Ik heb het helemaal gemaakt!

Frank (drulovic)

Dé vraag die ieder kind zich stelt is: wat zal ik later worden? Vaak vergezeld van ‘als ik later groot ben’. En dat is ook logisch. De mens komt immers als tabula rasa op de planeet met schier onbegrensde mogelijkheden. Als klein kind ligt de wereld voor je open, je kunt nog kiezen waarin je zult doorbreken, schitteren en uitblinken.
Ik vormde geen uitzondering op de regel. In de loop der jaren zijn ontelbare toekomstdromen aan mijn brein ontsproten. De een nog mooier dan de ander, de ander nog fantasierijker dan de een. Iedere keer als ik mezelf afvroeg wat ik later ging worden, wijzigde het draaiboek, maar één ding stond vast: ik zou het helemaal gaan maken!
Deze prijzenswaardige jeugdige ambitie was achteraf bezien overgoten met een saus van jeugdige naïviteit. Want waar moest ik het eigenlijk in maken?

In mijn kleutertijd raakte ik gefascineerd door de sterke mannen die onze vuilniszakken met ogenschijnlijk groot gemak in grote vrachtwagens wierpen. Dat wilde ik ook! Ik wist het zeker, mijn roeping lag in de vuilnis. Na verloop van tijd ebde mijn afvaladoratie echter weg en maakte plaats voor een grote interesse in vliegtuigen nadat ik een kijkje mocht nemen in de cockpit van een Boeing 747. ‘Ik word later piloot’, vertelde ik eenieder die het wel of niet wilde horen. Maar ja, dan was ik wel vaak van huis en zou ik mijn ouders en vriendjes moeten missen. De twijfel sloeg toe. Waarom zou ik niet van mijn hobby mijn beroep maken? Ik kon een aardig balletje trappen, en vond het nog leuk ook. Maar hoewel ik met gemak de selectie-elftallen doorliep, bleven de vele trainingen een doorn in het oog. Nadat de baard tot wasdom kwam in mijn keel, werd duidelijk dat een popartiest evenmin mijn voorland zou zijn. Met bewondering keek ik vroeger naar MacGyver, die volgens de overlevering (er is al minstens 3 miljoen keer over hem geschreven) van een punaise en koelkast een huis maakte, 2 kaarsen en wat noten transformeerde tot zeilboot en een dodelijk wapen fabriceerde van een potlood en een knuffelbeer. Dat leek me ook wel wat. Maar ik kon alleen warm water lauw maken en een glazen fles tot een hoopje scherven transformeren. Nee, handwerk was aan mij niet besteed. Twee linkerhanden zeggen ze dan. Nou, had ik er maar twee.

Maar niet getreurd, het voortgezet onderwijs bracht nieuwe kansen aan het licht. Een schoolcarrière bleek echter te bestaan uit keuzes maken, waardoor er ook steeds meer opties afvielen. Vanaf de 2e klas werd duidelijk dat ik geen groot geoloog of geschiedkundige zou worden. Een jaar later vielen frans, economie 1 en biologie af. Maar er waren nog genoeg mogelijkheden om het te maken. Een groot wiskundige of scheikundige wellicht? Rechercheur of accountant? De mogelijkheden dunden verder uit na het maken van een studiekeuze. De motivatie trouwens ook. Het leven was leuk, dus hoefde het niet zo nodig allemaal beter, sneller en kostbaarder. Geld werd minder belangrijk en roem bleek betrekkelijk.
Doen wat ik leuk vind, dat werd zo ongeveer mijn levensmotto.

En dat motto heb ik altijd in ere gehouden. Waar voormalig klasgenoten het hebben geschopt tot vooraanstaand natuurwetenschapper, hoge bankfunctionaris of steenrijke optiehandelaar, heb ik een baan met gemiddeld salaris. Terwijl vroegere teamgenoten het hebben geschopt tot profvoetballer, modder ik wat aan in de laagste regionen van het amateurvoetbal. Bij verbouwingen bestaat mijn aandeel meestal uit een schroefje indraaien, en als ik onder de douche mijn stem laat gelden, dan houdt de boiler er acuut mee op.

Maar net toen het besef dreigde door te breken dat ik het hoogstwaarschijnlijk niet meer zou gaan maken, is het onwaarschijnlijke gebeurd. Alles wat ik ooit had willen maken valt in het niet bij mijn laatste prestatie. Wat ik nu gemaakt heb, tart elk voorstellingsvermogen. Het is van zo’n onbeschrijflijke schoonheid, zo bijzonder, zo uniek, zo volmaakt, dat ik er maar één alinea aan zal weiden. Het is toch met geen pen te beschrijven. Nu, op mijn 30e, kan ik eindelijk zeggen dat ik het hélemaal heb gemaakt. Altijd al geweten dat het in me zat, maar toch ben ik trotser op mezelf dan ik ooit had kunnen dromen.

Zoals het een held betaamt, moet ik misschien maar stoppen op mijn hoogtepunt. Hoewel, dat heb ik negen maanden geleden ook niet gedaan.

Wat zal ze trouwens later worden?