Nachtritten: Sexy lading (4)

Dick (Bornfree)
Nachtritten:Sexy lading(3)
Sjaak stond al vier uur te wachten. Het was inmiddels acht uur in de ochtend. Het was niets voor Vicky zonder bericht te laat te komen. Hij wond zich verschrikkelijk op. Hij belde haar GSM om de vijf minuten, maar hij kreeg steevast haar voicemail. Plotseling kwam zij het Hilton uitgerend. Haar gezicht tekende pure paniek. Ze stapte voorin naast Sjaak, hij reed hard weg.

‘Sjaak, nooit meer, nooit meer Sjaak!’ Ze huilde hard, depte haar tranen met de binnenkant van haar wijsvingers.
‘Wat is er gebeurd?’
Hij dacht aan wapens, dacht aan moord, dacht aan vergelding. Hij hield van haar, hij wist het zeker.
‘Hij wilde mij gewoon niet laten gaan! Gaf me op een gegeven moment tienduizend euro als ik maar zou blijven. Twee van die abnormale gorilla’s gingen voor mij staan. Ik ging terug, hij heeft mij twee keer geneukt, de laatste keer was tegen mijn zin.’
‘Dan ben je verkracht, verdomme! We kunnen naar de politie gaan.’
‘Sjaak,’ ze keek hem met een verontwaardigde blik aan, ‘dat meen je toch niet? Je denkt toch niet dat Giovanni ergens respect voor heeft?  Hij is pure maffia, man.’
‘En wat gebeurt er als we niets doen, helemaal niets? Denk je dan dat hij ons met rust laat? Ik denk dat de politie ervan moet weten. Hij heeft strafbare feiten gepleegd.’
‘Hij heeft mij met een condoom geneukt, Sjaak. Met welk bewijs kan ik aankomen dan? Het condoom ligt daar, wil jij het gaan halen voor het DNA-bewijs? Het heeft geen zin er zo mee om te gaan, schat. Oké, we maken er melding van bij de politie, dan weten zij er in ieder geval vanaf. Maar verkrachting melden zonder bewijs wordt omgezet in laster. Giovanni zet het met behulp van zijn duur betaalde advocaten om met een knip van zijn vinger.’
‘Je hebt gelijk. Je blijft vanavond bij mij.’
‘Denk je dat ze jouw adres nog niet hebben? Ze zijn beter toegerust dan de politie, Sjaak. Ze hebben meer geld, meer mankracht. Kom op, niet zo naïef doen.’
‘Wie heeft het over mijn woonhuis? Ik niet. Ik wil naar mijn zwarte stacaravan in Zandvoort.’
Ze glimlachte naar hem.

‘Uh, zwart?’
‘Zwart geld. Op het park ben ik meneer Van Zweden, mijn broer speelt viool.’
Ze lachten hard samen terwijl ze richting Zandvoort reden. Vicky legde haar hand tussen zijn benen. Hij wist het zeker, hij zou haar vanavond beminnen. Ze keken elkaar aan, zij wist het nu ook, er zou geen ontkomen meer aan zijn. Hun zielen waren vastgeklonken in elkaars hart er was geen weg meer terug.
‘Vick,’ mompelde hij zacht. Hij parkeerde zijn auto aan de zijkant van zijn stacaravan. Ze kusten elkaar even hartstochtelijk buiten de auto. Nog steeds weten ze dat zij zullen samensmelten in de kroes van koorts, geilheid en een sterke, prille liefde.

Ze lieten zich vallen op het opgemaakte bed. Het was volmaakt, een volmaaktheid die je maar een paar keer in je leven tegenkomt, als je geluk hebt. Deze nacht was van hun, hij kon door niemand meer gestolen of geclaimd worden.
Er werd niet geslapen deze nacht, ook niet gegeten of gedronken. Lust en hun liefde voor elkaar waren genoeg voeding. Ze hadden elkaars vlees waar ze zich ieder uur van deze nacht mee voedden. Het zweet van hun huid werd gulzig gedronken. En de vele heftige strekkingen van hun lichamen, gelijktijdig, bevestigden  wat zij in hun harten voelden.

Het bonzen op de deur van de stacaravan zonder stem, alleen bonzen in het ritme van hun harten. Ze waren klaar wakker.
‘Zes uur, verdomme wie kan dat zijn?’ siste Sjaak. Hij deed voorzichtig een gordijn opzij en herkende de jas.
‘Bart?’
‘Ja man, je auto staat in weg. Hoe kan je dat ding nou zo neerzetten, man?’ Aan het plat Amsterdamse dialect herkende hij zijn buurman. Sjaak schoot in zijn ochtendjas, pakte zijn sleutels en ging naar buiten. Hij hoorde een doffe, korte klap. Alsof iets glas raakte. Sjaak schonk er geen aandacht aan, zijn buurman wachtte. Hij had zijn auto al gestart. Sjaak had vannacht niet gezien dat hij de auto van zijn buurman klem had gezet. Toch reageerde de buurman anders dan hij gewend was van hem. Hij leek veel meer gehaast. Bart van de Wetering startte zijn auto en trok een diep spoor in het natte ochtendgras.

‘Vreemd, Bart deed erg gehaast voor zijn doen. Sjaak dook het bed weer in. Vicky streelde zijn gezicht.
‘Wie ben jij, Sjaak ten Damme, dat je zomaar in mijn leven stapt en dat het nu al pijn doet bij de gedachte dat je mij zou verlaten?’ Hij streelde haar blonde lokken. Haar diepblauwe ogen priemden in zijn diepblauwe. Zijn blonde korte lokken en zijn stoere bruine gelaat waren alles wat ze nu nodig had.
‘En wie ben jij? De vrouw uit mijn onderbewustzijn, die in ons leven stapt.’
‘Ons?’
‘Ons, mijn dochter van vijftien en ik. Mijn vrouw is een jaar na haar geboorte overleden aan borstkanker.’
‘Wat verschrikkelijk, vertel mij later eens hoe zij was! Wanneer zie ik je dochter? Vijftien, leuke leeftijd, kan ik kleding voor haar kopen. Samen beppen op een gezellig terras hier in Amsterdam.’
‘Ze zou jou ook mogen, dat weet ik zeker.’
‘Waar is ze nu? Vijftien is toch geen leeftijd om al alleen te wonen. Hoe heet ze?’
‘Patricia, ze woont vanaf haar tweede jaar bij mijn zus en als ik langer dan drie uur thuis ben dan komt ze. Ze woont in Leiden.’
‘Mooie stad.’ Vicky voelde het warm worden onder haar schouder.
‘Ik heb plotseling zo een last van mijn schouder, Sjaak, het voelt zo stijf, ik word misselijk.’ Hij voelde onder haar schouder en keek naar zijn hand.
‘Verdomme, bloed Vick!’ Hij keek verschrikt om zich heen, keek naar het kleine gaatje in het raam. ‘Ze hebben je geraakt Vick, ze hebben je geraakt, iets heeft je geraakt, verdomme. Vick, Vicky!’
Het was stil. Hij schudde haar wild heen en weer. Het bleef stil.