6. Stille nacht

Anke (Alphamusic)

Een kerstcadeau van de FOK!-columnisten. Voor jou. Veertien columnisten hebben zich op een estafette gestort, die je deze kerstdagen fijn kunt lezen, al dan niet onder de kerstboom. Een avontuurlijke reis door de creatieve geesten van onze vaste columnisten. Deel 1 lees je hier.

En ik word wakker op de koude harde vloer van.. waar ben ik eigenlijk? Ik laat langzaam mijn ogen aan het donker wennen en kom erachter dat ik niet dood ben. Of de hemel is wel een afschuwelijk saaie en grijze plek. Als ik de ruimte eens geïnspecteerd heb, voorzover dat mogelijk is met het schaarse licht, kom ik er achter dat ik niet alleen ben, maar gezelschap heb van Lappie, de dronkenlap met het lange grijze haar, de oude man met het atletische lichaam, mijn geliefde Felix én m’n baas. Het is me het clubje wel. Ze zitten me allemaal aan te kijken, staren eigenlijk, en uit de mondhoek van de dronkenlap drupt een beetje kwijl. Pas dan merk ik de afwezigheid van mijn kleren op. Gelukkig is er iemand, en ik ben diegene uiterst dankbaar, zo galant geweest om een deken over me heen te gooien, maar door het wakker worden en rechter op gaan zitten, is hij deels van me afgegleden. Mijn volle cup E glanst in het schaarse licht. Ik zucht eens diep met de gedachte “Mannen!” in mijn achterhoofd en vraag of iemand me kan vertellen wat we hier in ’s hemelsnaam doen, waar we zijn, waarom we hier zijn, en meer van dat soort cruciale vragen. Naar hun verwarring te oordelen hebben ze zelf hun situatie nog niet overpeinsd. Na een paar minuten lijkt er eentje in staat om antwoord te geven, maar na veelbelovend zijn mond open gedaan te hebben, klapt hij hem weer dicht om vervolgens weer door te gaan met staren naar mijn bos hout. Het ziet er naar uit dat ik dit zelf moet gaan oplossen.

Pas op dat moment merk ik dat ik aan handen en voeten gebonden ben. Het zal ook eens niet. De situatie begint verdacht veel te lijken op een stripverhaal of tekenfilm. Als ik om me heen gluur, zie ik dat de rest ook gebonden is. Gelukkig wel, anders had ik er mijn rode strik om durven verwedden dat minstens één van het groepje me al besprongen had. Door een slim trucje met mijn tanden en gebonden voeten krijg ik de deken zo ver dat hij mijn hele lichaam weer bedekt. Zo gauw er niets meer te zien is, lijken de mannen te ontwaken uit een hypnose. Ik zie ze letterlijk dezelfde denkstappen maken als ik vijf minuten geleden. Lappie komt met de geniale vraag: “Waar zijn we?” Niemand antwoordt.

Er gaan uren voorbij. Misschien zijn het ook wel minuten. Of dagen. Het besef van tijd ben ik volledig kwijt. Ook dat is iets dat ik altijd toeschreef aan tekenfilms, die zin. Of aan een slechte detective of crimi, waarin het slachtoffer eenzaam opgesloten zit in een donker hol. Het enige verschil is dat ik hier met een stel mannen zit, die op mij allemaal niet al te snugger overkomen. Een paar minuten geleden ging de deur op een kiertje en werd er een blad met eten binnengeschoven. Terwijl de mannen als beesten aanvielen op het voedsel, probeerde ik antwoorden los te krijgen uit de onbekende achter de muur, maar tevergeefs. Toen ik me op het eten richtte, was het al op. Zelfs de laatste kruimels waren opgelikt.

Nu zit ik hier met een maag die schreeuwt om voedingsstoffen. Ik heb geprobeerd met Felix een gesprek aan te knopen, maar die reageert nergens op. Hij zit met een duim in z’n mond en zijn knieën tegen zijn lichaam opgetrokken heen en weer te wiebelen. Die zijn we kwijt aan het gesticht. Mijn baas zit stilletjes voor zich uit te vloeken, maar onderneemt geen actie. De stoere rationele man met het ooglapje kijkt moeilijk, een frons geëtst tussen zijn wenkbrauwen. Hij is vast weer aan het nadenken, maar tot nu toe komt er niet erg veel uit. De man met het lange grijze haar zit me aan te staren. Nouja, mij... delen van mij. Aan de kruimels in zijn baard te zien is hij degene die de borden afgelikt heeft. De atletische oude man zit relaxed tegen de muur met zijn ogen dicht. Hij heeft de juiste instelling; we kunnen er niet veel aan veranderen, dus laten we er het beste maar van maken. Ik merk dat ik begin te rillen. Eerst denk ik dat het van de kou moet zijn, maar écht koud heb ik het niet. Als ik even nadenk, weet ik het. Ik heb zo ongelooflijk veel zin in een sigaret. Het nicotinegebrek begint me parten te spelen. Toch maar eens stoppen? Ik lach mezelf van binnen uit. Alsof ik dat zou doen.

Pas nu het rustig is durf ik na te denken over wat er gebeurd is. Wat heb ik gezien voordat ik van mijn stokje ging? Ik herinner me alleen nog een flits, maar verder? Geen flauw idee. Het is net alsof het uit mijn geheugen geknipt is. Een zwart gat, alles opgeslorpt wat ik nog weet.

Ik word uit mijn overpeinzingen gehaald door het geknars van de sleutel in het slot. Ik zou moeten hopen dat het eten is, aangezien mijn lichaam wel duidelijk heeft gemaakt dat ik dat nodig heb, maar nog veel liever heb ik een sigaret. Als de deur geheel opengaat word ik eerst volledig verblind door het licht en kijk ik weg. Tegen de tijd dat ik weer opkijk is de deur dicht. Een vlugge blik om me heen vertelt me dat we met één minder zijn; mijn baas is weg, verdwenen, zonder ook maar een geluid te maken. Waar ze hem mee naartoe nemen, geen idee. Ik weet immers nog steeds niet eens waar ik ben. Maar wat ik wel weet, is dat ik mee moet, de volgende keer dat de deur opengaat. In doodse stilte word ik opgetild met deken, boeien en al, en de deur door gedragen. Als mijn ogen aan het licht gewend zijn, zie ik pas waar ik ben...

De volgende aflevering lees je hier.