Bumpers en boobies

Petra (peets)

Mannen kunnen beter en sneller achteruit- en fileparkeren dan vrouwen, blijkt uit een Duits onderzoek. Onderzoekster Claudia Wolf concludeert dat vrouwen er gemiddeld 20 seconden langer over doen om hun auto in de juiste positie te manoeuvreren.


Tegelijkertijd heeft Wolf de vrouwen aan een steekhoudend excuus geholpen voor dit verschil in prestatie; de boezem! Deze kan namelijk danig in de weg zitten tijdens ingewikkelde parkeermanoeuvres. Persoonlijk kan ik, gezien de bescheiden omvang van de overigens pronte borstpartij, mijn boezem niet als een geloofwaardig excuus opwerpen. Toch is het wel een hele slimme en effectieve verdedigingsstrategie, want dit gegeven kunnen mannen nooit weerleggen door het te toetsen aan eigen ervaringen. Bovendien gaat het hun bevattingsvermogen volledig te boven om zich big boobies als een ‘belemmerende factor’ voor te stellen.

Ik maak mij geen illusies deze gemiddelde achterstand positief te kunnen beïnvloeden. Bij het inparkeren draait het voornamelijk om ruimtelijk inzicht en oriëntatie; het vermogen om afstanden, snelheden en hoeken in te schatten in een driedimensionaal veld. Daar schort het bij mij duidelijk aan. Bij het inparkeren houd ik meestal een hoek auto op de stoep over en een lege hoek op de weg. En deze laten zich, ook na een zweterig heen-en-weergemanoeuvreer, niet meer herschikken. Tijdens zulke zenuwslopende actiemomenten heb ik de auto al eens in de flank van een busje geparkeerd, op een flinke boomstronk geplant, rond een paaltje gedraaid en regelmatig gebumperd. Ik parkeer namelijk in de ruimste zin van het woord;’ het stallen van het voertuig’, zonder toevoeging van verdere kwalificaties.

Thuis heb ik een carport. De buurman weet zijn auto daar altijd in één woeste draai onder te zetten. Ik streel onbedoeld zijn ego door daar toch minstens 2 keer voor te moeten steken. Hij  werpt zich inmiddels onbaatzuchtig, maar vooral ook heel ongevraagd, op als mijn persoonlijke ‘parkeercoach’. Maar het kan gekker. Buurtgenoot W. toetert altijd even als ze na een intensieve werkdag thuiskomt. Manlief haast zich dan naar buiten, neemt plaats achter het stuur en parkeert de bolide gracieus voor haar op zijn plek. Dat moet ware liefde zijn, van haar voor hem tenminste.

Wat mij betreft zou dit helemaal geen columnwaardige issue hoeven te zijn. Ware het niet dat vooral mannen er een clichématig genoegen in scheppen om mijn parkeerkwaliteiten regelmatig aan te kaarten. Het betreft blijkbaar een gebied waar mannen nog maar weinig aan terrein verloren hebben en waar vrouwen hen de gelegenheid gunnen zich weer even op en top man te voelen. Gelaten laten we ons de faciliteiten aanmeten, die de heren voor ons hebben bedacht om het parkeerleed wat te verzachten. Bijvoorbeeld parkeerplaatsen met extra grote parkeervakken, exclusief voor vrouwen. Of wat te denken van de Park Assist; met slechts een druk op de knop voert het stuur automatisch de juiste bewegingen uit, je hoeft zelf alleen nog gas geven of remmen. En mocht het met deze hulpmiddelen nog niet lukken, dan zijn er in diverse landen vrouwelijke parkeergidsen aangesteld, die speciaal getraind zijn om hun seksegenoten in de auto aanwijzingen te geven bij het parkeren. Goedbedoeld allemaal, maar of het ook echt nodig is…;

 

Ik heb helemaal geen behoefte aan al die noviteiten. Binnenkort ben ik namelijk weer voor een paar weken verlost van de Nederlandse hokjesgeest; dan ga ik op vakantie naar Frankrijk. En aldaar tref ik altijd weer het feest der herkenning. Auto’s staan daar kriskras dwars en scheef door elkaar geparkeerd. No nonsens, plek is plek. Het trottoir dient er als gemeengoed voor zowel voetgangers als auto’s. Uitparkeren gebeurt door even de voor- en achterbuurvoitures met een kleine, subtiele touch te raken. Opgelucht besef ik me dan weer dat ik helemaal geen wanpresteerder ben. Sterker nog; ik parkeer juist met Franse allure!