we vele verkopers van allerhande Rockies memorabilia en evenzoveel nootjes- en lekkernijventers. De wedstrijd begint al helemaal te leven op straat en wat mij betreft: ik ben al lang in de zevende (sport)hemel.
Vriend Maarten vertelt dat ze nogal streng zijn wat betreft controles, maar een vriendelijke, oude dame wil alleen even onze zakken en de videocameratas controleren. Dat is het. Ze wenst ons een prettige wedstrijd en verontschuldigt zich nog voor de overlast.
Als we de eerste ring van het stadion betreden en voor het eerst vrij zicht op het veld hebben, word ik bijkans lyrisch. Mijn camera maakt overuren en we komen ogen te kort. Mijn dochter vindt het ook allemaal prachtig, maar is overduidelijk wel wat onder de indruk. Geef haar eens ongelijk! Er komt nogal wat op haar af in dat gigantische stadion.
Als we verder over de ring lopen, gaat mijn neus te gast. Vreettentjes all over the place. Van alles is er te krijgen: hamburgers, allerlei soorten hotdogs, popcorn, drank… Het is dat we net gegeten hebben anders zou ik zo wat gaan bestellen.

We zoeken onze plaatsen op en die blijken pal achter de dug-outs te zijn. Goed zicht over het veld en zelfs de cupholders zijn niet vergeten. Helaas voor ons betrekt het weer; onderweg hadden we wat hoosbuien maar die waaiden in de buurt van Denver zomaar weg. De eerste druppels vallen en na korte tijd wordt aangekondigd dat de wedstrijd minimaal drie kwartier is opgeschoven. We schieten in de regenjassen en verkassen naar boven, waar we onder de overkapping nog wat plaatsen kunnen vinden.
Na een tijdje lijken de buien wat over te waaien en beginnen de voorbereidingen om het veld te prepareren. Dit gebeurt zeer minutieus. Er komen zelfs elektronische meetapparaten aan te pas. De aarde van het veld wordt vlakgemaakt alsof er een biljartwedstrijd op gespeeld moet worden.
We zitten al een behoorlijke tijd in het stadion, maar vervelen ons geen moment. De Amerikaanse sportbeleving is zodanig dat er van alles te doen en te zien is. De fans worden goed bezig gehouden met muziek en de speaker doet zijn uiterste best om de stemming erin te houden.
Eindelijk komt het beginsignaal in de buurt en stelt een speciaal uitgezocht koortje zich op om het volkslied ten gehore te brengen. Op het veld paradeert een mannetje of zes in Schotse kledij, met doedelzakken en de vlag in de aanslag. Bij het horen van het volkslied rijzen we allemaal omhoog en nagenoeg alle Amerikanen leggen de hand op het hart. Wat een sfeer; ik krijg spontaan kippenvel.

Vanavond spelen de Rockies tegen de Washington Nationals. Maarten vertelt, dat als toch nog besloten wordt om deze wedstrijd af te lasten, er de volgende dag een zogenaamde “double-header” gespeeld zal worden. Twee wedstrijden op één dag. Zover gaat het natuurlijk niet komen, want de wedstrijd staat op het punt van beginnen.
Je komt ogen tekort om alles te zien wat er op het veld en in het stadion gebeurt. Het publiek is luid, soms uitzinnig vanwege een goede actie en staat voortdurend op om te juichen en te klappen of om snacks te halen. Zelfs mijn vrouw, die niet echt sportsminded is, geniet zichtbaar van de sfeer in het stadion.
De Rockies starten slecht; al in de eerste inning wordt een homerun geslagen waar twee man van de Nationals op thuiskomen. “Maar goed, we zijn net begonnen, er kan nog van alles gebeuren.” Zou een optimistische commentator erdoorheen gooien.

Dit is genieten met een grote “G”. Na drie innings beginnen de magen te rommelen. Omdat de anderen (behalve ik en Vicky) graag eerst even hun gebrek aan nicotine willen aanvullen, begeven we ons naar de aangewezen rookplekken. Het is inmiddels weer beginnen te regenen en het lijkt nu toch echt door te zetten. Ook dreigt er misère voor de Rockies. De Nationals hebben weer gescoord. Vier maal maar liefst!
Na het rookwerk verkennen we de eerste ring nog even en halen wat lekkernijen. Een tonronde latino bereidt een soort van bluedog voor mij en de dames scoren wat drinken.
Natuurlijk is dit niet genoeg en pak ik onderweg naar de plaatsen nóg een hotdog en spoel de restjes weg met een large coke. Geweldig! Jammer genoeg hebben we de gelijkmakende beurt van de Rockies gemist, waarin de mannen ook vier keer scoorden en er dus een 4-6 stand in het voordeel van de Nationals op het gigantische scorebord prijkt.

Het wordt later en later; tja, een baseballwedstrijd kán lang duren. Mijn dochter begint langzaamaan af te taaien. We weten haar nog even te paaien met een grote zak popcorn, die we met zijn vieren soldaat maken, maar na de zevende inning is het echt gedaan.
De Nationals hebben in de zesde nog één keer gescoord en de Rockies in de zevende tweemaal derhalve een 6-7 voorsprong voor Washington als we het stadion verlaten. Het is trouwens al een uur of elf en het is nog een dik uur rijden naar het huis van vriend Maarten.
Maar wat hebben we genoten! Hoewel het stadion net halfvol zat, was dat aan de sfeer niet te merken. Amerikanen blijven juichen en de moed erin houden. Ook toen de regen met bakken omlaag kwam. De volgende dag vernamen we dat we net de cruciale inning hebben gemist. De Nationals scoorden toen zeven keer zodat de eindstand 6-14 was. We gingen eigenlijk op het goede ogenblik weg. Er was nog van alles mogelijk, er was nog spanning. Wij hadden dus de perfecte wedstrijd gezien. In het vliegtuig op weg naar Europa heb ik van de wedstrijd gedroomd en van alle fantastische momenten op en rond het veld.

Sport in Amerika is héél groot. Om erbij te kunnen zijn, is iets geweldigs, hoe je het ook wendt of keert. Als je in de gelegenheid bent en je houdt van sport, maakt niet uit wat, bezoek dan eens een wedstrijd “overthere”. Je hebt er de tijd van je leven. Ik garandeer het!