Hij is weg

Jean-Paul (Days-Of-Wild)
Minstens drie keer per week, als ik de kinderen van school haal of boodschappen doe, zie ik hem lopen. Een wat oudere man die zijn hond aan het uitlaten is. Hij is vriendelijk en groet altijd. Zelfs als je langs rijdt met de auto. Af en toe maken we een praatje. Of hij maakt een praatje met anderen. Dat doet hij vaak, hij heeft kennelijk alle tijd van de wereld. Ik denk dat hij met de vut is, misschien is hij wel afgekeurd. Kortom, ik zie hem dus regelmatig. Je kunt wel zeggen dat hij één van die markante buurtbewoners is. Waar hij woont, ik heb geen idee. Bij ons is een sloot en op het landje ernaast laat hij vaak zijn hond uit. Voor hetzelfde geld woont hij drie of vier straten verderop en is daar geen goede uitlaatplek, ik zou het echt niet weten. Dat maakt ook weinig uit want ik hoef niet bij hem op bezoek. Althans dat dacht ik altijd.

Want opeens zie ik hem niet meer. Al ruim twee weken lang mis ik hem. In het begin viel me dit niet op, maar na een week besef je ineens dat je hem niet gezien hebt. Dus let je de volgende week extra op. Weer niet. Dat is toch raar. Vakantie, dat zou kunnen. Maar op de een of andere manier lijkt hij me niet het persoon die op vakantie gaat. Ik vraag me af of er iets met hem gebeurd is. Wie weet is hij thuis wel gevallen of heeft hij een beroerte gekregen en kan hij geen hulp halen. Aangezien ik hem altijd alleen heb gezien ga ik er, misschien geheel ten onrechte, van uit dat hij ook alleen woont.

Je leest wel eens van die verhalen dat mensen dagen of weken dood in hun huis liggen voordat ze gevonden worden. Worden die mensen niet gemist, denk ik vaak bij het lezen van zo'n bericht. Kennelijk niet, dacht ik tot voor kort. Maar nu denk ik dat ze waarschijnlijk wel worden gemist, maar door mensen die niet weten waar ze wonen. En wat doe je dan? Je kunt moeilijk overal in de buurt aan gaan bellen en vragen of ze die meneer met die hond kennen. Of briefjes op de bomen hangen, 'man met hond gezocht'. Daar kun je niet je telefoonnummer bij zetten, want voor je het weet belt de hele opgeschoten jeugd van de buurt jou met allerlei flauwe grappen. Naar de politie gaan? Ik twijfel.

Ik doe boodschappen en verderop in de straat op de hoek zie ik ze staan, de 3 B's. De Bolle Bier Buiken. Drie mannen die alle drie een hele grote buik hebben. Ik kan niet begrijpen hoe iemand zo'n grote buik krijgt. Dat het je in het begin niet opvalt, dat zou kunnen. Maar er komt toch een moment dat je denkt, 'Hé, wat gaat mijn overhemd toch moeilijk dicht'. Het zijn ook alle drie van die strakke buiken. Zo'n buik die je wel ziet bij vrouwen die op het punt van bevallen staan.

Er zijn eigenlijk twee soorten dikke buiken bij mannen, de strakke- en de blubberbuik. De blubberbuik hangt altijd over de broek heen. De strakke buik staat recht naar voren, de onderkant vrijwel horizontaal. De strakke buik heeft geen broeksriem nodig om te blijven staan, die heeft een natuurlijke versteviging. De blubberbuik heeft de broeksriem nodig om te voorkomen dat hij naar de knieën zakt. Ik heb me altijd afgevraagd hoe het voelt als je je vinger in zo'n buik prikt. Alsof het een ballon is, zo stel ik het voor, maar dan één die heel hard is opgepompt.

Heeft het verschil in buik te maken met een natuurlijke aanleg? Heeft de één zo'n strakke buik en de ander een slappe? Ik denk dat de eigenaar van de strakke buik niet naar de sportschool wil om zijn buik kwijt te raken, maar tegelijkertijd ook niet zo'n blubberbuik wil. Het alternatief is, veel eten en bier drinken. Hetzelfde als een langzaam leeglopende ballon, blijf er lucht in pompen om te voorkomen dat hij slap gaat hangen. Hou hem op spanning. Maar ja, zoiets vraag je niet zo snel aan iemand.

Wat ik ook niet vraag is of zij misschien iets van de man met de hond weten. Ze moeten hem kennen, want net als hem kom ik hen ook vaak tegen. Niet zo vaak, maar wel regelmatig. Als ik langs ze loop, vang ik hun gesprek op.
- Het is wat hè?
- En die hond?
- Zijn zus.
Lange zinnen gebruiken ze niet. Alsof ze daarmee te veel lucht verbruiken en hun buik in gaat zakken. Maar hoe dan ook, ik denk dat zij het over mijn mannetje hebben. Ik weet het zeker. En er moet iets met hem gebeurd zijn. De vraag die al heel lang in mijn hoofd zit, "wat is er met hem gebeurd", brandt nu op mijn lippen. Ik wil mijn mond opendoen om de vraag te stellen als ik één van de mannen hoor zeggen:
- Hoe lang nog?
- Nog zeker twee weken.
De vraag verdwijnt in het niet. Hij leeft nog! Een gevoel van vreugde schiet door me heen. Hij leeft! Een glimlach krult om mijn lippen. Wat gek dat je voor een vrijwel onbekende zo blij kunt zijn.
- Waarom zo lang?
- Zijn voorarrest is verlengd.
En nu vraag ik me weer de hele tijd af wat ie gedaan heeft.