Ik mag niet dood van je vader

Jan (Bakoenin)

Ik ga wel eens een biertje pakken in de buurtkroeg. Deze week was ik er ook weer een avondje. Er waren nog niet veel klanten en ik zat een beetje in gedachten aan de bar. Ik weet niet of iedereen dat heeft, maar als je niet met iemand in gesprek bent in een kroeg, dan ga je zitten nadenken.
Eind volgende maand word ik 65 jaar en dan ben ik officieel met pensioen. Ik werk al tien jaar niet meer, omdat ik vanaf mijn 55e jaar een regeling heb. Daarna kwam de VUT. Volgende maand ben ik echt gepensioneerd. Dat klinkt toch al aardig oud. Gelukkig ben ik nooit ziek en heb ik geen lichamelijke gebreken. De laatste keer dat ik echt ziek was en ook thuis moest blijven van mijn werk, was in 1981. Ik had toen de Hongkonggriep.
Maar wat zal de toekomst me brengen? "Hoe ouder je wordt, hoe groter de kans op ziekte," zeggen ze wel eens.

Net op het moment dat ik daar aan dacht, kwam er een man binnen. Ik schatte hem ergens in de vijftig. Hij kwam naast me zitten aan de bar en bestelde een biertje.
Ik begroette hem, maar hij keek afwezig voor zich uit. Toen ik goed naar zijn gezicht keek, zag ik dat zijn ogen vochtig waren. Het was mij wel duidelijk dat hij verdriet had.
“Problemen?” vroeg ik hem, wat luider dan net bij de begroeting. Hij draaide zijn hoofd naar me toe.
“Dat is niet moeilijk te raden zeker? Ik kom net uit Bangkok en heb inderdaad een probleem.”
“Bangkok?” Ik keek hem verbaasd aan. “Dat is toch een prachtige stad met schitterende tempels, lekker eten en vriendelijke mensen?”
“Ik heb er niets van gezien.” antwoordde hij. “Ik was bij mijn vader en moeder in het ziekenhuis.” De man nam een slokje van het biertje dat voor hem neer was gezet en begon zijn verhaal. Hij had duidelijk de behoefte om dat te vertellen.

“Mijn vader is nu 84 en mijn moeder 85. Ze zijn al hun hele leven bij elkaar. Vanaf de kleuterschool zijn ze vrienden. Ondanks dat zijn ze vrij laat getrouwd. Mijn moeder heeft lang voor mijn oma gezorgd, nadat mijn opa was overleden. Oma had Alzheimer en er waren nog geen goede verzorgingshuizen zoals nu. Als er één stel op de wereld is dat echt bij elkaar past, dan zijn het wel mijn vader en moeder.” Hij nam even een slokje van zijn pilsje en vertelde verder.
“Mijn vader heeft vroeger aardig wat verdiend met vastgoed en moeder was gewoon huisvrouw. Ze hadden dezelfde hobby’s. Ze vonden dezelfde landen leuk om met de vakantie naar toe te gaan. Ze deden alles samen. Eigenlijk vormden ze een ideaal stel.” Hij slikte even wat weg en vervolgde daarna zijn verhaal.
“Ik heb een prima opvoeding gehad. Moeder was er natuurlijk altijd voor me, maar vader probeerde ook zoveel mogelijk zijn steentje bij te dragen aan de opvoeding. Ieder momentje dat hij thuis was, besteedde hij zoveel mogelijk aandacht aan me. Ik heb veel aan hen te danken.” Hij staarde heel even voor zich uit, alsof hij momenten uit het verleden terugzag in gedachten.
“Mijn moeder was bovendien een wijze vrouw. Ze heeft me geleerd om te leven, alsof ik na de dood nog iets belangrijks moest bereiken. Mijn ouders waren niet gelovig en ik ben ook niet kerkelijk opgevoed. Ze waren er wel beiden van overtuigd, dat bij de dood niet alles ophoudt. Ik leef zelf ook zoals mijn moeder me heeft geleerd. Als je leeft alsof er na de dood nog iets belangrijks moet worden bereikt, dan heeft het leven altijd zin.” Zijn gezicht klaarde weer een beetje op.
Ik vond het ook wel een mooie wijsheid. Het zou veel mensen op een beter pad brengen als ze dat ook geloofden. Want als je na de dood nog iets belangrijks moet bereiken, kan het nooit materieel zijn. Je moet dus geestelijk groeien.

De man vervolgde zijn verhaal.
“De laatste jaren ging mijn moeder echter heel erg achteruit. Ze kreeg Alzheimer. Net als háár moeder. Mijn vader is nog gezond en het was echt triest om te zien hoe ook hij onder haar ziekte leed. Hij verzorgde haar prima, maar steeds vaker herkende ze hem niet meer en dat deed pijn. Bovendien takelde moeder ook lichamelijk vrij snel af, omdat haar weerstand minder werd.” Hij nam weer even een slokje.

“Onlangs had vader echter een artikel gelezen over de toepassing van stamcellen bij ziektes. In het artikel werd vermeld dat in ziekenhuizen over de hele wereld onderzoek werd gedaan naar de toepassing van stamcellen bij neurale aandoeningen zoals MS en Alzheimer. Vader was meteen enthousiast en begon alles te lezen wat ook maar met het onderwerp te maken had.
Hier in Europa is toepassing van stamcellen bij ziekte nog verboden. Er wordt nog uitgebreid onderzoek naar gedaan en er zijn ook ethische bezwaren. In Thailand en China wordt behandeling met stamcellen echter al wel toegepast. En er worden ook resultaten behaald. Vader aarzelde geen moment. Hij nam moeder mee naar Bangkok en daar is ze enige maanden geleden behandeld met stamcellen.” De man keek me even aan. Waarschijnlijk omdat ik mijn wenkbrauwen een beetje had opgetrokken toen hij over die stamcellen begon.

Ik had er wel eens wat van gehoord, maar wist er niet zo heel veel van.
“Waarschijnlijk weet u niet precies wat stamcellen zijn en wat er mee gedaan kan worden. Dat is begrijpelijk. Ik wist het ook niet. Maar nu wel. Ik ben de afgelopen maanden een paar keer in het ziekenhuis in Bangkok geweest en heb daar gezien dat er inderdaad resultaten worden geboekt met toepassing van die stamcellen. Iemand, die vrijwel niets meer kon zien, heeft weer bijna zijn volledige gezichtsvermogen terug. Maar bij mijn moeder heeft het tot nu toe totaal geen succes. Het is gewoon verschrikkelijk om te zien. Mijn moeder was altijd een sterke vrouw en nu ligt ze er gewoon voor dood bij. Ik snap best dat vader zijn vrouw weer terug wil hebben. Zelf is hij nog erg goed. Zowel geestelijk als lichamelijk. Maar ik vind dat hij nu wel erg ver gaat met die stamceltherapie bij haar.” De man keek nu weer erg verdrietig. Zijn stem werd zacht en emotioneel.
“Toen ik haar deze week zag, was er nog steeds geen vooruitgang. En toen ik afscheid nam en haar in haar ogen keek, was het net alsof ze zei: ‘Ik mag niet dood van je vader’. Ze leefde altijd, alsof er na de dood nog iets moet worden bereikt en nu ze dat wil gaan bereiken, mag ze niet weg.”

Stamcellen zijn cellen die zich nog niet hebben gespecialiseerd. We kennen de embryonale stamcellen en de adulte stamcellen. Omdat stamcellen zich nog niet hebben gespecialiseerd, kunnen ze zich ontwikkelen tot alle soorten cellen, die er zijn. Hersencellen, darmcellen, huidcellen. Alles kan, volgens de voorstanders. Er kleven echter ook nog gevaren aan. Stamcellen moeten wel worden gedwongen in de richting die we willen. Want als ze zich ongeremd gaan delen, dan kan dat kanker veroorzaken. En als ze niet lichaamseigen zijn, dan kunnen ze worden afgestoten door het lichaam en dat kan zeer gevaarlijk zijn.
Dat is een van de redenen dat toepassing in Nederland nog verboden is. Maar voor veel mensen zijn er ook ethische bezwaren bij toepassing van stamcellen. Christelijke politieke partijen zien het als een ingrijpen in Gods schepping.

Je kunt momenteel echter voor 400 euro je eigen stamcellen laten invriezen. Op die manier kun je alvast voor later zorgen. Op dit moment staan de medische toepassingen ervan nog in de kinderschoenen, maar over twintig jaar zal men al veel verder zijn en kun je misschien worden genezen als je Alzheimer of MS krijgt. Je moet er wel voor zorgen dat je nog bruikbare stamcellen hebt, die nog niet zijn aangetast door een ziekte of hoge ouderdom.

Ik ben er nog niet uit of ik stamcellen van mezelf laat invriezen. Overleven is een dierlijke eigenschap, die in ons instinct aanwezig is. Rationeel weten we allang dat de dood uiteindelijk ons enige doel is. Moeten we die dan maar steeds blijven uitstellen?