Is vriendschap een illusie?

Petra (peets)

Ontroostbaar is ze. Ze is zojuist via MSN door een vriendin gedegradeerd van BFF (Best Friend Forever) tot een gewone Friend. Snikkend doet ze het vriendschapsbandje af dat de betreffende, inmiddels dus voormalige, BFF haar ooit schonk om hun unieke band te bezegelen. Ik doe mijn best de ernst van situatie in te schatten. Het komt blijkbaar nogal nauw. Meisjes kunnen met alle meisjes leuk bevriend zijn. Maar als je bezworen hebt elkaars BFF te zijn, dan ben je echt wel súpervriendinnen. Het is iets bijzonders, een soort wederzijdse belofte forever. Wat dat helemaal waard is, blijkt nu. Want ze heeft deze eretitel moeten inleveren, zonder goed te begrijpen waarom. ‘Ik vind je nog wel leuk, maar ik wil gewoon even niet meer BFF met je zijn’. Alsof er een verkering uitgemaakt wordt.

Ik herinner me van mijn eigen basisschoolleeftijd dat ik nooit zo handig was in meisjesvriendschappen.  Eigenlijk benijdde ik de jongens, die met een knokpartijtje de lucht weer wisten te klaren zonder allerlei ingewikkelde intriges en toestanden. Ik was me wel bewust van een bepaalde onbesproken hiërarchie die er onder de meisjes heerste, maar ik begreep er eigenlijk bar weinig van. Toch had ik genoeg vriendinnen op school en ook een hartsvriendin die bij mij in de buurt woonde. Ik kan me niet herinneren dat wij ooit echte ruzie hebben gehad, of dat onze vriendschap een soort winterslaapperiode doormaakte. Wij hoorden gewoon bij elkaar, dat wist iedereen.


Op de middelbare school werd ik meer een allemansvriendje. Stel je eens voor dat iemand mij niet aardig zou vinden. Ik had er een dagtaak aan om de hele schooldag leuk een aangenaam gezelschap te zijn voor mijn klasgenoten. Ik heb nog een beduimeld aan mij gericht briefje bewaard uit die tijd, met de aanhef ‘Voor het meisje dat altijd lacht…’. Ik ervoer dat destijds echt als een enorm compliment. Inmiddels weet ik beter. Mijn ouders en mijn broer kregen overigens regelmatig mijn andere kant te zien, want sociaal wenselijk zijn is een tamelijk vermoeiende bezigheid.


Nu ik volwassen ben, spreek ik over mijn vrienden en kennissen. Maar wanneer is iemand je vriend en wanneer  een (goede) kennis? Er zit zeker een verschil in, maar dat is vrij subtiel en moeilijk te definiëren. Het is heel persoonsafhankelijk en daardoor dus variabel en subjectief. Toch maken we allemaal wel dat onderscheid. Wat maakt een vriend tot en dierbare vriend? Wat maakt dat juist deze persoon voor jou met kop en schouders uitsteekt boven alle kennissen en bekenden? 


De Griekse filosoof Aristoteles omschreef het als volgt; 'Ware vriendschap is de liefde voor de ander, omwille van de ander.' Hij geloofde dus in onvoorwaardelijkheid. Mijn ervaring is dat dit een prachtige, maar helaas ook onrealistische definitie is. Natuurlijk ben ik heel begaan met mijn vrienden en heb ik ze in mijn hart gesloten. Maar in de praktijk blijkt toch regelmatig dat vriendschappen ook afhangen van rationele overwegingen, waarbij kosten en baten tegen elkaar worden afgewogen. Tenslotte is niets menselijks ons vreemd.


Ik ben graag in het gezelschap van mijn vrienden, omdat ik weet dat ik bij hen gewoon mezelf kan zijn zonder me kwetsbaar te voelen. Bij hen voel ik me senang. Sommigen van hen ken ik al bijna heel mijn leven, anderen nog maar kort. En zo zijn er in de loop der jaren helaas ook vrienden uit mijn leven verdwenen. Soms met een reden, soms zomaar. Dat gebeurt nu eenmaal. ‘Forever’ betekent binnen deze context eigenlijk ‘voor zolang het duurt’.

 

Ze droogt haar tranen. Het ergste leed is weer geleden. Uiteindelijk zal ze er met vallen en opstaan zelf achter moeten komen; vriendschap is heel mooi, bijzonder en zeker geen illusie. Onvoorwaardelijkheid echter wel.