Een goddelijke penis

Jan (Bakoenin)

Ze legde hem zachtjes op de handpalm van haar rechterhand en woog hem even. Hij was glad en zacht. Ze bracht hem naar haar mond en likte voorzichtig aan het puntje om alvast de smaak een beetje te proeven. Dan schoof ze hem langzaam naar binnen. Ze omklemde hem stevig met haar lippen en schoof hem zo dieper haar mond in. Het witte sap kwam via haar mondhoeken naar buiten. Ze had haar ogen dicht en genoot zichtbaar.
Ik had haar nauwlettend gevolgd en vooral op haar gezichtsuitdrukking gelet, want die zou veelbetekenend kunnen zijn. Afkeurend of goedkeurend.
“Is hij lekker?” vroeg ik zachtjes.
“Hij is precies goed.” antwoordde ze.
“Niet draderig?” vroeg ik toch nog angstig.
“Hij is prima geschild en uitstekend klaargemaakt.” Trots schepte ook ik mijn portie asperges op.

Het is weer de tijd voor ‘het witte goud’ of de ‘koningin van de groente’. Vreemd eigenlijk, die laatste benaming, want de asperge is toch meer een fallussymbool en zou dan beter de ‘koning van de groente’ kunnen heten. Ook aan het feit dat op een warme dag een aspergestengel soms wel zeven centimeter groeit, is niets vrouwelijks. Bovendien gebruiken de telers over het algemeen de mannelijke aspergeplanten, want die geven 40% meer opbrengst dan de vrouwelijke planten.
Natuurlijk zorgde het fallusachtige uiterlijk van de asperge altijd al voor fantasieën.
In de Indische oudheid stond het eten van asperge bijvoorbeeld garant voor een uitermate goede invloed op het seksleven van man en vrouw. Het verhaal gaat dat Cleopatra door het eten van asperges veel ‘opener’ stond voor Julius Caesar. De asperge zou goed voor de potentie zijn. Hij werd zelfs gezien als afrodisiacum en geslachtsdriftverhogend werkend. Ik heb er zelf nog nooit iets van gemerkt, maar misschien ben ik niet maatgevend.

Als de asperge op het menu staat dan weet je dat het echt lente is. Hoewel die zekerheid ons door de middenstand ook al uit handen is geslagen. Tegenwoordig kun je het hele jaar door asperges eten. Net zoals mosselen. Ook die kun je het hele jaar door kopen in de supermarkt. Als God gewild had dat de mensen het hele jaar door asperges en mosselen konden eten, dan zou hij de seizoenen niet hebben geschapen.
Je zult mij niet in januari asperges of mosselen zien eten. Je eet toch ook geen erwtensoep in de zomer? Hoewel ik tijdens mijn diensttijd bij de Marine het hele jaar door iedere maandag erwtensoep en nasi goreng te eten kreeg. Maar ja, militairen hebben nu eenmaal alleen maar verstand van wapens.

Ik vind juist de tijd tussen Pasen en Pinksteren een scheppingsverhaal op zich. De natuur komt tot leven. Dieren krijgen zelf de drang om nieuw leven te scheppen. Het is net of de wereld ieder jaar opnieuw wordt geschapen.
In dat jaarlijkse scheppingsverhaal staat voor mij de asperge symbool voor Adam. In het echte scheppingsverhaal komt Eva ook pas later op de proppen, dus wat mij betreft kan de mossel symbool staan voor Eva.

Plinius de Oudere noemde hem een ‘streling voor de tong’. Maar dan moet die asperge wel van goede kwaliteit zijn en goed zijn klaargemaakt en ik bedoel het dit keer niet dubbelzinnig.
Het begint al bij het kopen van de asperges, of eigenlijk al bij het oogsten.
Aspergestekers moeten erg vroeg op want er moet geoogst als het nog fris is. Iedere asperge moet individueel worden opgespoord in het veld en dan met de hand ondergronds op de juiste lengte worden afgesneden. Je kunt dus niet zomaar een stengel beetpakken en er aan trekken. Ik heb eens in de buurt van Bergen op Zoom, waar het oudste aspergegebied ligt, gekeken hoe dat oogsten ging en gevraagd of ik er ook een paar mocht proberen te steken. Na twee asperges vond men het wel genoeg, want ik brak ze allebei in stukken. Het is echt niet makkelijk.
De beste kwaliteit is de dubbel A. De stengels hebben een doorsnede van 20 tot 28 millimeter en een gemiddelde lengte van 19 tot en met 22 cm. En dat is zoals jullie weten, een aardige lengte. De kop van de asperge moet wit zijn. Als het tenminste witte asperges zijn en daar heb ik het over.

Ik koop de asperges bijna altijd in Delft op de markt en niet bij de supermarkt. Niet dat die asperges dan echt vers zijn, want dat zijn eigenlijk alleen degene die je in het aspergegebied zelf koopt. Maar je kunt op de markt makkelijker zien of je met goede kwaliteit te maken hebt, want ze zitten niet verpakt. Je kunt ze dus pakken en keuren. Ik kijk of de puntjes ook echt wit zijn en of de asperges glanzen, niet te geel zijn en of de onderkant niet te houterig is. Je kunt de kwaliteit ook testen door de asperges tegen elkaar te wrijven. Als ze piepen, zijn ze vers. Die test is voor mij onzin. Ten eerste heb ik jarenlang zonder oordopjes in een band gespeeld en hoor ik echt geen hoge tonen meer. Ten tweede zijn de asperges bij ons in de Randstad natuurlijk nooit echt vers.
Dan komt het belangrijkste werk. Het voorbereiden en koken van de asperges. Je kunt niet zomaar wat in het wilde weg gaan koken namelijk. 
Om te beginnen leg ik de asperges een half uurtje in het water.
Dan moeten de asperges worden geschild en dat moet met liefde gebeuren. Ik neem normaal nooit met liefde een penis in mijn hand, maar bij het schillen van asperges wel. Op het breken van een aspergestengel tijdens het schillen staat bij ons thuis een straf. Voor iedere gebroken stengel moet de schiller een dag lang doen wat de ander zegt. Aangezien ik vrijwel altijd de asperges klaarmaak, probeert mijn vrouw me dan ook nogal eens aan het schrikken te maken tijdens het schillen, maar het is haar nog nooit gelukt om me een stengel te laten breken. 
Ik leg de asperge op de palm van mijn linkerhand en schil met een dunschilmesje vanaf de punt naar beneden. Ik schil overlappend en stevig. Op die manier schil je ook echt de hele asperge. Daarna snij ik een stukje van ongeveer een centimeter van de onderkant van de stengel af. De schillen kook ik mee.
De schillen en de asperges gaan bij mij in de aspergepan. Die pan heeft het voordeel dat je de puntjes van de asperges boven het water kunt laten uitsteken en dat is nodig omdat de puntjes dunner zijn dan de stengel en anders sneller gaar worden. Bovendien kun je de asperges makkelijk uit zo’n pan halen vanwege de losse inzet.
Ik vul de pan met koud water tot aan de puntjes, doe er wat zout en suiker bij, breng ze aan de kook, laat ze afhankelijk van de dikte drie tot zes mintuten koken en daarna vijftien tot twintig minuten nagaren zonder het gas aan. Ik laat de asperges uitlekken op een theedoek.

Voor mij telt maar één aspergegerecht en dat is met ei, ham en een botersausje. Nootmuskaat er over, gekookte aardappelen er bij en smullen maar.
Als ik bij een restaurant eet, tolereer ik nog wel eens een ander gerecht, maar het moeten wel altijd gekookte asperges zijn. Tegenwoordig worden asperges namelijk nogal eens verkracht. Ze worden zelfs gewokt. Ik vind een kok die asperges wokt bijna net zo erg als een pater die misdienaartjes misbruikt. In beide gevallen is sprake van misbruik.

De asperge wordt met de hand gegeten. Er zijn tegenwoordig ook mensen die beweren dat je asperges met mes en vork kunt eten. Gruwelijk. Ik voel gewoon de pijn van het snijden aan mijn eigen asperge. Je eet geen asperges met mes en vork. Het is een goddelijke penis en geen dikke, vette rookworst. Hij hoort heel langzaam zo diep mogelijk je mond in te glijden en na er een beetje aan gesabbeld te hebben, mag je hem zachtjes afbijten.