Goodbye, my lover (deel 28 -slot- )

Trudy (Zonnetje40)

Hoewel ik al vaker gevlogen heb, blijft het elke keer weer opwindend om op te stijgen met zo’n grote glanzende vogel. Het vliegtuig blijft  in de lucht even stilhangen  -zo lijkt het -  boven Amsterdam, om Nederlanders die voor een korte of lange periode vertrekken nog even de gelegenheid te geven om afscheid te nemen van hun land. Als de gordels weer afmogen settel ik me tevreden in mijn stoel en pak mijn boek dat ik speciaal voor de vliegreis heb gekocht. Nog tien uur, dan zijn Tim en ik weer samen. Eindelijk. Het boek blijft nog een poosje dicht op mijn schoot liggen en ik overdenk de gebeurtenissen van de afgelopen periode.

Het is nu vier weken geleden dat Sophie mij liet weten dat ik geen donor hoefde te zijn omdat er een andere geschikte donor was gevonden. Het gaat goed met mijn broer, de operatie was een succes en Richard knapte zienderogen op. Ik heb de afgelopen tijd veel contact met hem gehad, en ook met Sophie. We hebben goede gesprekken gevoerd. Het kan nooit meer ongedaan gemaakt worden dat mijn moeder mij heeft afgestaan bij de geboorte, maar ik ben niet de enige die daar moeite mee heeft. Het heeft Sophie ook nooit losgelaten. We hebben besloten om het verleden te laten rusten en om de draad hier op te pakken.

Ook mijn vader heb ik een aantal malen gezien. Hij heeft me ook aan mijn zussen voorgesteld. Dat was wel raar. Ik zie de gelijkenis heel duidelijk, het zijn onmiskenbaar mijn zussen. Zij waren ook heel enthousiast om mij te ontmoeten en net als Richard wisten ze tot voor kort nog niets van mijn bestaan af. Het duizelt me, om opeens deel uit te maken van een compleet gezin. Ik hoor bij ze en toch ook weer niet. Het voelt een beetje als verraad tegenover mam, al ontken ik niet dat zij altijd als een echte moeder voor mij heeft gezorgd. Ik denk dat dit een beetje de essentie is van wat ik de laatste tijd voel. Bij wie hoor ik nou eigenlijk? Wat is mijn thuis? Mijn thuis was er niet meer, omdat mijn moeder overleed en mijn vader al dood was toen ik twee jaar was. Deze gegevens  bleken echter niet te kloppen. Maar het gezin, dat  biologisch gezien het gezin is waar ik thuishoor, is ook niet echt mijn thuishaven. Daarvoor is het eigenlijk te laat. Broers en zussen horen elkaar te zien opgroeien. En dat is bij ons niet gebeurd.

De vliegreis duurt lang. In uren, maar ook gevoelsmatig. Ik kan haast niet wachten tot ik Tim weer zie. Op Schiphol heb ik afscheid genomen van mensen die me dierbaar zijn, of dierbaar aan het worden zijn. Ik schoot helemaal vol toen Manon en ik op Schiphol aankwamen. Dat zij me naar het vliegveld zou brengen was wel duidelijk, maar dat daar Roy, Sophie en Richard stonden was voor mij een grote verrassing. Mijn zussen waren verhinderd, maar vooral door de komst van Richard kreeg ik een grote brok in mijn keel. Ik ben zo blij dat het nu goed gaat met die jongen. En dat de kans op herstel zo groot is. Ook ben ik blij dat ik zag hoe harmonieus Roy en Sophie met elkaar omgaan. De hereniging met mij heeft hen ook goed gedaan.

En Manon zal ik voor altijd dankbaar zijn voor haar goede zorgen. Tot mijn vertrek ben ik bij haar blijven wonen. En steeds vaker kwam daar een aardige man over de vloer. Jeroen. En op het vliegveld kwam Manon nog met een nieuwtje. Ze zei: “Mocht je je zorgen maken om mij, dat ik nu alleen en zielig achterblijf, ik wil je even vertellen dat Jeroen en ik sinds vannacht ‘officieel’ verkering hebben. Hij heeft me gevraagd, en ik heb ja gezegd. We zijn heel verliefd.” Lachend vertelde ik Manon dat ik al zo’n vermoeden had. Als ik eenmaal op Curaçao ben zal ik ze uitnodigen om een paar weekjes langs te komen.

Eindelijk, éindelijk zijn we er. Bij het uitstappen moet ik mezelf beheersen om niet te gaan dringen in de rij. Als ik buiten sta slaat de hitte me tegemoet. Het is een open vliegveld, dus we hoeven niet eerst door een slurf. En dan zie ik Tim ineens staan. Hij roept mijn naam. Ik kijk naar zijn lieve gebruinde gezicht. Naar zijn stralende ogen, zijn brede grijns. De rij voor de douane lijkt wel uren te duren.
En als Tim me dan eindelijk in zijn sterke armen neemt en me optilt alsof ik een veertje ben, als ik zijn warme lippen op die van mij voel, vallen opeens alle vragen weg. Vragen over waar ik thuishoor. Want ik weet het. Ik hoor in de armen van Tim.  Nu ben ik voor altijd thuisgekomen.


EINDE