Redt un pandje, bezet un pandje

Jan (Bakoenin)

Het leek deze week wel of oude tijden aan het herleven waren. Jan Cremer bij De Wereld Draait Door, op een affiche zag ik een optreden van the Outsiders aangekondigd, de musical ‘Petticoat’ wordt dit najaar in de veertien grootste theaters van Nederland opgevoerd en heeft een hoog jaren vijftig gehalte. En het wordt weer oorlog, want vandaag gaat de nieuwe anti-krakerswet in.
Ja, het wordt weer oorlog. Ik weet het zeker. Minister Hirsch Ballin en burgemeester Van der Laan van Amsterdam weten nog niet wat hen boven het hoofd hangt. De eerste tekenen zijn er al, want in Amsterdam en Utrecht zijn al provocaties in gang gezet door de krakersbeweging. Acties van de kraakcommando’s zal ik maar zeggen. De mensen aan het front. Lul van der Laan wil al meteen tweehonderd kraakpanden gaan ontruimen, terwijl er nog een enorm tekort is aan betaalbare woonruimte. Ik denk dat ik maar weer eens een kijkje in Amsterdam ga nemen.

Ik kan me nog goed de eerste kraakacties herinneren. Ik had me in die tijd aangesloten bij de Kabouters. Logisch, want ik was en ben 1 meter 61. Veel van de eerste krakers kwamen uit de Kabouterbeweging.
Ik kraakte niet zelf, maar had een leuk kraakvriendinnetje: Rebecca. Ze woonde met enkele andere krakers in een groot bedrijfspand dat al meer dan twee jaar leegstond. Het was een bont gezelschap. Een paar studenten zoals Rebecca, wat kunstenaars, wat vage, maatschappelijk geëngageerde muzikanten; kortom, allemaal jongeren zonder veel geld die geen goedkope woning konden vinden vanwege de woningnood.
Ik vond de sfeer altijd prima in dat pand, de muren van de vertrekken waren ware kunstwerken geworden en er hing meestal die gezellige lucht van Rode Libanon, maar ik kwam natuurlijk hoofdzakelijk om Rebecca te neuken, want ach, ach, ach wat deed ze dat graag. Ik had alleen de indruk dat ze niet alleen met mij neukte, maar dat er in dat pand ook enkele kunstenaars waren, die niet alleen graag de schilderskwast hanteerden, maar ook met hun eigen kwast aardig uit de voeten konden. Maar ja, wat wil je. Het was de tijd van de vrije liefde dus je moest niet zeuren. Het voordeel was, dat Rebecca ook nooit vroeg wat ik allemaal na de optredens met de band deed.
En zo hadden we daar een hele leuke tijd. Een jointje op z’n tijd, wat muziek maken en vooral veel neuken.

Maar op een gegeven moment leerde ik mijn latere vrouw kennen, stichtte een gezinnetje en ging naast mijn werk studeren en Rebecca bleef aan ene Jeroen hangen, dus zagen we elkaar bijna niet meer. Wel bleef ik enigszins betrokken bij de krakersbeweging via een paar vrienden van me uit de muziekscene van Den Haag die in kraakpanden woonden. En ik zag dus ook dat de krakersbeweging in de loop van de jaren veranderde.
Eigenlijk veranderde de krakersbeweging mee met de maatschappij. De maatschappij verhardde en de krakersbeweging ook. De eerste kraakacties waren wel illegaal, maar je kon ze ludiek noemen. Met het motto: ‘redt un pandje, bezet un pandje’ moedigde Provo jongeren aan om te kraken. Deurposten van leegstaande woningen werden witgeverfd om aan te geven dat mensen die geen woning konden krijgen, erin mochten trekken. Dat was het zogenaamde ‘witte huizenplan’. Deze kraakacties werden getolereerd zolang het ging om panden die meer dan een jaar leegstonden.
De krakersbeweging begon zich echter steeds beter te organiseren en er werd steeds meer leegstand gevonden om te kraken. Dat begon de eigenaren van de panden te vervelen en als het met juridische middelen niet lukte om de krakers uit de panden te krijgen, dan werden er nogal eens knokploegen op de krakers afgestuurd.

Eind 1979 was ik weer eens in Amsterdam. Mijn schoonzus woonde er en gaf een feestje in een zaaltje in Watergraafsmeer. Er speelde een band en het was behoorlijk druk. Mijn vrouw en ik waren al snel aan het dansen, maar er was een kleine dansvloer en er waren veel mensen aan het dansen dus ook al kwam je bijna niet van je plek af, je had toch regelmatig contact met andere dansers die wat meer ruimte nodig hadden.
Op een gegeven moment kreeg ik een harde duw van achteren en schoot zo hard naar voren dat ik mijn vrouw bijna een kopstoot gaf. Ik draaide me dus behoorlijk nijdig om en keek recht in de ogen van Rebecca. Ik had haar weliswaar in geen jaren gezien, maar herkende haar meteen. Ik stelde haar voor aan mijn vrouw, die nogal koeltjes een hand gaf. Ik had haar wel eens verteld over mijn ludieke tijd met Rebecca en dus was ze in eerste instantie niet echt enthousiast over de hernieuwde kennismaking en bovendien zag Rebecca er nog altijd prima uit. Dat kon trouwens ook van mijn vrouw worden gezegd, maar die was blijkbaar toch bang voor concurrentie.
Na het dansen kwamen Rebecca en haar vriend aan ons tafeltje zitten. Ze bleek sinds enkele jaren in Amsterdam te wonen, maar nog wel in een kraakpand. Amsterdam was in die tijd het belangrijkste bolwerk van de krakersbeweging en Rebecca was een belangrijk lid van de kraakgroep ‘Grachtengordel’, een groep krakers die meer dan honderd panden in de binnenstad hadden gekraakt. Ze wist echter nog niet zeker of ze bij de krakersbeweging zou blijven, want ze had de laatste tijd regelmatig met geweld te maken gehad en er waren ook binnen de krakersbeweging steeds meer hardliners. Ik vond dat niet gek, want als je steeds op je kop wordt geslagen, ga je op een gegeven moment terugslaan.

Ik moest aan Rebecca denken toen ik het nieuws over de kraakactie in de Vondelstraat in Amsterdam hoorde. Zou ze erbij zijn geweest?
Na een eerste ontruiming op 23 februari 1980, werd het pand, dat meer dan een jaar leeg stond, op 29 februari opnieuw gekraakt. De domme politiemensen lieten zich afleiden door een nepdemonstratie in de binnenstad
Toen de politie ter plekke kwam, was het al te laat. De krakers verjoegen ze. Veel politiemensen raakten daarbij gewond en een aantal moest zelfs naar het ziekenhuis. Barricades werden opgeworpen; de oorlog was begonnen. Het was de slag om de Vrijstaat. Er moesten zelfs tanks aan te pas komen om de barricades te doorbreken. Tanks, beschermd door marechaussee, een speciale eenheid en scherpschutters. De krakers konden er alleen maar brandende barricades tegenoverstellen, maar dat was uiteraard niet genoeg.
Vanaf dat moment verhardde de strijd zich. Iedereen weet nog wel wat er bij de kroning van Beatrix gebeurde. Er ontstond een tweedeling in de krakersbeweging. Aan de ene kant de militante tak en aan de andere kant krakers die zich afkeerden van het geweld. Ik hou niet van geweld, maar had toch wel veel sympathie voor de hardliners. De overheid wist allang dat dingen soms met geweld moeten worden afgedwongen, dus waarom zouden de krakers dat dan ook niet mogen?

Het kraken is allang niet meer wat het is geweest. Er wordt steeds minder Nederlands gesproken in de kraakpanden en er is zelfs sprake van kraaktoerisme. Maar er zijn ook veel krakers die de gekraakte panden juist opknappen en er onder andere winkeltjes in beginnen, zodat de verpauperde leegstand een sociale functie krijgt.
Maar daar gaat nu waarschijnlijk weer verandering in komen dankzij Ten Hoopen, Slob en Van der Burg; subjes van de vastgoedsector. Zij zien het kraken als een groot probleem en niet de leegstand.

Vanaf heden wordt er dus weer gebarricadeerd en zien we mogelijk weer rook en vuur in de hoofdstad, want tweehonderd panden ontruimen terwijl er nog steeds woningnood en leegstand is, dat kan natuurlijk niet.