“Nu stop ik écht!” (14)

Trudy (Zonnetje40)

De vorige aflevering lees je hier.

De deurbel laat zijn lange dwingende geluid horen. Pien, die ondanks het late middaguur nog in haar badjas zit, schrikt op. “Ja, dag, ik ben er niet,” mompelt ze met een boze rimpel boven haar ogen. Geen zin in bezoek. Ze wil alleen maar zwelgen in zelfmedelijden. Over het onrecht dat haar is aangedaan. Door haar werkgever die haar zomaar op staande voet heeft ontslagen bij de Voordeeldrogist, door haar kinderen, die zich van hun moeder hebben afgekeerd. Pien vindt het leven niet meer leuk.

Weer gaat de bel. En even later de telefoon. Als Pien toch even nieuwsgierig op de nummermelder kijkt, herkent ze het nummer van Til. Ze neemt toch maar op. “Hee muts, doe de deur eens open! De zomer is voorbij hoor, ik waai bijna weg!” Gekke Til. Ondanks zichzelf moet Pien toch glimlachen. “Ik kom eraan, maar ik loop nog in mijn badjas,” verontschuldigt ze zich bij voorbaat. “Kind,”antwoordt Til, “al loop je in je nakie, wat kan mij dat nou schelen! Ik kom je lekker even opfleuren.” Pien hangt op en loopt naar de deur. Til staat met een grote bos bloemen en een boodschappentas op de stoep. Ze zet de tas neer en terwijl ze Pien de bos bloemen in haar handen duwt krijgt Pien een omhelzing die haar bijna verplettert.

Ze gaan naar binnen. “Hoe wist je dat ik thuis was?” vraagt Pien terwijl ze in een kastje zoekt naar een geschikte vaas. “Ik ging naar je werk want ik moest wat toiletspulletjes hebben en ik had je al een poosje niet meer gezien. Dus bedacht ik dat ik die boodschappen bij jou kon doen en meteen iets afspreken. Toen hoorde ik van dat ene blonde collegaatje dat je ontslagen bent. Wat een klotezooi! Dus ik dacht dat je wel een opkikkertje kon gebruiken. Ik ga ook voor je koken! Hoe vind je dat?” Pien lacht. “Je bent een schat. In eerste instantie had ik geen moer zin in bezoek, en toen de bel ging wilde ik niet opendoen, maar ik ben blij dat ik het toch heb gedaan.”

Even later zitten de dames aan de koffie en vertelt Pien alles aan Til wat er in de afgelopen tijd is gebeurd. Til luistert aandachtig en voelt erg met Pien mee. Pien is openhartiger dan ze ooit geweest is. Op een of andere manier kan ze haar hart uitstorten bij Til, omdat ze niet zo’n last heeft van schaamte of schuldgevoel. Ook Til weet donders goed hoe moeilijk het is om van de wijn af te blijven en tijdig te stoppen na een paar glaasjes.
Toch schiet Til in de lach als Pien haar de verschillende printjes laat zien die ze van internet heeft afgeplukt. Het gaat om instanties die haar kunnen helpen om te stoppen met drinken en haar leven weer op de rit te krijgen. Pien heeft hier veel over gelezen de afgelopen dagen en het is zelfs nog niet gebeurd dat ze stomdronken naar bed ging, terwijl ze nu toch al een week thuis zit.

Til maakt een afwerend gebaar met haar hand: “Schei toch uit, Pien. Denk je nou echt dat ze je daar kunnen helpen? Ze praten je toch alleen maar verder de put in? Dat je nooit van je verslaving af zult raken, dat het gevaar altijd op de loer zal blijven liggen, dat je nooit meer een druppel alcohol mag drinken, want anders ga je voor de bijl… Nee, ik geloof daar allemaal niet zo in. Gewoon proberen om een beetje maat te houden, dat is alles.” Ze geeft Pien een hartelijk klopje op haar been. “Luister. Nu ga jij eens even lekker douchen, of badderen, weet ik veel, je trekt lekker een spijkerbroek aan je kont en een leuke trui of zoiets, ondertussen ga ik eens even die keuken van jou in en zorg ik voor een lekker dineetje voor twee. Nou, hoe klinkt dat? Of wil je hier blijven zitten en moet ik opdonderen? Het is jouw feestje.” Pien grijnst nu echt van oor tot oor en voelt zich nu al een stuk beter dan een uurtje geleden. Ze springt op en roept: “Ik laat me lekker verwennen, je bent echt een superwijf!”

Ruim een uur later zitten de dames aan de gezellig gedekte tafel. Til heeft inderdaad heerlijk gekookt. Ondertussen heeft ze ook kans gezien om de keuken op te ruimen en ook in de woonkamer ziet het er een stukje ordelijker uit. En natuurlijk staan er een glas wijn op Pien te wachten als ze opgefrist weer beneden komt. Ze laten zich het eten heerlijk smaken en praten verder over de problemen van Pien. “We gaan het nu niet meer over problemen hebben, maar over oplossingen,” zegt Til, als ze na het eten met een wijntje op de bank gaan zitten. Pien knikt. Dat klinkt goed. “Die zoons van jou, die moet je gewoon even in hun sop gaar laten koken. Bovendien, als ze erachter komen dat je je baan kwijt bent, dan daal je nog verder in hun achting.” Til zegt het hard, maar het is wel waar. “Dan is het zaak, dat je zo snel mogelijk een baan vindt. Mee eens?” Pien knikt weer. “En al dat gezeik over therapie en afkickklinieken, daar moet je mee stoppen. Dat is voor mensen die in de goot liggen met hun fles jenever in de hand of op een bankje in het park hangen met een berg blikjes Euroshopper-bier. Jij ligt niet in de goot! Je bent gewoon heel eventjes de weg kwijt geweest, nou mág het alsjeblieft een keer in een mensenleven? Je bent je ervan bewust, dus dan ben je al goed bezig. Ik heb een heel goed idee. Kom mee!” Til springt op en trekt Pien aan beide handen omhoog. “Wat gaan we doen dan?” vraagt Pien. “Nee, dat zal je wel zien. Kom, we gaan met mijn auto.” “Maar we hebben toch gedronken?” vraagt Pien een beetje angstig. “Ach welnee, die paar wijntjes, kom nou maar mee.”

Til is zo’n sterke persoonlijkheid, Pien kán gewoon niet weigeren. En trouwens, ze is toch maar mooi gekomen om Pien te helpen! Til rijdt de auto naar de andere kant van de stad, waar ze woont. “Gaan we naar jouw huis?” wil Pien nieuwsgierig weten. “Wacht maar af!” antwoordt Til geheimzinnig. Ze zet de auto bij haar in de straat voor de deur, maar ze gaan haar huis voorbij. Op de hoek zit een kroeg. “Ga je mee?” zegt Til, als ze de aarzeling bij Pien bemerkt. “Dit is mijn stamkroeg. Het is hier oergezellig, echt waar. Maar we zijn hier nu niet voor de gezelligheid, maar kijk eens op het raam?” Op het raam hangt een briefje waarin te lezen staat: “Per direct barkeeper gezocht m/v. Vragen naar Sylvano.”
“Syl is de eigenaar van deze tent, en een goede vriend van mij,” vertelt Til. “Hij heeft mij de baan ook aangeboden, maar ik kom hier liever als klant, dat doe ik al jaren, en trouwens, ik vind mijn baan erg leuk. Het voordeel is, dat je ’s avonds werkt en een deel van de middag, maar je bent alle ochtenden vrij. En je mag zelf ook best een glaasje drinken! Bovendien, als je klaar bent met werken en je hebt geen zin om nog helemaal naar huis te moeten, dan mag je altijd bij mij logeren. Ik zal je een sleutel geven van mijn huis, dan kan je er altijd in.” Pien voelt de tranen in haar ogen komen. Wat een geweldige vriendin is Til! En ze heeft gelijk, ze is geen ochtendmens, dus te laat komen gebeurt dan ook niet meer. Maar zij? Werken in een kroeg? Is dat wel wat voor haar?

Tijd om daar over na te denken heeft ze niet. Til sleurt haar al mee naar binnen. “Hallo allemaal!” brult ze met een stem als een scheepstoeter. “Hee Til!” van vele kanten wordt Til hartelijk begroet. Ze lopen naar de bar, waar een man glazen staat af te drogen. “Ha die Syl!” “Ha die Til!” Ze lachen allebei om dit rijmpje dat ze zo te merken altijd gebruiken bij wijze van groet. “Mag ik je voorstellen aan mijn beste vriendin Pien?” Syl en Pien geven elkaar een hand. Het lijkt een sympathieke man. Rustig, vriendelijk, niet meer zo jong, een jaar of vijftig schat Pien hem. “Dag Pien, leuk dat je hier eens komt kijken. Wat kan ik voor de dames inschenken?” Ze bestellen allebei een wijntje. “Hee maar Syl, jij bent toch op zoek naar een barkeeper? Nou, dat komt goed uit. Want mijn vriendin is op zoek naar een baan!” Syl is meteen hevig geïnteresseerd. Af en toe moet hij even een glas bijvullen, maar na een uurtje zijn ze overeen gekomen dat Pien bij hem komt werken. Volgende week maandag kan ze aan de slag: ’s middags om vier uur beginnen, en dan door tot de tent sluit. Pien is helemaal opgelucht. Ze heeft weer werk! En daardoor een inkomen. Ze hoeft geen visioenen meer te hebben over huurschulden en dakloos worden.

Het wordt laat die nacht. De vriendinnen hebben besloten dat Pien bij Til blijft logeren, want autorijden zit er niet meer in. Bij Til drinken ze ook nog een paar wijntjes om te vieren dat Pien een baan heeft. Pien heeft nog allerlei bezwaren gehad, maar die heeft Til allemaal van tafel geveegd. En als ze Pien de logeerkamer heeft gewezen zegt ze nog tegen haar: “Beloof je me nou eens, dat je al die leeuwen en beren op de weg laat voor wat ze zijn, dat je geniet van het goede nieuw en dat je nou eens stopt met al dat gepieker?” En Pien kijkt haar aan met een grote lach op haar gezicht en zegt : “Ik beloof het. Nu stop ik écht!”

De volgende aflevering lees je hier.