Bankroof

Karel (Ton-Deuse)

Als je je in je stabiliteit en evenwicht weet aangetast door een omgeving met in halve cirkels gegroepeerd meubilair, vervaardigd uit lichtgebeitst en asymmetrisch gezaagd multiplex, dan weet je dat je het toonbeeld van stabiliteit en zekerheid hebt betreden: de bank. Nietsvermoedend betreedt je vanuit zo’n geprefabriceerde winkelstraat de geldinstelling via deuren die zich –uiteraard- automatisch openen en ineens sta je op een ‘informatieplein’, aldus de aanduiding op zo’n nietszeggend designmeubel, waarin een monitor met kleurige bewegende reclamebeelden is ingebouwd. Op zoek naar zoiets als een loket en een rij ongeduldige mensen sta je oog in oog met de zelfverzekerde tronie van een modieus-kaal ondernemerstype die je vanaf een poster minachtend aankijkt.
Op monitors is van minuut tot minuut te volgen hoe je aandelen in de AEX er voor staan. Beroerd dus. Overigens is het een hinderlijk modeverschijnsel dat je dagelijks op de radio elk half uur en op een willekeurige TV-zender in elk journaal wordt lastig gevallen met de nietszeggende mededeling dat alles weer ééntiende punt is gezakt. “Oh”, denk ik dan in mijn onbenul, ”als dat nou eens om de string van Cameron Diaz zou gaan”. Maar wat kunnen mij die kutaandelen nou toch rotten?
Aandeelhouders zijn mijn slag niet; iemand met veel aandelen doet niet zo veel aan delen.
 
Vroeger, toen ik nog al mijn tanden had, was een bankinstelling een architectonisch derivaat van de rijksgebouwen van het Derde Rijk; bedoeld om te imponeren. Nu betreedt je een omgeving, waarin de binnenhuisarchitect er een eer in heeft gelegd om de bezoekers op een dwaalspoor te brengen. In een poging om het interieur van zijn traditionele hiërarchie te ontdoen, heeft de stakker er met zijn ovalen en halve cirkels voor gezorgd dat elke bezoeker juist geïntimideerd wordt  door zoveel desoriëntatie. Het is het effect van het woonerf; je kunt er in al je veiligheid van alle kanten voor je sodemieter worden gereden.

En als je mocht denken dat de dienstverlening door de democratisering van het interieur toegankelijker en efficiënter is geworden, dan sla je de ebbenhouten plank behoorlijk mis. In je onbenul kun je weliswaar meteen voor het juiste asymmetrische loket komen te staan, maar dan word je toch eerst nog naar de ellipsvormige receptiebalie verwezen. Alwaar ze je vertellen dat de ‘cashflowmanager’ “…zó bij u komt…”. En of je alvast koffie wilt, espresso, mild of cappuccino. Vervolgens krijgt de tot dan toe stevig met het binnenkant neusgat op zijn Parker leunende kasbeheerder via zijn ‘oortje’ te horen dat er een cliënt voor hem is. Met uitgestoken hand komt hij op je af, terwijl je net met de ene hand een in zijn schoteltje wankelend koffiekopje van Italiaans design vasthoudt, die je in evenwicht houdt met het lepeltje dat je met je andere hand omklemt. In je onhandige beleefdheid laat je het hele zootje kletteren en vervolgens loop je beschaamd en ontredderd achter een nichterig hoofdschuddende kassier aan.

Terwijl achter je een schamperende onderknuppel het mozaïekparket van jong Amazonehout ontdoet van scherven en in overvloedige suiker klevende koffie, raap je net voldoende moed bij elkaar om met schrapende keel kenbaar te maken dat je wat geld op komt nemen. Als dat zou kunnen ten minste en niet te veel moeite kost natuurlijk. Je wil immers niemand tot last zijn.

Zuchtend word je creditcard aangepakt en met kritische blik bekeken. Wat dan gebeurt, is een reeks handelingen die naar tijd en technologie gemeten rechtstreeks lijkt te stammen uit het midden van de negentiende eeuw. Het pasje wordt in een ijzeren mal geklemd. Er wordt een beïnkt stukje papier met doorslagen overheen gelegd, waarna er met een krachtige ruk een gewicht overheen wordt gehaald. De reliëfletters van de card worden vervolgens in inkt weergegeven op het betreffende vodje papier, waarop je op een willekeurige plek je handtekening geacht wordt te zetten. Ondertussen heeft een andere gealarmeerde bankemployee een kopie van je rijbewijs gemaakt. Daarvan wordt het nummer bijgeschreven op genoemd vodje. Vervolgens wordt er met zichtbaar dédain een nummer gebeld en via doorkiestoetsen wordt achterhaald of je wel voldoende kredietwaardig bent. Met een pijnlijke grimas laat de cashflowmanager weten dat je toestemming hebt. Er volgt een knikje naar een tot dan toe onopvallend aanwezige beveiligingsman, waarmee is aangegeven dat er straks een cliënt met een aanzienlijk bedrag de bank zal verlaten. Deze en de overige medewerkers zijn nu gealarmeerd en gezamenlijk kijkt men alert in het rond of er zich nog ergens een rooflustige onverlaat tussen het Zambiaanse esdoornhouten designmeubilair ophoudt.
Pas dan volgt het sein naar de kluisbeheerder, die het bedrag in de gewenste coupures via een soort buizenpost doet toekomen aan de kasbeheerder. Deze telt het bedrag opzichtig tweemaal uit en kijkt bij de tweede keer streng op om erop toe te zien dat je meetelt. De blik in de ogen van de Euroneuroot is gelaten en bestraffend tegelijk. Als je in deze instelling geen geld komt brengen of een verzekering of lening afsluit, maar daarentegen het gore lef hebt je rechtens toekomende geld op te eisen, ben je eigenlijk niets meer dan een ordinaire bankrover. Mijn gezicht voelt aan als een bivakmuts. Net als ik het bedrag wil aannemen, stopt de kassier met een terugtrekkende beweging het geld alsnog in een te kleine envelop. Waarin de bankbiljetten gestapeld op spanning staan en het zo lijkt of je twee keer zoveel geld hebt opgenomen.
Met minstens vier paar priemende ogen in je rug, die je iets eerder nog –of is dat verbeelding?- schuldig en jaloers aankeken, verlaat je stijf van de zenuwen na een klein half uur het bankgebouw.
 
Na een drietal van zulke ervaringen zie ik voortaan af van dit soort dienstverlening, waarbij je je al bij voorbaat opgelaten voelt als een ongenode en niet op de gebeurtenis geklede gast op een receptie waar je verder niemand kent.

Ik laat mijn geld voortaan thuis wel op de bank staan.


© Karel Kanit