Kistje met een geheim

Neuskleuter

In de duisternis schuifelt een oude man met gebogen schouders rond bij de grote container voor het lege huis. Hij heeft een rugzak bij zich en kijkt stijf om zich heen, in de hoop dat niemand hem ziet. Eigenlijk vindt hij het zelf ook maar raar gedoe. Hij staat immers voor zijn eigen oude huis, bij de container met zijn eigen spullen. Maar hij woont er sinds kort niet meer. Niet meer sinds het zo slecht gaat met zijn vrouw en ze samen naar een kleinere woning zijn verhuisd. Het lege huis wordt nu verbouwd tot het onderkomen van zijn oudste zoon en zijn nieuwe gezin. Daar is geen plaats meer voor de spullen van de oude man.

De man zet zijn rugtas stilletjes op de grond en haalt er een zaklantaarn uit. Hij dekt de stralen deels af met zijn hand, om de buren niet ongerust te maken. Zijn oude buren, wat zou het gênant zijn als ze hem zo zouden zien, als een zwerver graaiend in zijn eigen spullen. Maar hij moet wel, want zijn vrouw heeft nog een laatste wens. Op de zolder stond een klein houten dressoir. Daarin bevond zich een kistje met herinneringen. Nu het zo slecht met haar gaat, wil ze het graag snel terug, omdat ze nog iets goed te maken heeft, zei ze.

De strepen licht steken door de herinneringen in de container. Het zit vol herinneringen die zijn kinderen niet willen hebben en nuttige dingen die nooit meer van pas komen. Het licht raakt de schuurmachine waarmee hij al zijn kleine houtwerk glad maakte alvorens ze cadeau te geven aan vrienden. De stralen strijken langs de handpomp van zijn fiets die in de oorlog is gevorderd. Het zit nu vast aan de grijze fiets die zijn vrouw in de jaren ’70 heeft gewonnen bij de plaatselijke kruidenier. Ze heeft al jaren niet meer kunnen fietsen met haar wankele evenwicht. De banden zijn aan vervanging toe, maar verder is het nog een prima fiets.

Hij buigt verder over de rand en schuift voorzichtig de kinderstoel opzij waar zijn kleinkinderen allemaal in hebben gezeten toen ze op bezoek kwamen. Er verschuift wat en de lijst waarin zijn niet meer geldige EHBO-diploma zit, breekt met een zacht gerinkel. De oude man kijkt verschrikt opzij, maar in de straat verandert niets. Dan ziet hij het oude dressoir. Hij duwt de diaprojector voorzichtig opzij, waarmee hij alle vakantiedia’s van Oostenrijk en de camping om de hoek altijd mee toonde. Een paar ansichtkaarten uit de hele wereld dwarrelen opzij en een vol pak paperclips klettert opent.

Zijn stramme benen slaan een voor een over de rand van de container. Al zijn herinneringen kraken even onder zijn gewicht, maar dan staat hij stabiel. Voorzichtig bukt hij zich om de deur van het dressoir te openen. Tussen de heuptas die meeging naar Spanje tegen zakkenrollers en het oude zakdoekje waarmee hij het hoofd van zijn vrouw depte toen ze hun derde en laatste kind kreeg, vond hij het kistje. Hij opende het en de geur van badzeepjes, badeendjes, en badbruistabletten walmen hem tegemoet. Jammer dat hij ze pas vindt, nu ze geen bad meer hebben. Iets dieper in het kistje liggen wat speelkaarten, waarmee zijn vrouw altijd patience speelde op de uitschuifbare eettafel. De vingerhoedjes die ze nooit weg wilde gooien, maar die ook niet meer in de pronkkast pasten, schitterden in het gele licht van zijn zaklantaarn. Hij begrijpt nog niet wat hier zo belangrijk aan is, maar hij sluit het kistje en kruipt ermee uit de container.

Hij pakt snel nog het trainingspak uit Portugal die hij niet van zijn vrouw mee mocht nemen uit de grote bak, gooit de grote bos met verzamelde sleutelhangers met jaren ’50 tot jaren ’90 gadgets in zijn rugtas en sluipt ervandoor. Hij keek nog eenmaal achterom. Deze straat, waar hij zeker veertig jaar heeft gewoond, is niet meer van hem. De planten in het plantsoentje om de hoek waarvan hij alle namen kende, dat ene lelijke flatgebouw van drie verdiepingen, de lichtjes in de verte en het laatste vergeten speelgoed van zijn kleine buurjongetje, hij zou het allemaal moeten missen. Hij wil de straat zo snel mogelijk verlaten, maar het kistje houdt hem bezig. Waarom is het zo belangrijk voor zijn vrouw?

De oude man strompelt naar het steegje die naar de achterliggende schuurtjes leidt. Hij slaat een hoek om zodat hij vanaf de straat niet meer te zien is en haalt het kistje weer uit zijn rugtas. Hij richt zich nu op de buitenkant en treft dan een iets te grote spleet tussen twee plankjes. Met een schroevendraaier wipt hij het hout wat verder uit elkaar en schuift er voorzichtig een vergeelde envelop uit, tot hij het met zijn trillende dikke vingers zelf voorzichtig uit kan trekken. Het briefje bevat vlotte hanenpoten en is ondertekend door Boris, de buurman die zijn buurvrouw jaren geleden verliet en spoorloos verdween. De oude man vindt het vreemd.

Hij leest het briefje vluchtig door en wordt bleker bij elk lief woordje dat zijn oude buurman aan zijn vrouw had gericht. Vooral in de passage waarin hij vroeg haar jongste zoon een extra kus te geven en goed op hem te letten tot ze weer samen zouden zijn, lopen de rillingen over zijn rug. Onderaan de brief staat een adres in Frankrijk opgegeven, met een zwierige groet en treurige kus van Boris. In de postscriptum staat de wens dat zij zich snel bij hem zal voegen. De oude man heeft het nu erg koud en staat bevend op. De brief is van meer dan twintig jaar geleden, maar nu hij het voor het eerst leest valt alles op zijn plaats. Het maakt hem boos. De oude man schreeuwt van woede en machteloosheid, verscheurt de stukken en propt het in de eerste afvoerput die hij tegenkomt. Hij graaft een kuil bij het plantsoentje en verbergt daar de kist.

Thuis laat hij zich uitgeput op zijn bed vallen. Hij kijkt naar zijn vrouw, zijn mooie lieve vrouw, die altijd zoveel voor hem heeft betekend. Ze ligt er nu zo broos en vredig bij. Ze slaat haar ogen open. “Lieverd… heb je het kistje nog gevonden?” Hij schudt zijn hoofd zachtjes. Zijn vrouw kijkt weer naar hem. “Ik had het graag nog eens gezien. Maar het is dan ook wel goed zo.” Hij knikt. “Ja, het is goed zo.”