Oude Boeken: De waanzin van een aap

Robin (petertjeprik)

 Deze column is een vervolg op dit verhaal.

Eenzaamheid is identiteit, waanzin ligt op de loer. Een mystieke grijns en zwarte baard met grijze plukken sieren een gezicht. Rode roos in de rechter hand. Oude lappen stof als kleding, schoenen heeft dit personage nog nooit gedragen. De man van het strand is een stukje van ons allen, maar heeft geen naam. Voor het gemak noem ik hem Dolf.

Januari. Het kruid van nieuwjaarsdag hangt nog in de lucht. Met zijn hoofd op het strand baant Dolf, al lachend en dansend, zijn weg door een winkelstraat in Utrecht. Ook hier spreidt de man soms zijn armen en roept: ‘Kom maar, haha, kom dan, jaja, hier ben ik.’ Het merkwaardige gedrag lijkt de mensen op straat nauwelijks te storen in hun routine. Bij een antiquariaat houdt Dolf halt. Aandachtig bekijkt hij boeken in de etalage. Even later gaat hij de winkel in. 

Binnen begint Dolf aan een manische speurtocht, waarbij geen enkele vorm van structuur lijkt te worden toegepast. Hij schiet van boekenkast naar boekenkast. Werken van Hemingway, Carrol, Dickens, Coetzee, Mcewan, Kafka en andere meesters passeren in rap tempo zijn handen. Geen van de boeken blijkt te bevatten wat Dolf zoekt. De vraag is of hij zelf weet wat hij zoekt.

In een gangpad met afgedankte pocketboekjes stuit hij op een meisje. Ze ligt op de grond naast een open boek. Het lijkt alsof ze is gevallen. Dolf blijft staan en twijfelt even, maar reikt hij haar vervolgens beleefd zijn linkerhand. Eenmaal op haar voeten bekijkt Dolf het meisje aandachtig. Ze is ongeveer twintig jaar oud, niet meer dan één meter zestig lang en heeft lang donkerblond haar. Een rode jas, rode hoed en rode laarsjes maken van het meisje een sprookjesachtig figuur.
‘Ben jij de wolf?’ Vraagt ze.
‘Ik ben zeker dat er mensen zijn die dat beweren.’ antwoordt Dolf.
‘Dan zoek je waarschijnlijk dit.’ Het meisje overhandigt hem het boekje dat naast haar op de grond lag. Het is een werk van Charles Perrault. Minstens honderd jaar oud, maar nog in zeer goede staat.
‘Je hebt gelijk, denk ik.’ Zegt Dolf met een zachte, maar grommende stem.
‘Ik weet het wel zeker! Weet je’ zegt het meisje ‘als je een aap willekeurig op een toetsenboord laat tikken, dan zal hij uiteindelijk door middel van kans onbewust de boeken kunnen schrijven die hier aanwezig zijn.’
‘Mensen zijn apen, de schrijver van dit verhaal dus ook.’ Antwoordt Dolf, terwijl hij in gedachten haar theorie probeert te plaatsen ‘Op één of andere manier doet me dat denken aan Rode Peter van Kafka.’

Het meisje doet drie stappen terug en kijkt de wolf voor het eerst in de ogen. Uit het niets beginnen beiden spottend te lachen. Dolf geeft haar de roos en reikt opnieuw zijn linkerhand. Na het boek van Perrault gekocht te hebben gaan de twee hand in hand de winkel uit. Ze lopen weg van de aap en zijn willekeurige woorden. Al dansend en lachend verdwijnen zij in de mensenmassa van de winkelstraat om te verworden tot een stukje van ons allen.