Boekenbal 2010: Twee Titaantjes tussen de Groten

RedactieColumns

Biancavia bracht deze week een bezoek aan het Boekenbal!

Wat doe je als je op maandagochtend op je werk even snel je mail checkt en dan blijkt dat je de volgende avond je opwachting op Het Boekenbal mag maken? Het Boekenbal! Hét Boekenbal...
Het spreekt voor zich dat ik direct aan het schrijven sloeg nadat ik de oproep voor de wedstrijd zag om een verhaal in te sturen met het thema van de boekenweek 'jong zijn', waarbij kaartjes voor het Boekenbal te winnen waren. In gedachten zag ik mezelf al rondlopen... maar helaas, mijn verhaal won niet. Ach gelukkig, ik zou dat toch niet durven, en bovendien heb ik al helemaal geen kleding die bij de dresscode 'Black Tie' aan zou sluiten.
Degene die mij op de wedstrijd gewezen had, L., bleek er beter van af te komen; zij die van zichzelf dacht nooit iets te winnen, had het beste verhaal geschreven dat er over dat onderwerp te schrijven was. Zodoende ontving zij vorige week in het chique zwarte doosje de twee felbegeerde kaartjes voor het literaire met een zweem van mystiek omgeven feest der feesten.
Dus wat doe je als je een dag vantevoren het bericht krijgt dat haar uitgenodigde vriendin niet mee kan en zij jou uitnodigt om mee te gaan? Dan regel je natuurlijk dat je zo snel mogelijk van je werk weg kan komen, je belt een vriendin die wél verstand heeft van Wat Je Aankan (ik kom doorgaans niet verder dan een spijkerbroek en een vestje), en je bevindt je de komende zesendertig uur in een nerveuze stresstoestand, terwijl je gehaast kledingwinkels in moet om je outfit bij elkaar te zoeken (wat gelukt is dankzij vriendin), regelt hoe je in Den Haag bij de winnares van de kaartjes komt (mijn vriend is een schat), probeert nog even te slapen (wat natuurlijk níet lukt) en weert op het laatste moment boze buurmannen van je tuinpad (maar dat is weer een heel ander verhaal).
Eenmaal binnen bij L., die ik ook alleen van internet ken, zijn de zenuwen bedwongen. Nu gaat het écht gebeuren. We stappen in de tram naar het treinstation en de winnares van de Boekenbalkaartjes blijkt niet alleen een getalenteerde schrijfster, maar ook een geboren verhalenvertelster.
Ook in de trein praten we aan een stuk door en zo vliegen we door de tijd Amsterdam binnen. We springen een willekeurige tram in, die gelukkig nog naar het Leidseplein blijkt te gaan ook.
De Stadsschouwburg is prachtig aangekleed, in glimmende Titanenletters is het ook voor iedere argeloze voorbijganger duidelijk dat daar deze avond het Boekenbal der Titanen gehouden wordt.
Het is nog geen 22.00 uur, maar gelukkig mogen we van de portier alvast naar binnen (het is koud buiten!).

Verwachtingsvol lopen we na het afgeven van onze jassen door naar de bar. Het is nog rustig. De Belangrijke Genodigden zitten nog in de grote zaal naar het openingsprogramma te kijken, en wij zijn natuurlijk unfashionably vroeg naar binnen gestiefeld.
We laten ons even op een postzegel vastleggen, gezeten in de Boekenstoel het boekenweekgeschenk van Joost Z. te promoten (en we mochten het niet eens meenemen).
Langzaamaan begint er wat volk binnen te druppelen. Tijd voor een drankje. Hmhm... muntjes! Ja ja, niks geen gratis cocktails en kaviaar, gewoon bij het gepeupel in de rij om muntjes te kopen. Dan valt mijn oog op het schoeisel van de vrouwelijke schone voor mij. Witte gympen. Even heb ik spijt van mijn nieuw aangeschafte pumps waar mijn tenen nu al zeer in doen, maar dan bedenk ik me dat ik me in geval niet druk meer hoef te maken over het wel chic genoeg erbij lopen.
De muntenmissie is geslaagd en met een glas wijn gewapend besluiten we naast de bar te blijven staan om eens te kijken wat er ondertussen aan Bekend Nederland rondloopt. Pas na tien minuten heb ik door dat we al die tijd naast Beau staan... De toon voor de rest van de avond is gezet.
We zien interessante, grappige en vage types voorbijkomen. Hier en daar een bekend gezicht, de snor van Midas D., het warrige hoofd van Henk S., een vrouw met lang zwart haar in een zwart jurkje... verhip, dat is toch Judith, die al op ons forum had gezegd dat we haar op moesten zoeken? Ja toch? Hihi, giechel, even vragen hoor. Ja, natuurlijk is ze het, Judith Visser. We praten heel even en ze zegt dat iedereen toch heel de avond heen en weer loopt en dat we elkaar nog wel tegen zullen komen.
Wij besluiten om dan inderdaad de rest van het gebouw maar eens te gaan verkennen. We lopen ergens een trap op en aha, hier zijn al die bekende gezichten dus. We wurmen ons tussen de massa door, lopen nonchalant televisiecamera's voorbij en zien dat Judith al geïnterviewd wordt. Al snel kom ik tot de conclusie dat in elk geval heel DWDD aanwezig is, van Hugo B. tot en met de Jakhalzen. Tot mijn verbazing blijkt het gezicht van Matthijs N. tijdens het voorlezen van de autocue zijn reguliere uitdrukking te zijn.

We lopen verder naar boven en daar zien we een kunstwerk, een zwart-witte huiskamer met een aantal felgeel geverfde gebruiksvoorwerpen. Twee jongens sieren de boel op door als levend onderdeel van het kunstwerk de bezopen student uit te hangen. Ook in andere gedeeltes staan dergelijke 'kunstwerken', hangen borden op, het thema 'jong zijn' is overal aanwezig.
Om middernacht is in de Grote Zaal de opening van de Boekenweek, dus tegen die tijd zorgen wij dat we op het toneel staan tussen de nog niet eens zo heel dronken mensenmassa. Dan is het zover, we horen Joost Z. iets zeggen (geen idee wat), er komt een lading glimmers naar beneden en er wordt een vrouw de lucht in gehesen om een doek naar beneden te laten. Dat was het.
We zien iemand voorbijkomen met een felgeel tennisracket in haar handen. Oh ja, da's waar ook, we werden vriendelijk verzocht de kunstwerken tot middernacht intact te laten, dus nu... Samen zoeken we onze weg terug naar de zwart-witte kamer. Onderweg komen we nog iemand tegen met een gele eekhoorn. De jongens zijn weg, maar er zijn nog wat geverfde gebruiksvoorwerpen over. Een paar schoenen (ik ben nu al in staat mijn hakken te verwisselen voor deze stugge gele), een tweetal pennen die abrupt in mijn tasje verdwijnen, en een gele wijnfles. Zo, dat is mijn verovering!
Onmiddellijk word ik aangesproken door een Gooische dokter die vindt dat ik een goede keuze gemaakt heb. Die man heeft zelf verder ook geen idee wat hij daar binnen doet, de connectie op literair vlak lijkt ver te zoeken, maar hij is al wel een aantal van zijn patienten tegengekomen. Trots laat hij de felle fles zien die hij zelf ingepikt heeft. Mijn exemplaar past natuurlijk niet in mijn chique kleine tasje. De aangeschoten dokter denkt dat het wel leuk is om de fles achterop mijn rug te gaan binden met het schattige strikje dat in mijn jurkje zit. Huuu! Voordat hij andere plaatsen gaat verzinnen om mijn fles te stoppen zeg ik maar snel dat ik m'n fles wel gewoon vast zal houden. Natuurlijk wil hij nog even met me op de foto, nou, vooruit dan maar.

Zo, nu besluiten we dat het tijd wordt voor een cocktail. We dwalen terug naar Club Titan, waar een matige dj zwetend probeert een enkeling aan het dansen te krijgen. Hier en daar slaagt zijn poging, mijn hemel, wat wordt er erbarmelijk slecht gedanst. Zelfs Kluun komt los en beweegt alsof hij last van zijn voeten heeft, wat toch niet het geval leek te zijn toen hij net daarvoor met een dienblad vol drank voorbij kwam walsen en daarbij bijna over mijn voet struikelde.
Mijn balgenoot en ik bestellen onze cocktail, die met verse frambozen en basilicum, dat in bakjes op de bar staat, gemixt wordt met heel veel ijs en een scheutje vodka. Hiervan genietend observeren wij wat er om ons heen gebeurd en we raken ook niet uitgepraat over onderwerpen die hier niet eens meer voor herhaling vatbaar zijn.
Als onze cocktails op zijn komen we tot de ontdekking dat we Harry nog niet gezien hebben! Dat kan natuurlijk niet, dus gaan we naar hem op zoek in het steeds leger rakende gebouw. De dassen en strikjes van de heren beginnen los te hangen, sommige dames schoppen hun hoge hakken aan de kant om met hun blote voeten tussen de glasscherven van alle omgetrapte bierglazen door te manouevreren. In lege hoekjes gaan mensen verdacht dicht tegen elkaar staan. Jan M. vermaakt zich met diverse dames, Robert V. schurkt tegen zijn meegenomen volle negerin aan en het kost Sonja B. zichtbaar moeite om nog enigszins elegant de trap af te lopen en vanaf het observatiedenk staat Marc-Marie H. alles nauwlettend in de gaten te houden.
Wij bereiken heelhuids de begane grond en ja hoor, daar zit Harry aan een tafeltje te zemelen. Hij doet net of hij het bijna naar zijn zin heeft en wij zijn ook gerustgesteld.

We maken een pitstop bij de toiletten, waar we bijna een stukje van een roze aardbeienletter proeven. Het blijkt zeep te zijn. Gelukkig nog iets wat fris is, want de dames voor ons hebben de ruimte rond de wastafel om weten te toveren tot een waar slagveld.
Vanuit het raam zie ik Bart Ch. de aftocht blazen, gelukkig is hij niet alleen.
Na deze escapade heeft L. trek gekregen, dus terug in Club Titan bestelt ze een pastasalade. Een jongen met een opzichtig blauwe fopspeen op zijn jasje gespeld wenst haar smakelijk eten. Natuurlijk trap ik in zijn ornamentje en ik vraag naar de bedoeling. Enigszins aanmatigend vertelt hij over zijn beginnend schrijverschap en het verhaal dat hij op papier aan het zetten is. Ik veins interesse. Ja, nog anderhalve maand, zegt hij. En dan? vraag ik, komt je boek dan uit?
Nee, dat blijkt niet het geval. Nee, dan is de eerste versie van mijn boek af, verklaart hij pedant. En jullie? vraagt hij er nog achteraan, terwijl ik mijn lachen aan het inhouden ben. Natuurlijk vertel ik nonchalant dat ik al met het herschrijven van mijn eerste manuscript bezig ben, en dat de pasta-eter met haar kundige schrijven ons op deze avond binnen heeft weten te krijgen, en dat zij tevens al drie manuscripten heeft die zij aan het bijschaven is.
Ietwat gedesillusioneerd druipt de jongeman af en wij komen er tot onze verbazing achter dat het al bijna drie uur is. De dansvloer raakt steeds leger en om drie uur stopt de muziek, vijf minuten later gaan de lichten aan en zo komt er een verrassend snel einde aan het feest.

We vinden de weg naar de uitgang in het bijna lege gebouw, halen onze jassen op en springen buiten (koud!) zo snel mogelijk een taxi in. We instrueren de jonge taxichauffeur dat we naar het Centraal Station gereden willen worden en natuurlijk vertelt L. er even bij dat we net van het Boekenbal komen. Ach, merkt de naïeve chauffeur op, wie leest er tegenwoordig nou nog boeken!
Nou, antwoordt L., wij proberen ze te schrijven, dus hopelijk is er wel iemand die ze wil lezen!
De jonge bestuurder lijkt even in verwarring te zijn gebracht. Oh, zegt hij dus maar. En heeft u dan net ook nog mensen ontmoet die uw boeken gelezen hebben? vraagt hij voorzichtig aan L., die dan toch maar vertelt dat dat nog niet het geval is, aangezien ze nog niet gepubliceerd is.
Maar, zeg ik, we hebben wel mensen ontmoet van wie wij boeken hebben gelezen!
Dat vindt hij wel interessant, dus wij beginnen wat namen te roepen, maar die kent hij allemaal niet. Kluun, zeg ik. Kluun was er ook. Heb je daar wel eens van gehoord?
Nee, zegt hij, ik ken alleen Carry Slee en Paul van Loon. Oh ja, en die van Gebroeders Leeuwenhart, Astrid Lindgren! Was die er ook?
Euh, nou nee, die is een beetje Zweeds, probeer ik mijn lachen in te houden, wat niet meer lukt als L. de opmerking maakt dat Astrid ook al een beetje dood is...
De taxichauffeur lijkt zich verder niet meer van zijn stuk te laten brengen en zet ons ergens in de buurt van het CS af. Voor de zekerheid wenst hij ons toch maar veel succes met het schrijven van de boeken.
L. is achtereenvolgens haar pinpas, het treinkaartje en haar sleutels kwijt (die allemaal uiteindelijk ergens los in haar tasje aan het zwerven waren), en ik hinkel op kousenvoeten over de koude straat, terwijl we de ingang van het station proberen te vinden. Uiteindelijk weten we dan toch de nachttrein in te komen en na nog een taxiritje in Den Haag komen we dan om 5 uur uitgeput, maar voldaan, weer terug in het huis van degene die ons met haar winnende verhaal een heel bijzondere avond heeft bezorgd.

Volgend jaar willen we weer!