Scribbly is een loser

Frank (drulovic)

De doorwaakte nacht heeft mijn ritme weer danig in de war gestuurd. Nu duurt mijn ritme nooit langer dan twee dagen, maar iedere keer voelt de vroege treinreis toch weer als een donderslag bij nog donkere hemel. Op dit soort momenten heb ik respect voor mijn wekker. Met ijzeren discipline martelt het stuk metaal mij dag in dag uit met zijn zelfgeproduceerde decibellen. Deze ochtend was daarin geen uitzondering. Stoïcijns als altijd heeft hij me richting de trein van 7.11 uur gejaagd.

Ik zit ingesloten tussen een onverzorgde man van midden dertig die naar opgedroogde regenjas ruikt, een dametje van rond de 66 met een schattig opgestoken grijs knotje, en een gezette oma van een jaar of 71. Ik zie de conducteur naderen. Terwijl mijn benen zich een weg proberen te banen langs de veel te korte spijkerbroek van het stinkdier, keuvelen de dametjes zoals het oude dametjes betaamt. Over zonen en dochters, koetjes en kalfjes. De gierput wringt z'n benen opzij, zodat ik noodgedwongen opgevouwen blijf. Geen comfortable positie om de achterstallige slaap in te halen. Hij blijkt een kaartje met korting te hebben gekocht, hetgeen niet is toegestaan voor negen uur. De conducteur staat het oogluikend toe en beent weg.

Even later hoor ik hem door de omroepinstallatie schallen. De hele mikmak aan stations wordt weer opgedreund. Alsof iemand op de bonnefooi Noord-Hollandse gehuchtjes gaat bezoeken om half acht ’s ochtends! Ik bekijk mezelf in het weerspiegelende raam. Het haar warriger dan ooit, m'n luiken ogen vermoeid. In gedachten zie ik het tolpoortje al staan naast m'n bureau. Ik moet betalen vandaag, dat weet ik nu al. Veel betalen. En dat voor één nachtje vertier.

De Libelle-oma's staan op. Ik kan nog net mijn benen strekken voordat een blonde jongeman plaatsneemt naast het rioolmonster. Vast een rechtenstudent of iets in die trant. Donkerblauwe spijkerbroek en een keurig door moeders gestreken lichtblauw overhemd. De jongeman heeft het gehele scala aan gratis ochtendbladen meegebracht. De Pers legt hij opzij. Schijnbaar zijn laatste keus. De Spits wordt vluchtig gescand en vervolgens ook terzijde gelegd, alvorens de Metro aan een grondigere inspectie wordt onderworpen. Zelfde ANP-berichtjes, andere krant. Net wanneer ik mijn ogen sluit, zie ik een mondhoekje vertrekken. Heel lichtjes, maar toch duidelijk waarneembaar. Niet veel later begint hij luid te lachen.
'Hé Joeri, deze is lachen man.'
Joeri blijkt op de bankjes naast ons te zitten. Zelfde type en blijkbaar hetzelfde gevoel voor humor, want al snel hinnikt hij mee.

Zo onopvallend mogelijk probeer ik te achterhalen welk wondermiddel die gulle lach op de veel te vroege morgen teweeg kan brengen. Dan slaat de schrik me om het hart. Daar staat hij, het ondefinieerbare mars-achtige mannetje met zijn kompanen: Doc Psilo, Draakje, Zark, Doe-Ran en alle andere arme figuren die ontsproten zijn uit het brein van de minst humorvolle striptekenaar van het universum. Scribbly.
Jarenlang lees ik tegen beter weten in de Metro-strip van meesterbrein Jean-Paul Arends, in de hoop dat er eindelijk eens een grap in staat. Tot op heden zijn ze echter nog altijd op de vingers van nul handen te tellen. Wat een droefenis. Hoewel het natuurlijk best een prestatie is om in al die jaren niet één flauw grapje te maken.

Maar deze ochtend voel ik de vaste grond onder me vandaan schuiven. Niets is zeker in dit leven, behalve dat Scribbly niet grappig is. Niet gewoon niet grappig, maar écht niet grappig. En juist dit dreigt nu te worden ondermijnd. De angst gaat over via pure paniek tot totale ontreddering. Mijn wereldbeeld staat op zijn kop.

'Uwvwvoeszbezwsisz azsubwvz' hoor ik ergens in de verte.
'Uw vervoersbewijs alstublieft!'
Ik schrik schokkend wakker, kijk eerst verdwaasd en vervolgens beschaamd om me heen. Op nog geen meter afstand staart de conducteur me ongeduldig aan. Snel overhandig ik hem mijn kaartje. Als hij verder beent, zegt de student: 'Sorry dat ik zo moest lachen hoor, maar je was zo grappig aan het knikkebollen.'
'Was Scribbly echt grappig?' vraag ik gejaagd.
'Scribbly, geen idee, niet gelezen. Hoezo?'
Ik kijk opzij. Geen Joeri te bekennen. Mijn wereldbeeld staat weer rechtop, de grond schuift terug onder mijn voeten en ik antwoord: 'Zomaar'.