4. Kersthallucinaties

Johan (kuifkrullen)

Een kerstcadeau van de FOK!-columnisten. Voor jou. Veertien columnisten hebben zich op een estafette gestort, die je deze kerstdagen fijn kunt lezen, al dan niet onder de kerstboom. Een avontuurlijke reis door de creatieve geesten van onze vaste columnisten Deel 1 lees je hier.



"Ik ben er werkelijk helemaal klaar mee! Nou heb ik die ene weer voor de magazijndeur weg moeten trekken. Hij stond te razen dat hij iets zag staan. Iets groots! Ik weet niet wát hij allemaal ziet, maar die gast is het spoor volledig bijster. Alle drie die kerels staan trouwens te hallucineren dat het niet grappig meer is. Ik heb je vanaf de eerste dag gezegd, dat het bankje voorin de winkel geen goed idee was. In theorie is het leuk om een bankje voorin de winkel te zetten, om zo een meer huiselijke sfeer te creëren, om klanten zich thuis te laten voelen. Maar in de praktijk werkt het niet. Eerder averechts. Want deze mannen schrikken klanten af. En niet alleen klanten. Onze kassameisjes voelen zich ook niet bepaald op hun gemak. Ze zaten er vandaag weer. Alle drie."

"Ik hoorde het, ja. Ze gingen behoorlijk te keer."

"Achter die kerel die stond te roepen dat hij iets zag staan, stond ook die ouwe. Hij zag het ook, riep hij. Maar hij maakte het nog bonter. Hij stond te sissen dat er een berg stront lag. Dat het er naar stront róók. In het flessenmagazijn. Ik zweer het je! Die gasten gaan ons klanten kosten. Als ze dat nog niet gedaan hebben."

"Ik heb over die gasten na zitten denken..."

"Die stille, die mopperkont met dat ooglapje, Lappie, híj begon zich er zelfs mee bemoeien. Hij had het ook gezien maar wist allang wat het was. ‘De gemene ploert Krimson.’ In óns magazijn. Ik zeg het je, geen van drieën is daarbinnen geweest. Maar Lappie bleef maar doorgaan: dat ze wel bij die deur weg konden gaan. Of in iedereen geval niet bang hoefden te zijn. Omdat alles met ratio te verklaren viel... Toen ik hem aansprak brulde hij verongelijkt, dat ik stil moest zijn. Hij dácht namelijk. Eerst noemde hij me een stom rund en vervolgens mompelde hij iets over een gapende hoofdwond. Ik laat me niet bedreigen!”

"Ratio... dat klinkt mal uit zijn mond. Net als bedreigingen trouwens. Hij is over het algemeen de kalmste van het stel. Ik heb trouwens een idee..."

"Ik heb ze eruit gezet, alweer. Die man met die baard en dat lange haar. Hoe heet hij ook alweer? Iets met een B? Die ging enorm tekeer. Het viel niet mee om hém eruit te krijgen. De andere twee waren redelijk coöperatief. Hij stond als een bezetene te krijsen dat ik het niet kon maken hem uit de supermarkt te jagen. Of ik wel wist tegen wie ik het had? Hij zou een bekende Apeldoorner zijn. Omdat hij een boekje geschreven had. Zoiets. En daarbij zou er iets staan. Iets groots. Nou, geloof me, er stond he-le-maal niets. Maar die ouwe begon zich ermee te bemoeien, dat er wel iets stond. Dat ik dat toch kon ruiken! Alleen Lappie stond uiteindelijk redelijk rap buiten."

“Die gasten zien dingen die er niet zijn. Daar moeten we iets mee."

"Zeker! Het bankje weg en die gasten voorgoed de toegang ontzeggen."

"Hou nou eens voor één keer je kop. Ik heb een idee. In eerste instantie dacht ik ook, weghalen dat ding. Maar mogelijk kunnen we er ook ons voordeel mee doen.”

“Dat lijkt me sterk.”

“Nou, het is toch fantastische reclame wanneer onze supermarkt deze psychisch gestoorden, mijn excuses voor de woordkeus, eens niet wegjaagt, maar we ze een diner aanbieden. Het is immers kerst. Dan jagen we ze volgende week wel weer weg. Volgens mij scoor je daar maatschappelijk enorm mee. Ik kan me niet voorstellen dat ze thuis iemand hebben zitten om kerst mee te vieren. Die langharige kerel zit op het bankje altijd voor zichzelf uit te praten over meisjes. En hij brult zijn briljante recepten altijd dwars door de winkel. Het lijkt me sterk dat hij dat soort dingen ook echt wel eens maakt. Misschien kan hij helpen met koken tijdens het diner?”

“Klopt. Ik heb nog wel eens wat klachten gehad over hem. Van kassameisjes, dat hij ze altijd zo verliefd aan stond te kijken. En dan zeg ik het netjes.”

“Die ja. En die ander. Die, zoals je zei, de hele tijd over stront zat te oreren. Die kunnen we misschien ook wel verblijden met wat lieflijke keukengeuren."

"Dat is helemaal niet zo gek gedacht. Misschien kunnen we Lappie leren dat met kerst gevoel belangrijker is dan ratio."

"Juist. Als we hen nou eens uitnodigen voor een diner? Dan zijn ze weg van het bankje. En we gooien maatschappelijk hoge ogen. Lijkt me een winwinsituatie.”

“Ik voel er wel wat voor. Denk ik. Al is het wel krankzinnig. Maar dit is wel echt een laatste kans. Want ze worden steeds gekker. Steeds luidruchtiger. Als het diner geen succes is dan..."

"Laten we hun een kans geven. Om de kerstgedachte! En de winkel, maar dat hoeft niemand te weten."

"Oké, we geven ze de kans. Als tegenprestatie houden zij zich de komende tijd gedeisd. Dus er wordt niet meer in de winkel over hun hallucinaties en gedachtenkronkels gepraat."

"Akkoord. Het wordt een diner."

"Een diner voor gekken, georganiseerd door een supermarkt. Het moet niet gekker worden. We lijken café Het Hoekje wel. Maar we gaan het doen."

De volgende aflevering lees je hier.