Geen meisjes meer

bazbo
Het leven draait om meisjes en jonge vrouwen. Althans, het leven van een ware bazbo dan. Wat weet ik helemaal van het halfzachte leven van een ander? Nee, ik spreek hier puur voor mijzelf: het leven draait om meisjes en jonge vrouwen. De jonge vrouwen en meisjes in kwestie zullen daar wel weer heel anders over denken. Als ze er hetzelfde idee over zouden hebben, dan had ik aan iedere vinger wel tien meisjes en jonge vrouwen hangen en dat is nu eenmaal niet zo. Zo gaat dat zo vaak in het leven: daar waar je het meeste behoefte aan hebt, daar heb je chronisch tekort aan. Neem nu geld. Of nee, ik wil het niet over geld hebben. Ik wil het over meisjes en jonge vrouwen hebben, want daar draait het om in het leven. In mijn leven, dus.

Ik heb een nieuwe werkplek. Of had ik dat al eens verteld? Die is ook heel belangrijk in mijn leven. Maar over de nieuwe werkplek wil ik het nu even niet hebben. Wel over de oude werkplek.
Op mijn oude werkplek heb ik bijna twintig jaar werkervaring opgedaan. Een leuk onderdeel van het vak is om aan jonge mensen uit te leggen hoe dit werk in elkaar zit. Ik heb zelfs eens een jaar lesgegeven aan een mbo-opleiding in een ROC. Lees mijn pijnlijke ervaringen daarover hier. Maar goed, de oude werkplek. Daar komen nogal eens wat jongelui stage lopen. Twee dagen in de week werk ik nog op de oude werkplek, dus heb ik ook met de stagiairetjes te maken.

Je kunt nog zoveel wijs worden uit een boek; het meeste leer je toch in de praktijk. Kijk naar mijn zoon. Die is zestien jaar oud en heeft nu vier jaar vmbo gedaan. Onlangs is hij geslaagd met een mooie cijferlijst. Wat ben ik trots op hem! Maar ik vraag me wel eens af of er veel van de theorie die hij heeft gekregen is blijven hangen. Ik zal geen voorbeelden geven. Met de praktijk is het echter heel anders. Vraag hem naar zijn ervaringen en je krijgt mooie verhalen.

Ik héb wat stagiaires begeleid in de afgelopen negentien jaar, zeg. Nu ben ik in het vakgebied nogal een uitzondering, als man zijnde. De organisatie waarvoor ik werk houdt zich bezig met dienstverlening aan mensen met een handicap en het over-overgrote deel van het personeel is van het vrouwelijke geslacht. Het zal dan ook geen verrassing zijn dat het merendeel van de stagiaires die ik mocht begeleiden, meisjes en jonge vrouwen waren. En daar heb ik nooit een bezwaar tegen gehad. Het bracht me wel eens in lastige gewetensconflicten. Want hoe zal ik dat eens zeggen? Soms is het moeilijk om professioneel te blijven.

Wat een verleiding allemaal om mij heen! Ga maar eens buiten kijken. Het is ondertussen hoog zomer en het aanbod van leuke meisjeslijven en wiebelende jongevrouwenrondingen is overweldigend. Als Onze Lieve Heer wérkelijk niet zou willen dat ik de vrouw van mijn naaste begeer, dan zou Hij hen niet zo lekker geschapen moeten hebben. En dus kijk ik voortdurend om mij heen en doe ik mij tegoed aan het uitzicht. Daarna ga ik naar huis. Daar zit Vrouwlief. Van haar houd ik het meest.

Wat een bloedmooi meidje zat hier tegenover mij, zeg.
"Hartelijk welkom. Ik zal het komende half jaar je praktijkbegeleider zijn," begon ik. "Wil je iets drinken?"
"Nee, dank u."
"We zijn hier gewend om onder collega's je en jij te zeggen. Dat mag jij ook wel doen, hoor."
"Is goed, meneer."
Ik glimlachte vertederd. Wat een schitterende bruine ogen had ze. Haar lange krullende goudblonde haren had ze naar één kant van haar hoofdje gestreken. Een smal figuurtje en ranke handjes. Ze leunde met haar ellebogen op tafel en zat wat voorovergebogen, alsof ze ergens gretig naar uitkeek.
Ik betrapte mijzelf erop dat ík ook ergens gretig naar uitkeek.

Het werd een beetje een halfverliefd zemelgesprek van niets met deze aankomende stagiaire. Glimlachjes over en weer. Verlegen blikken naar elkaar. Onbeholpen vragen. Maar vooruit, toch kwam ook even de beschermende praktijkopleider in mij naar boven.
"Welke werkervaring heb je?"
"Niet zoveel. Mijn vorige stage was met kinderen."
"Oei, dan zal dit wel heel anders zijn. Hier komen veel mensen die op latere leeftijd hersenletsel hebben opgelopen. Ben je daarmee bekend?"
"Nee, helemaal niet. Ik heb er ook geen beeld bij."
"Het kan wel eens lastig en confronterend zijn. De meeste cliënten zijn al wat ouder. Er zijn mensen bij, die hadden je vader of je moeder, of je opa of oma kunnen zijn."
"Ja, dat lijkt me wel moeilijk. Zeker omdat ik zelf nog jong ben."
"Hoe oud ben je dan, als ik vragen mag?" maakte ik van de gelegenheid gebruik.
"Net zestien."

"Shit," dacht ik hardop.
"Wat zei je?" vroeg ze.
"Oh niks," zei ik. Maar ik dacht: "Zestien! Mijn eigen zoon is ook net zestien! Ik had haar vader kunnen zijn (als haar moeder maar gewild had). Lieve help, ik word oud, bejaard, prehistorisch, fossiel. Hoe kan ik, dúrf ik nog ook maar te dénken aan meisjes zoals dit prachtigheidje hier?"

"Zo," zei Vrouwlief, toen ik thuiskwam. "Wat zie jij er vastberaden uit?"
"Jazeker!" riep ik uit. "Een keerpunt in mijn leven!"
"Ah, je hebt besloten om te stoppen met drinken? Ga je eindelijk eens je boeken- en platenkast opruimen? De enorme stapel achterstallige zakelijke post verwerken? Dvd's branden? De deuren schilderen? Die verhuisdozen van twaalf jaar geleden leegpakken? De toppen uit de coniferen zagen?"
"Nee, nee!" zei ik. "Dat is het niet. Het is een veel belangrijker stap in mijn wankele leven."
"Shit. Je hebt nóg een boek geschreven."
"Niet lollig doen; dit is een ernstige zaak."
"Ik houd mijn hart vast."
"Het leven draait om meisjes en jonge vrouwen."
"Daar was ik al bang voor."
"Althans, het leven van een ware bazbo doet dat. Of beter gezegd: dééd dat."
"Je gaat je leven beteren?"
"Nee, voor mij geen meisjes meer. Voortaan kwijl ik alleen nog bij geile wijven van vijfenzestig plus!"


Apeldoorn, juli 2009