Marc Reus (deel 1)

Ron (Breinpijn)

Ik ben een enorm liefhebber van squash en sta dan ook regelmatig op de baan om mijn kunsten te vertonen. Nu zijn míjn kunsten niet spectaculair, maar ik ken iemand wiens vaardigheden oogstrelend zijn om naar te kijken.
Een openhartig gesprek met een voormalig topsquasher. Een gesprek over de liefde voor squash, over doorzettingsvermogen, over hoe squash in Nederland er qua promotie voor staat en natuurlijk over het spelletje zelf. Ik stel u voor: 



Marc Reus
Geboren: 16 januari 1983 te Haarlem.
Huidig beroep: eigenaar Ambition Squash en Fitness te Oudkarspel, Noord-Holland.
Partner: Rowenna Das.
Kinderen: een dochter, Féline   
Sportieve feitjes: Heeft diverse tourtoernooien gewonnen (Wilsontour), tweede op het NK 2006, heeft in het Nederlands squashteam gezeten.

Gewapend met dictafoon en een bundeltje vragen fiets ik naar de squashclub waar ik eerst een les van Marc krijg. Afgepeigerd en bezweet, rol ik van de baan, neem een colaatje om daarna met Marc om tafel te gaan zitten.

Mijn eerste vraag is een klassieker. Ik wil weten wanneer Marc begonnen is met squashen en belangrijker, hoe heeft zich dat verder ontwikkeld?
Marc: ‘Ik was twaalf of dertien jaar en speelde voetbal. Mijn vader speelde squash en nam me wel eens een middagje mee naar de squashbaan. Ik merkte dat ik het spelletje al vlug erg leuk vond en kon vrij snel een aardig balletje slaan. In Haarlem kreeg ik jeugdles en squashte in de laddercompetitie. Ik begon ook aan jeugdtoernooien mee te doen en dat ging eigenlijk erg goed. Op mijn vijftiende ben ik gestopt met voetballen en richtte me volledig op squash waar ik toen snel veel beter in werd.’

Marc had al vrij snel in de gaten dat hij beter was dan de gemiddelde jeugdspeler. Op zijn dertiende speelde hij zijn eerste jeugdtoernooi. De leeftijdcategorie was toen nog onder de veertien en hij eindigde meteen op de derde plaats. Vanaf zijn zestiende, zeventiende rees snel het vermoeden dat hij misschien wel professioneel kon gaan spelen. Getuige zijn erelijst is het besluit om dat te gaan doen terecht geweest. Op deze lijst prijken drie nationale jeugdtitels onder de zeventien jaar en eveneens drie nationale titels in de categorie onder de drieëntwintig. Verder heeft Marc tweemaal een toernooi in de Wilson tour gewonnen. Hij heeft in het Nederlands team gezeten. Zijn grootste succes boekte hij in 2006 door de finale te halen van het Nederlands kampioenschap. Helaas verloor hij die van de Nederlandse nummer één: Laurens Jan Anjema.

Heb je een voorbeeld in de squashsport gehad?
Marc: ‘Nee, niet echt. Ik heb wel sommige spelers wat intensiever gevolgd, omdat ze een beetje dezelfde speelstijl als ik hadden. Zij dienden mij als het ware tot voorbeeld. Tja, als ik dan toch een voorbeeld moet noemen, is dat David Palmer. Dat is een Australiër die meerdere malen wereldkampioen en nummer één van de wereld is geweest. Hij is vreselijk gedisciplineerd; heeft misschien niet het allermeeste talent maar is een keiharde werker. Naar hem heb ik veel gekeken en als hij in Nederland was ook wel mee getraind.’

Wat moet je als squashspeler hebben om ver te kunnen komen? Is het talent of kun je met hard werken ook ver komen?
Marc: ‘Het mooie van squash is dat het eigenlijk niet uitmaakt hoe je gebouwd bent. Het is eigenlijk door iedereen te spelen. Waar het bijvoorbeeld bij basketbal een voordeel is als je lang bent, heb je dat bij squash veel minder. Een wielrenner heeft meestal ook een heel eigen bouw. In squash kun je groot, lang of kort zijn. Gespierd of pezig, iedere bouw heeft bij squash zijn voordelen die je kunt benutten. Hard werken is natuurlijk wel een must, dingen gaan nou eenmaal niet vanzelf.
Je kunt ook eigenlijk op elke leeftijd met squash beginnen. Ik ken clubs waar ze acht-, negenjarigen les geven en dat gaat heel spelenderwijs. Ik ken ook spelers die pas op hun vijftiende begonnen zijn en nu aan de top staan.’

Marc heeft tijdens zijn professionele carrière met heel veel plezier gespeeld en dat vond hij erg belangrijk. Er zijn squashers die alles opzijzetten om het hoogste te kunnen bereiken. Dat vergt een bepaalde instelling; je volledig kunnen opofferen voor squash moet bij je passen. Een Laurens Jan Anjema, onbetwist de allerbeste squasher van Nederland en de huidige nummer twaalf van de wereld, heeft zo’n instelling. Maar het mooie is dat het helemaal bij hem past. Hij wil het ook en die levensstijl zit hem als gegoten.

Psychologie in de sport is een groot ding. Hoe ging jij om met dingen als verlies van een belangrijke wedstrijd of met blessures?
Marc: ‘Een verloren of een slecht gespeelde wedstrijd, dat kun je wel afsluiten. Je richt je gewoon weer op het volgende toernooi. Blessures zijn een ander verhaal. Ik heb in mijn carrière heel wat blessures gehad. Dan zat ik net goed in het ritme en dan liep ik een blessure op. Ik stond dan weken stil en als ik dan weer begon leek het net of ik weer helemaal opnieuw moest beginnen. Dat was minder leuk ja.’

Marc is op zijn 24ste vanwege een hardnekkige blessure gestopt met topsquash maar soms jeukt het nog wel als hij topspelers ziet spelen. Hij vindt het nog steeds ontzettend leuk als hij nu en dan tijdens een partijtje door een andere speler gepusht wordt voluit te gaan. Als hij dan daarna de verhalen weer hoort hoe het leven van hen is: het vele reizen, het altijd met squashen bezig zijn, die enorme opoffering. Marc besefte dat hij zo niet gelukkig zou zijn geworden. Hij wilde na een toernooi altijd snel weer naar huis omdat hij zich al vrij snel verveelde in het buitenland en zijn eigen thuisomgeving miste. Ook kon hij zich niet echt vermaken met collega-squashers om zich heen. Waar andere jongens dat wel erg leuk vonden, had Marc dat niet zo. Tekenend is het feit dat hij uit zijn actieve “profperiode” maar drie echte vrienden en een boel vage kennissen heeft overgehouden.
Hoewel Marc heel veel heeft gelaten voor de sport, waren bepaalde dingen dus op een gegeven moment toch belangrijker. De pure psychologie ten top.

Na zijn professionele carrière is Marc een klein tijdje zoekende geweest. Hij gaf zijn lesjes gedurende de week nog wel, maar wilde toch iets anders gaan doen. Hij zegt hierover dat het niet lang duurde omdat er snel een doel in zicht kwam. Voornamelijk door Rowenna zijn ze toen serieus gaan kijken naar Squash Langedijk. De toenmalige beheerder wilde ermee stoppen en door een samenloop van omstandigheden zijn ze toen in de gelegenheid geweest om hier “Ambition Squash en Fitness” te beginnen. Het is, wat hun betreft, een goede zet geweest.

Hoe is de omschakeling gegaan van topspeler naar beheerder van eigen squashclub? Stop je de gedrevenheid, de professionaliteit van jouw topsportleven ook in de club?
Marc: ‘Ja. Je zoekt altijd dingen om te veranderen, te verbeteren net als in je topsportcarrière. Bij de club ben je ook voortdurend op zoek naar verbeterpuntjes.’

(Wordt vervolgd)