In de tuin

RedactieColumns

Tokamak stuurde via de submit de volgende column in:

Mijn houten kistje gaat open. Uit het houten kistje pak ik een sigaar en vervolgens sluit ik het kistje zorgvuldig. Direct naast het kistje ligt een aansteker, welke ik in mijn broekzak doe. Hiermee begeef ik me naar de buitendeur, en zodra ik hem open, voel ik een behaaglijke temperatuur tegen mijn gezicht botsen. Met een kleine glimlach waag ik me naar buiten, en ik besluit op het bankje te gaan zitten.

Ons aller Helga Van Leur belooft het ons al een aantal dagen, de lente. En dat is voor mij weer de tijd om sigaren te roken. Daarom glijdt mijn hand dan ook terug in mijn broekzak. Ik grijp het object wat er zojuist in is gegleden, en ik voorzie mijn sigaar van een vuurtje. De eerste teugen zijn nooit het lekkerst, aangezien de smaak van de sigaar zich nog niet in mijn mond heeft genesteld. Maar ik weet wat er komen gaat, dus stop ik niet.

Het zonnetje is waterig, maar ze produceert voldoende warmte. Ik kijk om me heen, en hetgeen wat me vooral opvalt, is de kaalslag van de afgelopen winter. De planten vertonen geen sporen van activiteit. Het is dus ook niet zichtbaar of ze de hevige winter hebben overleefd. Ik vermoed dat sommigen overleden zijn. Wat de sneeuw wel heeft overleefd, is de groene aanslag op mijn tegels. Deze lijkt zelfs behoorlijk aan terrein te hebben gewonnen. Het zij zo.

Op de bloempot naast me zie ik een rode vlek. Een rode vlek met zwarte stippen en pootjes. Het lijkt erop dat dit lieveheersbeestje eveneens aan het genieten is. Het zit roerloos op het randje van de pot, ogenschijnlijk aan het zonnebaden. In mijn verbeelding zie ik een kleine glimlach op het mondje van het beestje. Ik neem een trekje van mijn sigaar. In de pot zie ik meer bedrijvigheid. Hele kleine insecten, waarvan ik niet weet wat de naam is, rennen op en neer. Ik heb geen idee wat ze aan het doen zijn, maar het zal vast belangrijk zijn.

De sigaar begint steeds lekkerder te worden. Het gegil van de spreeuwen kan me dus ook niet meer zo deren, alhoewel ze nog steeds erg aanwezig is. Plots zie ik wat roods in mijn ooghoek. Een lieveheersbeestje heeft besloten op mijn marineblauwe broek te landen. Ze loopt langzaam naar mijn knie, en zodra ze daar is aanbeland, draait ze zich naar mij toe. Ze lijkt te glimlachen. Haar pootjes komen in beweging en ze wrijft haar kopje schoon. Vervolgens zoekt ze een geschikt plekje, komt ze tot rust en gaat zitten. Tevreden kijk ik op, En ik neme ene trekje van mijn sigaar. Plots zie ik kleine vliegjes dansen en spelen. Wat dat betreft zijn het net jonge kinderen, maar gelukkig zijn deze vliegjes wel stil.

Ik kijk naar mijn knie, en ik zie dat ze in beweging komt. Ze loopt naar mijn arm toe. Ik bereid me voor op het gekriebel op mijn arm, maar in plaats daarvan voel ik wat in mijn zij. Waarschijnlijk een nieuwsgierige vlieg, en het is ook weer gevlogen voor ik het weet. Ik neem een trekje van mijn sigaar, en ik besluit het beestje op mijn knie dwars te zitten. Ik blaas de rook naar haar toe. Ze rent in paniek weg, naar mijn kniehoek. Plots draait ze zich naar me toe, en ik schrik zodra ze haar schild opent. Haar vleugels komen tevoorschijn en ze gaat ervandoor. Mijn verdiende loon. De spreeuwen zijn het daarmee eens.

De deur beweegt, ik zie mijn kat naar buiten stappen. En op het moment dat hij mijn aanwezigheid opmerkt, glimlacht hij. Ik geef hem een aaitje, maar zodra hij ziet dat ik aan het roken ben, kijkt hij afkeurend en loopt weg. Opnieuw kijk ik naar de grond, naar mijn as. Niet ver daarvandaan zijn de eerste zandhoopjes ontstaan. Alhoewel vrij van bedrijvigheid, zijn ze vrij recent. Ik neem een trekje van mijn sigaar. Deze begint steeds heter te worden, wat over het algemeen betekent dat het tijd is om het te doven. Dit doe ik dan ook. Ik ga terug naar binnen. Maar een ding weet ik zeker, De lente is terug!