Hardlopen ontlopen

Johan (kuifkrullen)

Van eind augustus tot begin juni sta ik meerdere malen per week in de sporthal.
Ik volleybal. Dat is de meest geweldige sport die er is.
De trainingen zijn intensief: veel rennen, rollen, duiken, sprinten, springen.
Ik denk dat mijn fitheid en conditie bovengemiddeld zijn.

Dat klinkt misschien ‘opschepperig’, maar het stelt geen ruk voor. Ik bedoel: het kost niet echt moeite om bovengemiddeld fit te geraken. Je zou voor de grap eens over het strand moeten lopen. De hoeveelheid moddervette ouders en kinderen is nauwelijks te tellen. Iedereen die zijn luie rotreet een of twee keer per week van de bank haalt om een beetje te bewegen, nadert (boven)gemiddelde fitheid en conditie. Ik geef toe, dit is niet mijn meest onderlegde theorie. Maar toch.
Of heb ik nu de geloofwaardigheid van mijn eigen fitheid onderuit gehaald?

Hoe dan ook: ik sta tussen eind augustus en begin juni minimaal drie keer in de week in de sporthal te rennen, rollen, duiken, sprinten, springen.
De tweeënhalve maand die er tussen zit, bestaat, in niet willekeurige volgorde, uit bier drinken, vreten, op de bank zitten, dik worden, dicht groeien, je daar rot over voelen, zorgen dat je weer fit wordt.
Ook dit is niet geheel wetenschappelijk onderlegd, ik geef het toe, maar volgens mij volgt zo’n beetje mijn hele team dit ritueel.

Het is half juli. Het bier drinken, vreten, rot voelen over het dik worden en het weer fit worden overlapt elkaar allemaal een beetje. Het vreten wordt langzaamaan weer wat gezonder eten, het drinken iets minder frequent, vaker wijn dan bier, het grote hardlopen is begonnen.

Laat ik dit zeggen, de reden waarom ik de eerste pakweg 280 woorden schreef, uit de grond van mijn hart: ik háát hardlopen.
En toch draaf ik drie keer in de week met opbouwende snelheid, tijd en intensiteit door de straten en parken van Zwolle.
Met tegenzin, dat wel. Veel tegenzin.

Want het wordt nooit leuk. Ook niet als ik er beter in word. Het gaat na een week of twee beter en gemakkelijker, maar leuk wordt het niet.
Ik zoek geschikte muziek uit, met een lekkere beat om het lopen te vereenvoudigen en veraangenamen. Ik weet dat er een keer een moment komt dat de tijd eerder om is dan ik verwacht. Ik weet dat de trance, waar zoveel hardlopers zo van kunnen genieten, een keer komt. Maar tot het zover is, is het een verplichting. Een strontvervelende verplichting. Ik heb genoeg discipline om te zorgen dat ik eind augustus fit ben. Dan heb ik genoeg gelopen om weer leuke sporten te kunnen gaan beoefenen. 
Maar nu is het nog maar half juli. En doe ik alles om onder dat stomme hardlopen uit te komen.

Uitgebreider koken: Jamie Oliver-kookboeken worden zeer minutieus doorgespit op zoek naar de juiste broccolimetpastaenpestogerechten, die vervolgens na lang winkelen in de Jumbo, rustig worden bereid, gevolgd door een uitgebreide afwas. “Nu is het echt te laat om nog te gaan hardlopen. Ik ga morgen wel.”

Het huis schoonmaken: of in ieder geval eindeloos speculeren over wat ik toch allemaal nog moet doen in huis. Vervolgens één dingetje doen of opruimen, waarna ik mijzelf beloon met niet hardlopen. “Hè, wat een rotwerk was dat. Nu doe ik niets meer vanavond hoor. Ik ga met een mooi boek en een goed glas wijn lekker op de bank zitten.”

Afspreken met vrienden. Die mensen van wie je altijd denkt: daar moet ik weer eens mee afspreken, maar die je nooit uitnodigt: die mogen dan ineens komen eten.
En met een beetje geluk is het hartstikke gezellig. “Alsjeblieft laat ze blijven hangen. Alsjeblieft!”

Dingen regelen. Alsof dat ook écht iets is.

Columns schrijven: Van eind augustus tot begin juni sta ik meerdere malen per week in de sporthal.
Ik volleybal. Dat is de meest geweldige sport die er is.
De traini...