Gemeentedrama in drie bedrijven

Dick (Bornfree)
Ik moest mijn rijbewijs laten verlengen bij de gemeente Almere, de plek waar ik woon. Ik neem vier uur verlof in de ochtend, check van tevoren de gemeente site www.almere.nl/loket of er geen meldingen zijn dat ze dicht zijn of iets dergelijks. Alles was oké. Even een papieren nummer halen bij de balie.
“Goedemorgen mevrouw, ik moet mijn rijbewijs laten verlengen. Mag ik een nummertje van u?” Haar verhitte hoofd en zenuwachtig gedrag voorspelden niets goeds. Ongesteld? Thuis ruzie? Nummertjesapparaat stuk? Nee, nog veel erger.
“Meneer, alle computers zijn uitgevallen, wij kunnen niets.”
“Wij kunnen niets?”
Toen pas viel het mij op hoeveel ambtenaren er een beetje doelloos bij liepen in de heel grote aankomsthal. “Niets? En waarom staat dat niet op de site, mevrouw? Ik heb nu vier uur verlof voor niets opgenomen.”
“Sorry, meneer.”
“Sorry? En nu? Kan ik wachten? Hoe lang gaat het duren?”
“Dat weten wij absoluut niet.”
“En trouwens, bent u wel eens op uw eigen site geweest? Het digitaal loket Almere?”
Ze lachte een beetje schaapachtig zoals alleen een ambtenaar dat kan doen. Een ambtelijk lachje.
“Het is een crime ook maar iets te vinden daar. Dat weet u wel, hè? En is het wellicht handig dit soort grote storingen met uw computersysteem van te voren te melden op uw onleesbare site?”
Weer dat lachje. Ze bevestigde dat de site niet helemaal goed was. “Dat horen wij wel meer meneer.”
Ik wilde die glimlach van haar smoel afslaan.
“Maar jullie komen er mee weg, hè, want ik heb een rijbewijs nodig en u bent de enige die dat kan leveren. En als ik zonder rijbewijs rijd, krijg ik een bekeuring van een van uw gemeentelijke opsporingsambtenaren. Hoe dan ook, ik ben te allen tijde de lul. Tot zover begrijpt u mijn verontwaardiging wel hè?”
“Tja, sorry meneer.”
“Weet u… Ach, laat maar.”
De hele politiek met ‘al haar ambtenaren’ vecht tegen kartelvorming van bedrijven terwijl zijzelf het grootste ondoordringbare kartel vormt. De totale paradox.

De volgende dag weer vier uur opgenomen, dus ik was inmiddels een dag kwijt.
“Goedemorgen mevrouw, mag ik een nummertje met u maken? Ik bedoel een papieren nummertje voor het rijbewijsloket.“
Het tweede deel van mijn zin was een gedachte, ze zag er mooi uit. Degene die mij gisteren geholpen had zag ik niet meer. Ik dacht gisteren al:’Een instromende WAO’er’.
“Alstublieft.” Ik koesterde het kleine papiertje met een cijfer en een nummer erop: C353. De C staat voor rijbewijs, de R staat voor vergunningen, de B voor asielzaken, de D voor identiteitszaken, erg logisch allemaal.
“Gelukkig doen de computers het weer. Hoe laat deden ze het gisteren weer?”
“Nou, pas laat in de middag. Het was een ramp.”
“Dan had wachten geen zin meer. Ik heb voor niets verlof opgenomen gisteren. Wordt het geen tijd uw IT- diensten door een professioneel clubje te laten doen? En laat dan gelijk een site bouwen waarvan de bouwer de betekenis van ergonomie en de chronologische waarde erkent of misschien herkent.”
“Uh ja, IT-diensten zei u?”
‘Ja, en kleur de uitgroei van je haar een beetje bij, het moet helemaal blond zijn‘, dacht ik.

Maar omdat mijn rijbewijs al een maand verlopen was, belde ik toch nog even de politie. Ik wilde weten of ik mocht rijden.
“Goedemorgen, ik heb een vraag. Mijn rijbewijs is een maandje verlopen, maar ik heb het afhaalbewijs en ik heb betaald. Mag ik rijden?”
“Nou, daar zegt u wat. Officieel niet natuurlijk, maar u heeft het afhaalbewijs al en het bonnetje dat u betaald heeft. Het moet wel een ontzettend zure collega zijn wanneer u daar een bon voor zou krijgen. Ik zou zeggen gewoon doen.”
“Mevrouw, vertel mij wat over uw zure collega’s. Ik ken ze die met een zure bom in het gezicht geboren zijn. Hoe vaak ik al een bon heb gekregen omdat ik ietsje te hard reed op de motor, ergerlijk gewoon. Het ging vaak maar om een dertigtal kilometers. Heb je wel eens dertig op een fiets gereden? Nee? Zo snel is dat niet. Gokken, bedoelt u.”
“Nou nee. Ja. Zoals ik al zei: het moet wel een hele zure collega zijn.”
“Wat is uw naam, mevrouw?” Ze gaf mij na een korte aarzeling haar naam.

Vijf dagen later moest ik het inmiddels door mij fel begeerde kleinood ter grootte van een creditcard afhalen. U raadt het al: weer vier uur verlof. Het kon ook sneller, twee werkdagen, maar dat zou 30 euro extra kosten. Dan zou het verlengen van mijn rijbewijs op 88 euro komen. Ik bedankte, ook al omdat ik in dat half uurtje dat ik wachtte in de aankomsthal duizenden ambtenaren naar hun werk zag gaan. Een enorm apparaat. Wat doen die allemaal? Ze hadden allen een gemeenschappelijke lichamelijke deler: neusvleugels tot aan de oren, van het dagelijkse klauwen uit diezelfde neus. Met mijn 780 euro onroerend zaakbelasting, hierin zit verontreinigingsheffing verwerkt. Pus 160 euro hondenbelasting nog voor de boeg ben ik toe aan mijn eigen neus. Niet uit verveling maar uit behoefte.

“Goedemorgen mevrouw, ik kom mijn nieuwe rijbewijs halen.”
Ik vond mijzelf bijna trots klinken. Ik had haar beeldscherm al gecheckt; alles leek het te doen. Ik zou dit keer niet voor niets komen.
“O, u kunt daar aan de terminal uw nummertje trekken.”
Ze wees naar het midden van de hal. Ik zag direct dat er een foutmelding op het scherm stond. Ze liep mee, zag de foutmelding en klikte zonder te kijken op ‘ok’. Het apparaat deed het. Ik had nummer C453. Maar in de ruimte waar de nummers afgeroepen werden deden de beeldschermen waarop de nummers zouden moeten verschijnen het niet. Ze deden het niet. Geen nummers. Ik vreesde het ergste. Twee dagen verlof voor het vernieuwen van een rijbewijs? Ik kon het beter een andere keer halen. Plotseling klonk er een stem door de microfoon: “C453 balie 20.”
“Goh, na bijna twee dagen zwoegen eindelijk een rijbewijs.”
Ze keek me aan en moest hebben gedacht dat ik een kerstboom was. Ik gloeide net zo, maar bezat geen twinkeling, geen enkele, alleen onderhuidse woede voor dit ambtenarenapparaat.