Taliban in Fryslân

Neuskleuter

Het treintje tuft langzaam Workum uit. Twee oudere dames nemen puffend en hijgend plaats op een van de vele vrije stoelen. “Nou juh, die treinen van tegenwoordig vertrekken ook steeds sneller, wat jij, Swaantsje?” Swaantsje ritst haar trainingsjasje uit en puft instemmend met Dieuwke mee. Ze pakt een groezelig krantje op dat de ochtendspits ternauwernood heeft overleefd. “Dieuwke, wat is het toch met deze blonde man? Deze alleraardigste Limburgse jongeman haalt zich aardig wat problemen op zijn hals, is het niet?”

Dieuwke steekt haar ranke nek over de vadsige schouder van Swaantsje. “Oh, Wilders, bedoel je. Dat jochie dat het kabinet steunt. Gedoogt, ofzo.” Swaantsje kijkt vragend naar de foto in de krant. “Gedoogt?” “Ja juh, net als met die koffieshop van Rinze in het centrum van Snits. ’t Mag niet, maar toch weer wel, snap je Swaantsje?” Swaantsje knikt. “Was die man ook geen acteur?”
“Nee juh, gek! Hij heeft wel een film gemaakt. Iets met vrouwelijke moslims die toch ook weer geen moslims zijn en misschien toch wel. Nou ja, je weet wel. Het stelde in ieder geval niet zoveel voor. Beetje geknip en geplak, dat zegt mijn zoon tenminste. En hij kan het weten hè, hij doet daar een opleiding in.”

Swaantsje likt aan haar worstenvingertje en slaat de pagina om. “Oh guttegut, er staat hier dat er misschien wel een aanslag komt in Nederland!” “Laat eens zien?” Dieuwke pakt kordaat de krant over van haar vriendin. “Afghaanse Taliban waarschuwen het kabinet Rutte dat de uitvoering van het anti-islambeleid van Geert Wilders kan leiden tot een aanslag. Dit zegt Zabiullah Mujahed, een woordvoerder van de Taliban.” Swaantsje wist het zweet van haar voorhoofd en wurmt zich uit haar zwarte trainingsjasje met witte slankheidsbanen. Dieuwke legt de krant naast zich neer en knielt naast het bankje. “Wat doe je nu?” Vanonder de bank mompelt Dieuwke terug: “Koffertjes! Op zoek naar koffertjes!”

“Zeg Dieuwke… Zou de Taliban wel snappen waar Nederland ligt? Afghanistan is ook zo ver van hier.” Dieuwke komt overeind en met een rood hoofd van inspanning stift ze haar lippen in een bijpassende kleur. “Sinds Joran van der Sloot weten de Amerikanen al de geheime ligging van Nederland, dus als zij het zelfs snappen, is het natuurlijk een eitje voor die Afghanen. Of Pakistanen. Waar ze ook vandaan komen.” Swaantsje kijkt stil voor zich uit. Zoals gewoonlijk stapt er niemand in op het station van IJlst. “Zeg… zouden ze al in Friesland zijn?” Dieuwke kijkt haar nu hevig transpirerende vriendin aan. “Nee joh. Doe niet zo dom.”

“Zeg Dieuwke… Misschien komen ze wel in november aan. De intocht van Sinterklaas is dan hè. En je weet maar nooit wat er allemaal onder die mijter zit! Want volgens Taeke, je weet wel, de zoon van bakkerij Ferwerda om de hoek bij de slager waarvan de dochter vorig jaar is getrouwd met de loodgieter, nou, die Taeke zei dat de Sint altijd een acteur is. Dus. En in die nieuwe film Sint is hij een horroracteur die met veel plezier kinderen onthoofd. Dus.” “Swaantsje, doe nou niet zo gek. Taeke heeft wel vaker sterke verhalen. Nog even en de Sint is Osama Bin Laden, hij heeft net zo’n baard. En de Pieten op de boot zijn dan zeker de hulpjes van Osama. Wegwijspiet, Boekpiet, Bompiet. Straks komen ze ook nog naar Friesland!”

“Dat kinst do nou wel sizzen, Dieuwke, maar het is echt niet grappig meer. Je kan je heel goed verbergen in Friesland. Rutger Hauer woont hier ook, maar wie heeft hem hier ooit in het echt gezien? En je zoon heeft bij de voetbal vertelt dat jij wel eens chat, en mijn dochter hoorde dat natuurlijk omdat ze wat met de keeper heeft, die overigens best een domme jongen is, en als jij dan dus chat en iemand vraagt waar je vandaan komt, dan zeg je toch ook dat je uit Friesland komt. En niet uit Ferwoude.” “Swaantsje, waar haal je dat allemaal vandaan? Ik chat niet. Maar als ik met een Cambodjaan praat, vraag ik toch ook niet in welke plaats hij in Cambodja woont?”

“Ja, ja, dat bedoel ik hè, Dieuwke. En Osama kan dus gerust een dagje uit hier in Friesland. In Thialf is iedereen zo oranje, dat het niet eens op zal vallen. En… oh nee, het is er zo druk, straks komt hij er zelf niet maar laat hij andere terroristen onze Schaatstempel van de Wereld opblazen!” De beide dames kijken stil uit het raam. Als de mensen in Sneek weer in de trein stappen, stift Dieuwke kordaat haar lippen weer bij.

“Swaantsje?” Ze knikt, waarbij de vetrolletjes van haar kin schappelijk heen en weer wiebelen. “Je denkt toch niet dat Osama Thialf laat opblazen, als hij ook nog de Achmeatoren heeft? Dat zwarte gebouw is hét symbool van Leeuwarden! Ik kan het zelfs vanaf hier al zien, terwijl we nog niet eens in Mantgum zijn! En het is zo hoog, dat gebouw bepaalt de hele skyline. En het is zo’n beetje het handelscentrum van Friesland. En je weet wat er ooit met die tweelingtorens in Amerika is gebeurd…”

De dames houden hun stoelen angstvallig vast tot ze in Leeuwarden aankomen. Dieuwke stopt haar lippenstift terug in het handtasje en ritst het stevig dicht. Swaantsje rilt en trekt haar trainingsjasje zuchtend en zwetend weer aan. Als ze Leeuwarden naderen, staan ze vlug op. Ze moeten nog winkelen in Groningen. De trein kan voor hen niet vlug genoeg vertrekken.