Dublin's veldwachter

Arno (Arnohari)
Het is 23 graden en de zon schijnt. Dat noemen ze hier een tropische dag. Vrijdagmiddag en velen verkiezen het park boven kantoor of school. In het stadspark St. Stephen’s Green in Dublin kun je over de koppen lopen.

In het midden een vijvertje met een fontein. Op de rand genieten mensen van de mooiste dag van het jaar. Een eend vliegt met veel kabaal naar de vijver en landt met een flinke plons op het water. Het is kennelijk zijn territorium, voor zover een eend dat heeft, want hij zwemt zenuwachtig rondjes om de fontein en moppert luidruchtig in eendentaal.

Aan de rand van het park staat een politieagent. Ik weet niet zeker of het een echte diender is. Hij draagt wel een blauw uniform en heeft een mooie pet op. Een jonge man. Een mager manneke. Ik hoop voor hem dat-ie niet wordt opgeroepen om een achterstallige betaling te innen op een woonwagenkamp of na een verloren voetbalwedstrijd een groep hooligans uit Rotterdam of Amsterdam in bedwang te houden. Zelfs ik zou in staat moeten zijn om het agentje op de grond te leggen. Tis dat het veel te warm is om het eens te proberen. Tis dat er ondertussen iemand op mij is gaan liggen zodat ik niet weg kan. Of wil.

Bromdons staat met zijn handen in zijn broekzakken en hij luistert naar zijn mp3-speler. Wat zou hij luisteren? The Police? Flauw. The Village People? Ik denk George Michael. Of Boyzone, we zitten immers in Ierland. In gedachten is-ie misschien al in de pub aan het genieten van een pint-o-Guinness en een Ierse easy (m/v). Iets met een knuppel. ‘Let’s go outside’.

Dan gebeurt het. Weg Guinness, weg onenightstanddroom. Actie in het park. Alarm. De agent moet optreden. Een jongen loopt het grasveld op en gaat tegen een kleine helling liggen. De agent snelt erheen. Nog net geen sirene. De jongen wordt verzocht het veld te verlaten. Zo gezegd, zo gedaan en de agent gaat weer op zijn plek staan. Even later worden ook een gezin en iets wat tussen een man en een vrouw in zit (soms heb je twijfelgevallen) weggestuurd.

Het park heeft een tiental grasveldjes. Om een voor mij onduidelijke reden mag je op het ene veldje wel zitten, liggen, staan, picknicken, gitaarspelen, de liefde bedrijven, huiswerk maken of telewerken en op het andere niet. Die agent heeft als functie, als enige functie zo lijkt het, die paar veldjes in het midden leeg te houden. De hele middag staat hij er. Wat een baan! Veldwachter, letterlijk.

Niet veel later weer een overtreder van de wet. Bijna iedereen heeft de agent bij zijn eerdere schoonveegoperaties gezien, dus zodra het volgende slachtoffer het gras nadert kijken we en masse naar de agent. En dat weet-ie. Je ziet precies wanneer iemand weet dat-ie bekeken wordt. Hij gaat anders lopen. Eén hand uit de zak, één oor mp3-vrij gemaakt. Het tempo iets omlaag. De illegale graszitter gaat zonder problemen weg. De opwinding in het park verdwijnt.

Vroeger was het park veel spannender. Hier werd de doodstraf gepraktiseerd. Overtreders van de wet werden hier aan de galg gehangen. Misschien komt de naam van het park uit die tijd. Stephen werd opgehangen en kreeg een groen gezicht. Nu zie ik alleen rode gezichten. Die van de veldhangers, omdat ze verbrand zijn. Die van de veldwachter, omdat iedereen hem aankijkt. En die van de illegale veldzitters die weggestuurd worden.

Bedoelen ze dat in Nederland als ze zeggen ‘er moet meer blauw op straat’? Veldwachters? Ik ga solliciteren.