Kraaiennest (1): De Lijkenmanager

Joris (superjojo)

De komende weken elke maandag om 18.00 uur Kraaiennest.

Pril geluk.
Eerst is het leuk,
Dan gaat het stuk.
Gerben Darmvlas. 11/09/1991 - ??/08/2009

 ‘Even voor de duidelijkheid, u wilt dus uw zoon Gerben begraven voordat hij is overleden?’ vroeg Walter terwijl hij voorzichtig aan de bruine drab zoog. Het was apart dat hem meer dan eens een bakje koffie werd aangeboden, maar hij dan later een substantie kreeg voorgeschoteld waar geen enkele koffieboon in verwerkt zat.
‘Nee, niet het begraven zelf natuurlijk,’ sprak de mevrouw in het bordeauxrode jasje met een ongeneeslijke glimlach, ‘maar wel de uitvaartdienst. Kijk Gerben gaat sowieso dood, de dokters hebben hem al opgegeven. En het kan morgen gebeuren, maar ook over twee weken. Kijk en dan komt het ineens heel slecht uit, dan is iedereen op vakantie en moeten ze speciaal terugkomen voor de begrafenis.’
‘Ik begrijp het probleem, maar het spijt me mevrouw Darmvlas. Zoiets is wettelijk niet mogelijk.’ Walter nam nog een slok van de grijsbruine modderpoel.
De glimlach van de vrouw was zwart omrand. ‘Hoezo niet mogelijk? Wat is er niet mogelijk aan? U regelt een zaaltje, er komen wat sprekers die allemaal zeggen hoe erg ze het vinden van Gerben en vooral hoe goed ik de laatste tijd voor hem heb gezorgd. Nou huilhuil, gecondoleerd enzo, u kent het wel. En dan, als Gerben vervolgens echt dood is pleuren we hem in zo’n kist en gooien we die in een gat. Wat is daar niet mogelijk aan?’
‘Mevrouw, ik denk dat u niet begrijpt..’
‘Ik begrijp het heel goed, ga daar maar van uit. U moet gewoon een beetje meer uw best doen. Nou is dat even erg meneer, werken voor uw geld? Is weer eens wat anders hè, dan gewoonweg de nabestaanden parasiteren!’
Walter zuchtte. ‘Vraag het aan elke uitvaartverzorger, maar het is niet mogelijk.’
‘Oh, dat zullen we nog wel eens zien. Met u ga ik in ieder geval zekersteweten niet verder,’ brieste de vrouw.
‘Zoals u wilt mevrouw, dan zal ik u uit het systeem halen en enkel een standaardvergoeding rekenen.’
De vrouw was opgestaan en sprong op en neer door de kamer. ‘Vuile lijkenpikker! Je denkt toch niet dat ik nog ga betalen voor dit kulgesprek? Dat zit hier maar gratis koffie te zuipen en te factureren. Ik beloof je mannetje, als je ook maar 1 cent in rekening brengt, kom je hier niet levend vandaan! Dan ben je nog eerder dood dan Gerben.’
‘Goed, goed,’ stamelde Walter verbouwereerd: ‘Ik reken niks, ik beloof het. Met de ene hand goot hij het restant drek naar binnen en met zijn andere hand schoof hij de stoel aan. Op de terugweg naar huis schreeuwde hij mee met de radio.

Walter Louw was zijn volledige naam en hij was de baas en oprichter van Louw Uitvaartzorging, een uitvaartonderneming die sinds midden jaren ’90 enkele honderden uitvaarten had verzorgd in Slikkerveen. Het bedrijf stond bekend om de persoonlijke tint (‘Elke uitvaart is uniek’) en de door Gert Riet handbeschilderde doodskisten die gretig aftrek vonden onder de Slikkerveense lijken. Walter had niet het geringste vermoeden dat hij over vier maanden zelf ook in zo’n handbeschilderde kist de grond in zou zakken nadat hij een paar dagen eerder gruwelijk vermoord was. Sterker nog, Walter maakte zich om alles zorgen behalve zijn eigen dood. Louw Uitvaartverzorging deed de laatste tijd goede zaken en Walter had besloten opnieuw een uitzendkracht in dienst te nemen nadat de vorige naar Thailand geëmigreerd was. De nieuwe werknemer heette Robert Akker en vandaag was zijn eerste werkdag.

Walter en Robert wisselden de nodige beleefdheden uit en liepen samen naar de receptie, waar Walter zijn secretaresse Abi voorstelde. Walter nam een slok van zijn koffie. Echte koffie. ‘Abi regelt hier allerlei zaken voor mij, vooral zaken die normaal niet tot het takenpakket van een secretaresse behoren. Een beetje ingewikkeld, maar omdat ze het met die dingen zo druk heeft doet ze weer niet de boekhouding. Die wordt gedaan door Anja van der Plas, die eigenlijk de koffie en thee verzorgd. En dat wordt dan weer mijn taak, naast het lijkenmanager zijn. Jouw taak is overigens simpel, je helpt de doodskisten dragen en begeleidt mensen naar hun stoelen tijdens de dienst.’
‘En moet ik ook nog speciale kleding aan onder het werk?’ vroeg Robert terwijl hij het zwarte pak van Walter inspecteerde.
‘Nee, hoor, als het een beetje netjes is, is het goed. Kijk Abi draagt graag een stropdas, dat moet ze ook zelf weten.’
Abi draaide haar hoofd licht schuin en keek Walter strak aan. ‘En Walter beft in het weekend alle chinchilla’s uit Pets Palace, dat moet hij ook zelf weten.’
‘Ach, tegenwoordig ga ik meestal langs Debby’s Diervoeders, daar hebben ze ook gerbils. Over chinchilla’s gesproken… Abi, zou jij vanmiddag nog even bij die mevrouw Darmvlas langs kunnen gaan en haar contant laten betalen?’
‘Mevrouw Darmvlas wil niet betalen?’
‘Nee, mevrouw Darmvlas lijkt nog eerder van plan haar zoon Gerben voortijdig te euthanaseren, dan de acceptgiro in te vullen. Dus dat kan jij wel regelen. En Robert, wat vind je van je nieuwe werkplek?’
‘Het lijkt me een prettige werkplek en wat een bijzonder mooi pandje heb je,’ sprak Robert met een mond vol slijm.

Een bijzonder mooi pand ja, dacht Walter. Villa Borghout, waarin Louw Uitvaartverzorging gehuisvest zat, stond sinds vorig jaar op de Nationale Monumenten lijst. Deze beslissing van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed bracht een heel aantal restricties mee voor de huiseigenaar, maar het gaf Walter vooral een sterk gevoel van trots. Toen hij net na zijn verhuizing naar Slikkerveen het pand tijdens een wandeling voor het eerst opmerkte werd hij gelijk gegrepen door de witgrijze gevels, de oude berkenbomen en de haag van rododendrons die de forse tuin omzoomde. Op de begane grond was het kantoor gevestigd, de eerste verdieping gebruikte Walter als persoonlijke woonruimte. Er was genoeg plek om drie complete gezinnen comfortabel onder te brengen, maar Walter woonde er alleen. Hij was getrouwd met zijn huis en dat vond hij genoeg om gelukkig te zijn. Het was dan ook een prettig huwelijk, Walter deed zijn best de villa zo goed mogelijk te onderhouden en de villa schonk op haar beurt Walter een gevoel van serene rust waar hij erg op gesteld was. Een huwelijk tot de dood ons scheidt, dacht Walter weleens.

‘God, wat kan jij lullen over je huis,’ lachte Robert toen hij samen met Walter het café uitliep na de welkomstborrel. ‘Maar nu even een kernvraag. Je secretaresse, is die available?’
‘Wat?’
‘Abi, is het goed als ik een poging waag?’
‘Haha. Ja je gaat je gang maar. Ik ben toch al twintig jaar te oud. Maar je hebt het snel gezien.’
‘Dat ze er goed uitziet? Ja, ik ben wat dat betreft net een ekster, ik heb een oog voor mooie dingen.’

Eksters worden van oudsher gezien als de boodschappers van ongeluk, tegenslag en dood. Het vredige nest van Walter Louw ging een sombere toekomst tegemoet.