The Twenty Fifth Of May

Jean-Paul (Days-Of-Wild)
Regelmatig ging ik met een vriend "bonnefooien", zoals we dat noemden. Het op de bonnefooi met de auto ergens naartoe gaan en dan maar kijken of er wat te beleven viel. Hoe het ontstaan was weet ik niet meer. Waarschijnlijk verveelden we ons en had geen van ons beiden een overtuigend genoeg idee om de ander over te halen om te gaan doen. Opeens kwam een van ons met een wegenkaart aan. Dit speelt zich af begin jaren negentig, voor het TomTom-tijdperk. Gelukkig maar, anders hadden we waarschijnlijk het bonnefooien nooit bedacht.

De wegenkaart was een compact boekje met voorin een overzichtskaart. Op die kaart was Nederland ingedeeld in vakjes met een nummer. Dat nummer kwam overeen met de bladzijde in het boekje waar de detailkaart stond. Via loting werd een nummer gekozen en naar dat deel van het land zouden we gaan om wat te gaan doen. Bij verder weg gelegen plaatsen gingen we via de snelweg, dichterbij vermeden we deze voornamelijk. Zo was de kans om wat leuks te vinden het grootst.

Mijn vriend had een 2CV, een eend. Het leuke hiervan was dat hij een handmatige choke had. En een open dak. Het voordeel van de choke was dat je de versnelling in zijn één kon zetten, de choke aan en je hoefde alleen nog maar te sturen. Gas geven was niet nodig. Het voordeel van het open dak was dat je op de leuning van de stoel kon gaan zitten en zo boven de auto uit vrij kon rondkijken. Zo reden wij met een slakkegangetje door een uitgestorven, heel dure straat in Blaricum. Terwijl wij zo reden zei mijn vriend: "stuur jij effe, ik ga effe wat bekijken." Hij deed de deur open en stapte uit. Gezeten op de bijrijdersstoel stuurde ik verder terwijl hij op zijn gemak de huizen bekeek. We waren enorm op elkaar ingespeeld. Toen ik een keer reed zei hij opeens "ik schakel wel." En meteen wist ik wat hij bedoelde. Ik deed de koppeling, hij de versnellingspook. Nooit schakelden we verkeerd.

Op zekere dag stelde mijn vriend voor om een bonnefooi met een doel te gaan doen. Namelijk het Futurama-festival in Deinze, België. Het was een muziekfestival met veelal nog onbekende alternatieve bandjes die later flink bekend zouden worden, zoals The Cult, Sonic Youth en The Stone Roses. De hoofdreden dat we daarheen moesten was Ministry. Een band waar mijn vriend nogal fan van was. Slechts gewapend met een 2CV vol goede moed en een globaal idee waar Deinze lag, togen we op weg.

Zonder al te veel problemen bereikten we de sporthal in Deinze. Veel te vroeg kwamen we daar en eigenlijk zelfs voor niets. Bij de kassa hing namelijk een briefje met daarop de tekst "Wegens omstandigheden gaat het optreden van Ministry niet door." Wij vonden iemand van de organisatie en die wist ons te vertellen "dat ze hun samples waren kwijtgespeeld." Wij keken elkaar wat verbaasd aan, nog niet helemaal overgeschakeld op het Belgisch. Kwijtgespeeld? Allebei dacht we hetzelfde, dat tijdens een optreden hun samples plotseling uit hun synthesizers en keyboards verdwenen. Dat leek ons onwaarschijnlijk. Dat was het ook. Kwijtgespeeld bleek verloren dan wel gestolen te zijn. Ook dat leek ons onwaarschijnlijk. Alsof ze daarvan geen backups hadden. Kwijtgespeeld in het Nederlands betekent kutsmoes.

Teleurgesteld gingen we weg, en kwamen we terecht in een snookercentrum, dat merkwaardig genoeg al heel vroeg open was. Omdat het toch een bonnefooi was zijn we daar maar even gaan spelen en ondertussen overlegden we wat we moesten doen. Toch naar het festival of wat anders doen. We besloten toch te gaan. Gelukkig maar, achteraf. De vervangende band was Meat Beat Manifesto, ook niet slecht. Het hoogtepunt voor mij was een band uit Liverpool, The Twenty Fifth Of May. Een aparte mix van dance, rock gitaren en een scratchende DJ. Voor het eerst dat ik vond dat zo iemand iets aan de muziek toevoegde. Nog steeds ben ik van mening dat een draaitafel geen muziekinstrument is. Ze speelden wat ik nu zou omschrijven als een soort light mix van Rage Against The Machine en Eminem. Behalve de aanstekelijke muziek vielen ook vooral de teksten op. Maatschappijkritische protestsongs.

Een van hun nummers "Fuck The Right To Vote" werd aangekondigd met opmerkingen over het verdrag van Maastricht dat eerder dat jaar ondertekend werd. Ze hadden een nummer over de Hillsborough ramp in Sheffield waar 96 Liverpool-supporters de dood vonden in een enorm gedrang, met aan het eind een enorme sneer naar de politiek vanwege vermeende doofpotactiviteiten. Ze hadden me geraakt. Ze hadden er een fan bij. Hun muziek bleef de rest van de dag als een mistbank in mijn hoofd hangen. Op de terugweg hadden we echt last van mist. Ik nam een afslag en hoorde naast mij "bocht". Uiteraard, het was een afslag, ik reed vrolijk door. Er volgde een harder "Bohocht!!" Toen ik nog geen gas terug nam werd er van rechts geschreeuwd "BOOCCCHHHHTT!!!!  REMMEN!!!" Waar ik een flauwe afslag verwachte was er een haakse draai naar rechts die ons onder de weg waar we net van af kwamen door zou leiden. Zo'n 2CV heeft best wel goede remmen.

Weer terug in Nederland ging ik op zoek naar meer info over deze band. In 1992 was internet nog niet wat het nu is, dus het kostte me wat moeite. Ik kwam er achter dat ze een CD uitgebracht hadden met de titel "Lenin & McCarthy" een verwijzing naar zowel de communist en de communistenjager, als wel naar hun beroemde stadsgenoten Lennon en McCartney. In 1993 traden ze op in Paradiso als hoofdact van het London Calling festival. Ik allerlei vrienden gevraagd mee te gaan, deze band moesten ze zien en horen. Het is dat ik wist wat er zou komen, anders was ik net als de helft van het publiek al halverwege de avond weggegaan. Wat er daar niet voor absurde bands optraden... De band die mij het meest bijgebleven is, is "Sheep On Drugs". En zo raar als de naam, zo raar was de band. Op het eind stond de zanger zichzelf met een spuitbus blauw te verven. Toen hielden veel mensen het, terecht, voor gezien.

Daardoor was het erg leeg in de zaal toen The Twenty Fifth Of May op het podium kwam. Vanaf de eerste tonen ging ik los. Ik kon hun nummers inmiddels dromen, en dus luidkeels meezingen. Het was voor mij een topavond. Jammer dat ze niet lang daarna gestopt zijn. Vele jaren later kwam ik er achter dat de zanger een nieuwe band begonnen was "ManBREAK", qua geluid en teksten een logische voortzetting van 25th. Ook deze band heeft nooit veel potten kunnen breken, wat jammer is. Niet zozeer voor hun, als wel omdat er in de hedendaagse muziekscene weinig tot geen ruimte meer lijkt te zijn voor protestsongs.

Bob Dylan is uiteraard een bekende, maar die heeft als protestzanger ook al jarenlang geen invloed meer. Neil Young heeft in 2006 een album uitgebracht als felle aanklacht tegen de oorlog in Irak "Living With War". Ook dit album heeft nauwelijks effect gehad, ondanks songs als "Let's Impeach The President". In de jaren zeventig en tachtig is popmuziek mainstream geworden. Onderdeel van het establishment en daardoor ongevaarlijk. Muziek, bands, artiesten mogen helpen om goede dingen te doen, denk aan Live Aid, maar een serieuze bedreiging van de gevestigde orde of het aan de kaak stellen van maatschappelijke misstanden gebeurt nauwelijks meer. En als het al gebeurt, dan met zeer weinig invloed. Als je als sociaal bewuste band of artiest mee mag doen met het inwijdingsfeestje van de nieuwe president, dan ben je niet langer een gevaar.