Hé, paardenlul! Hé! Ja jij, domme lul

Dick (Bornfree)
“Hé, paardenlul! Hé! Ja jij, domme lul, met je achterlijke pet op. Ga boeven vangen, K-hond.”
“Ik zou, als ik u was, maar even een toontje lager zingen, anders nemen wij u mee naar het bureau.”
“O ja? Op welke gronden dan? Schelden mag, weet je wel. Ik lees ook kranten. Jullie moeten gewoon niet van die watjes zijn. Jullie krijgen terecht cursussen, homo’s!”
“En nu is het afgelopen!” schreeuwde de agent. Hij is tenslotte ook maar een mens. “Je gaat in de boeien.”
“Waarom dan, paardenlul?”
“Schending van de openbare orde. We hebben jullie genoeg gewaarschuwd.”
“Schending van welke orde? De openbare?” De hersenloze keek in het rond. “Wie is hier tegen dan? Je ziet toch dat de hele straat meedoet, watje. Wie zou er nu moeten klagen dan? Die kerkelijke klootzakken van 46? Wacht maar even. Ik ga nu vragen of ze het oké vinden. Blijf hier maar even wachten jullie.”
“Wij blijven helemaal niets, wij zeggen jou wat je nu moet doen, niet andersom.”
“Oké, oké. Dan doe ik het wel als ik over een uurtje weer op straat sta en jullie weer eens voor schut staan, stelletje droplullen.”

Jan heeft een paar biertjes te veel gedronken. Hij heeft gebarbecued met wat buurtbewoners. Een ouderwets straatfeest. Hij heeft het goede nieuws net gehoord: zelfs de rechters vinden dat politiemensen uitgescholden mogen worden omdat ze nu eenmaal politieagent zijn. Dat is hun werk.
Voor een kleine tweeduizend euro zonder toeslag mag je je huid vol laten schelden, je familie laten bedreigen en moet je blijven glimlachen. Want je bent een politieman/-vrouw en dan moet je daar tegen kunnen. Schelden doet geen zeer, zeiden wij vroeger altijd, maar dat doet het wel.

Jan werd afgevoerd, althans dat probeerde de politie. Buurtbewoners gingen zich ermee bemoeien. Er werd geduwd en getrokken. Er vielen klappen aan beide zijden. Agenten gewond, buurtbewoners die gapende wonden hadden aan benen van bijtende politiehonden en aan het hoofd van de harde knuppels. Ambulancepersoneel wilde verzorgen en afvoeren naar het ziekenhuis.
“Hé! K-hond, vuile K-jood! Als je mijn broer niet beter maakt, weet je, dan zoek ik jullie op, begrepen?” Je zag het ambulancepersoneel angstig hun werk doen. Nee, ze bleken niet onverschrokken, niet bestand tegen aantijgingen tegen zichzelf en hun familie. Er werden volle blikjes bier naar het ambulancepersoneel gegooid. Twee toeschouwers, een man en vrouw, stonden hevig te zoenen. Hun tongen gleden over de onderkanten van elkaars gelaat. Ze leken geil te worden van het tafereel. Een agente legde haar hand op haar dienstpistool. De menigte werd groter en groter. Een lawine van politieauto’s met zwaailichten en hun schreeuwende sirenes vulde de straat samen met haat, bloed, bier en speeksel. De grotendeels dronken menigte was niet meer te houden. Jonge Marokkanen zagen hun kans schoon en begonnen in straattaal verwensingen naar ambulancebroeders en politieagenten te roepen. Een straat vol bloeddorstige wezens, het predicaat ‘mens’ verloren ergens in de adolescentie.

En dan huilt de politiek weer hetzelfde versje:”Wij zullen dit grondig onderzoeken. Deze mensen doen hun werk en dat moeten ze veilig kunnen doen. Mensen die deze aantijgingen uiten tegenover ambulancepersoneel en politie zullen een dubbele straftijd krijgen.” Dat is een fijne gedachte als de rechters in Nederland dit dan ook zouden willen uitvoeren en dat doen ze dus niet. En zo is het kringetje weer rond, worden er duizenden columns geschreven over de wenselijkheid en onwenselijkheid van een politieke beweging als de PVV.

Maar het kan natuurlijk echt niet langer zo. Steeds meer mensen voelen zich machteloos tegenover het gespuis dat geen regels kent, geen geweten heeft en dus vrij is van enige moraal. We stemmen massaal PVV om onze machteloosheid te tonen. Er moet recht worden gedaan en dat wordt ons ontnomen, het gevoel dat er recht wordt gedaan. Alleen ‘onderzoeken‘, wegvluchtgedrag is het! En daar komen dan de dikke krokodillentranen van te linkse kwezels die verschrikkelijk op hun vingers zijn getikt door de stem van het volk middels de Europese verkiezingen. Ik durf hier met droge ogen te beweren dat tweederde proteststemmen zijn geweest. Dat politiek hun geen reet interesseert. De Europese politiek is al helemaal een doodgeboren kindje. Een protest tegen de slappe houding van dit kabinet met betrekking tot ontspoorde allochtonen, de abnormale instroom van gelukszoekers. Het gaat maar door. Nee, een Harry Potter is onze premier allang niet meer. Harry durfde aan te vallen en zijn ’tovenaarsschap’ te verdedigen. Jan-Peter is een non-charismatische boer die constant vast staat in zijn eigen drassige grond, die zijn imago bij jongeren opvijzelt door op hun skateboard te springen om daar genadeloos weer vanaf te flikkeren. Het gaat maar door, die grote onhandigheid op alle fronten.

Ik geef het op en ga Geert Wilders een bos bloemen brengen voor zijn terechte overwinning. Er moet een frisse wind door dit land. Een geneeskrachtige wind want het is zo ziek als het maar kan zijn.