Nachtritten: sexy lading (32)

Dick (Bornfree)

 Hier lees je deel 31

Na een half uur reden ze een lange oprijlaan naar een kleine boerderij op. Ze zag Sjaak in de verte staan. Dit keer zonder enige vermomming. Haar hart sloeg nog steeds over. En nu wist ze zeker dat ze dit ook altijd zou blijven voelen.
Vicky vloog de auto uit naar haar Sjaak. Sjaak rende naar haar. De botsende lichamen kenden elkaar en wilden blijven botsen. Ze zoenden en omhelsden elkaar minutenlang heftig. Sjaak was gekleed als een Italiaanse boer. Zijn brede broekriem verhulde zijn grote broek. Een slobberig, oud, wit overhemd zat onder de brede riem en in de te grote broek gestoken. Hij had een grote geruite pet op en hij had een baard van een paar dagen. Hij was bruin gebrand. Vicky vond hem er heerlijk uit zien. Ze had zin in hem en in het leven. Sjaak voelde aan haar buik.
‘Het begint al iets te bollen, schat.’
‘O Sjaak, wat heb ik je echte stem gemist en dat lijf.’ Maar Vicky vond Sjaak toch zenuwachtig doen. Hij keek constant om zich heen. Net zoals Max, die ook naar buiten was gekomen om haar te begroeten.
‘En toch moet je direct naar je kamer lieverd. Je bent nu totaal zichtbaar voor de satellieten.’

Ze begreep direct wat hij bedoelde. Sjaak begeleidde haar naar binnen. ‘Weer een trap naar beneden?’, mompelde ze teleurgesteld.
‘Ik weet het Vick, maar je kunt niet anders. Wij kunnen niet anders. Ik zal zo veel als ik kan bij jou beneden zijn’, zei Sjaak.
‘Bij mij slapen? En eten? Als een gezin? Het maakt niet uit mijn schat. Al stop je mij honderd meter onder de grond. Als ik jou maar heb, kan zien, kan ruiken en kan voelen.’
Ze pakte hem om zijn middel in haar nieuwe onderkomen. Het had iets weg van een amateuristisch gebouwde bouwkeet. De afmetingen waren er ook naar zes bij vijf meter. Het was één grote ruimte. Met een keukentje een chemisch toilet in de hoek. In de andere hoek stond een oud tweepersoonsbed naar Italiaanse afmetingen. Vicky schatte één meter veertig breed en een meter tachtig lang. Voor Sjaak zou dat betekenen dat hij met opgetrokken knieën moest slapen. Wel stonden er vier dikke palen op vervelende plaatsen in de kamer.
‘Die palen, Sjaak? Ze zijn zo dik.’
‘Ze dragen bijna tien ton aan lood. Dus een loodzware last, net als de bewoners.’ Ze lachten om deze woordspeling.

‘Hier ben ik dus onzichtbaar voor de peilingen naar mijn GPS-ontvanger.’
‘Ja, hier ben je veilig. Nu is de vraag hoe lang Giovanni gaat zoeken. Hoeveel man hij gaat inzetten om iedere boerderij op het platteland van Sicilië te onderzoeken. Het zal hem in ieder geval miljoenen kosten aan manschappen. Wij hopen dat hij het snel opgeeft.’
Max kwam Vicky’s nieuwe ruimte ook binnen. Iedereen moest bukken als ze de ruimte betraden, behalve personen kleiner dan één meter zestig. Vicky vond het een rare ingang.
‘Sjaak, de verlaging bij de ingang?’ Hij glimlachte.
‘Ik zal je vertellen wat dat is. Let goed op, het kan je leven redden.’

 ‘De ingang is zo laag om zo een natuurlijke druk te krijgen. Druk die je nodig hebt om hier in korte tijd tonnen zand in deze ingang te gooien. Hier is de handel waarmee je dat doet.’ Sjaak liet een houten handel aan de zijkant van een muur bij de ingang zien.
‘Als je deze naar beneden trekt dan kan er geen mens meer in voor zeker een paar uur. Het ligt er een beetje aan met hoeveel man ze gaan graven of met welke machines. Ik heb uitgerekend dat hooguit drie mannen in de smalle ingang kunnen graven. Je zuurstof is voldoende. Ook al omdat jij hier niet lang zal zijn wanneer het nodig is. Wanneer je de handel dus gebruikt hebt.’ Sjaak pakte haar hand liefdevol en begeleidde haar naar de andere kant van de kamer. Ze voelde zich een klein meisje dat door haar vader meegenomen werd. Vicky genoot er van. Al had Sjaak haar tien keer rond de kamer begeleid, ze had het voor een twintigste keer gegaan. Hier had ze van gedroomd, samen met hem. Samen, al was het een hol uitgegraven in zand geweest. Ze zag zichzelf in slaap vallen in dit hol. Met haar hoofd tegen zijn borst.

Hij sloeg een gordijn weg dat strak tegen de muur aan hing. Vicky had het gordijn al raar gevonden, zo kaal tegen de muur. Er zat een gang achter waar je alleen kruipend in kon.
‘Kijk.’ Sjaak scheen er met een zaklantaarn in. Ze keken er zo’n twintig meter in.
‘De gang is ongeveer honderd meter, net te doen op je knieën.’
‘Sjaak? En instorten?’ zei Vicky benauwd. Hij glimlachte naar haar.
‘Waar wij onze twijfels hadden hebben wij gestut, Max en ik. Dus ik kan mij voorstellen dat wij er een keer niet zijn. We hebben rondom dit huis elektronische verklikkers geïnstalleerd. Niet zichtbaar voor degene die in de buurt komen van deze boerderij. Het is elektronische hermetisch afgesloten en het reageert op alles dat loopt, rolt en vliegt. Het heeft als nadeel dat herten, koeien en weet ik veel wat voor dieren die de elektronische grens passeren ook een alarm geven. Als dat gebeurt zie jij het op deze tv.’ Sjaak legde trots zijn hand op de platte,brede TV met een afmeting van 100 centimeter diagonaal.
‘Wat je ook zit te kijken, je ziet eerst wie of wat er het elektronische veld passeert. Je moet je TV nooit uit doen. Wel op stand-by maar nooit zonder stroom zetten. Ook op stand-by floept hij aan wanneer er iets aan de hand is. Dit begrijp je allemaal, schat?’
‘Mijn haar is niet blond geverfd en toch snap ik het Sjaak.’ Ze lachten er om.
‘Als je maar begrijpt dat al deze shit je leven op een bepaalt moment kan redden.’
‘Dat begrijp ik lieverd, dat begrijp ik.’ Max kwam de ruimte binnen lopen.

‘Ik heb goed nieuws: we hoeven het GPS-tracking divice zelfs niet te vinden in jou, Vicky. We moeten alleen een maand ondergedoken zitten.’
‘Een maand ondergedoken zitten?’, vroeg Vicky. Sjaak keek hem ook vol ongeloof aan.
‘Ja, het apparaatje is waarschijnlijk iets kleiner dan een reguliere USB-stick, maar het heeft wel stroom nodig.’
‘Maar ik ben nooit opgeladen. Niet dat ik weet, Max’, zei Vicky zacht. Ze dacht na.
‘Het draadloos opladen werkt via de techniek van magnetische inductie. Via spoelen die zowel in het apparaat als in de oplader zitten, wordt elektrische energie overgedragen. Er lag waarschijnlijk een matje onder je matras. De lader ziet er uit als een matje waarop je de op te laden items legt. En in jouw geval je GPS-tracker.’

‘Jezus, Max!’, zei Sjaak. ‘Dat is verdomme spul dat niet eens op de markt is.’
‘Klopt, maar voor zo’n kopstuk als Giovanni is niets te duur of zelfs onbereikbaar. Alleen Vicky dus. En geloof mij. Ik zeg dat dit het scenario is waarin ik geloof. Na een maand is de stroom van je tracker echt op en kunnen we gaan reizen. Het is nu zaak om in deze ruimte te blijven. Kom er geen minuut uit, Vicky. Hij zal het klokje rond mannen aan de computers hebben zitten. Ze hoeven je maar even te zien en het is gebeurd.En ook al is de stroom op Vick, dan nog moeten we van dit godvergeten eiland afkomen. Geloof mij, hij zal op iedere centimeter een mannetje hebben staan, op elk denkbaar vliegveldje en in ieder stukje haven dat er is. Hij zal ook kunnen bedenken dat wij weten dat de tracker geen stroom meer heeft. En hij weet dat wij weten wanneer.’

‘Als ik het goed begrijp, begint er een einde te komen aan deze nachtmerrie?’, stammelde Vicky. Ze had moeite dit te geloven.
‘Ik heb nog een verrassing’, zei Max rustig, maar zijn ogen glunderden. ‘Ik weet precies wanneer hij ermee ophoudt. Ik heb een apparaat waarmee je de signalen van jouw GPS kan opvangen. Ik weet niet waar het ding zit in je lichaam. Misschien op de plek onder je ribben waar ze ook een pacemaker stoppen. Ik weet het niet. Als het zo is, dient een chirurgische ingreep plaats te vinden. Dat doen we niet. De kans op ontstekingen is te groot. Dat doe je niet in de achtertuin hier.’
‘Maar eigenlijk is het klote. Wat maken die paar dagen uit? Dat ding stopt over een maand en wij weten dan precies wanneer over een maand. Niet zoveel toegevoegde waarde zou ik zeggen’, zei Sjaak geïrriteerd.
‘Sjaak, doe eens aardig tegen Max. Die man is alleen maar bezig ons te bevrijden.’ Sjaak keek even om zich heen en voelde zijn fout. Hij liep naar Max, omhelsde hem en klopte hem vriendschappelijk op zijn rug.
‘Je bent een hele goeie Max, sorry.’
‘Het is goed man. Je voelt een hoop stress. En terecht, we zijn er echt nog niet. En als hij ons nu vindt, dan zijn wij tweeën dood en zul jij voor altijd bij hem moeten blijven, Vicky. Dus het is zaak dat je niet uit deze ruimte komt. Vergis je niet: die GPS-tracker is extreem gevoelig. In een gewoon huis zonder loden mantel zou het apparaat gewoon werken. Ik hoop dat deze mantel hier dik genoeg is.’

De dagen kropen voorbij. Giovanni was van zijn bunker naar zijn huis gegaan. Hij onderzocht ieder middel en er was geen bedrag te groot om Vicky te lokaliseren. Sommigen in zijn omgeving zeiden dat hij dagen had dat er niemand in zijn buurt kon komen. Plotseling ontstak hij in een verschrikkelijke woede die alles en iedereen om hem heen consumeerden. Hij liet twee mensen volcontinu dienst draaien. Zij hadden ieder een computer waarmee ze het GPS-signaal van Vicky op zouden kunnen vangen. Hij beloofde ze elk een miljoen euro wanneer iemand het GPS-signaal voor het eerst zou zien. Maar ze zagen het niet. Er waren nu tien dagen voorbij. Nog twintig te gaan. Het werd een zenuwslopende race tegen de klok voor beide partijen. Giovanni begon steeds regelmatiger zijn zelfbeheersing te verliezen. Er waren veel momenten op de dag dat hij uren achtereen naar een leeg scherm tuurde. Bij iedere flikkering van het scherm vloog hij overeind. En bij iedere deceptie werd er huisraad gesloopt. Werden er soldaten het ziekenhuis in geslagen.

Het was diep in de nacht. Half dronken van de slaap zat Giovanni naar een leeg scherm te kijken. De achttiende dag was aangebroken. Overal in zijn huis lag gebroken huisraad. Hij had het eigenhandig verbouwd tot iets dat voorgoed onverkoopbaar zou zijn. Plotseling hoorde hij een harde piep vanuit het scherm. Hij opende zijn ogen en dacht eerst dat hij droomde. Nu werden de piepen harder en regelmatiger.
‘Vicky!’, schreeuwde hij door het huis. Alles dat nog in leven was in zijn huis stond direct op scherp. Wapens werden doorgeladen. Groepjes soldaten werden hypernerveus.