Spuiten, snuiven, roken, slikken

Bert (superworm)

I’m not trying to say that I’m smelling of roses
But when will we tire of putting shit up our noses
I don’t like staying up, staying up past the sunlight
It’s meant to be fun and this just doesn’t feel right

“...en daarom heb ik besloten voorlopig een meerderheidsbelang in deze bank te nemen. Zijn er nog vragen?” De vice-premier veegt met een zakdoek het zweet van zijn voorhoofd. Het land begint het allemaal niet meer te pikken. De oppositie doet moeilijk. De media stelt niet de vooraf goedgekeurde vragen. Dit is al de vierde bank en de situatie wordt ondraaglijk. De staatsschuld is onder zijn bewind in een jaar met honderd miljard gegroeid, dan kon deze veertig er ook nog wel bij. Hij was opgelucht toen het allemaal voorbij was, en hij de Nieuwspoort-hel weer voor één dag kon verlaten. Hij snelde door de gangen van het complex, buiten was het inmiddels pikdonker. In het kluisje van zijn kantoor vond hij wat hij nodig had. Hij loopt naar de badkamer, en staart zichzelf aan in de spiegel. Drie jaar ministerschap heeft hem veranderd - van een geil jong broekie naar een oude, verstaalde partijbons. De baan maakt hem grijs, dat gebeurt bij iedereen. Vroeger ging het om z'n kontje. Nu moet hij zich keer op keer bewijzen. Hij is de jongste niet meer, en dat begint hij te voelen. Het raakt hem. Hij moet doorgaan, hij heeft de belangrijkste regeringsbaan in tachtig jaar. Hij is steeds vaker moe. De koffie houdt hem niet meer wakker. De doktersmiddelen ook niet. Maar hij moet dóór. De wereld stopt niet voor hem. “De wereld stopt niet voor mij.” Hij ziet de diepe groeven in zijn gezicht, de grijze pluimen boven zijn oren. “Gód-ver-dómme!” Hij pakt uit zijn broekzak een zakje, opent het, tikt er een paar keer tegenaan. Uit zijn portefeuille komt het ABN-pinpasje tevoorschijn. Hij buigt voorover, duwt met een vinger zijn rechterneusgat dicht, en snuift. Hij komt met een ruk weer overeind, neemt een diepe teug adem en grijnst breed. Hij tikt de 2 in op zijn mobiel, “Chauffeur! Nu!”, en trekt zijn pakjasje weer aan. Laat die nachtelijke onderhandelingen maar komen. Hij kan de wereld aan.

Why can’t we all, all just be honest?
Admit to ourselves that everyone’s on it
From grown politicians to young adolescents
Prescribing themselves anti-depressants

Een jongen met een gorillaloopje en een bomberjack loopt vanaf Centraal de bus in. De chauffeur zag hem al aankomen in de spiegel, en voelt zijn hartslag razen in zijn keel. Hij kent dat soort types. Het gaat vaak niet goed. De jongen loopt door zonder een vervoersbewijs te laten zien. “Hee!” roept de chauffeur, “Jongen! Je moet wel betalen, hè? Voor niets gaat de zon op!” De jongen keert om, loopt snel richting de chauffeur en steekt zijn hoofd dreigend naar hem uit. “Wát! Wát! Moet je klappen hebben?” “Nee... een vervoersbewijs zou genoeg zijn...” “Gaan we geinig doen?” De jongen pakt het overhemd van de man vast en boert een Heineken-walm in zijn gezicht. “Nee... sorry. Loop maar door.” De jongen laat weer los. “Dat dacht ik al.” Alsof er niets is gebeurd, gaat hij achterin de bus zitten. De chauffeur voelt de tranen opkomen, wil uit zijn hokje razen om de jongen volledig naar de tering te slaan, maar mag niet, klagen helpt niet, niemand doet iets, – “Apatische teringsamenleving”, snuift hij. Hij haalt een klein flesje uit zijn binnenzak, haalt er drie pillen uit en slikt ze weg met blauwe Aquarius. Na een minuutje is hij al veel relaxter, en vertrekt de bus van het station. Precies op tijd.

Now how can we start to tackle the problem
If you don’t put your hands up and admit that you're on them
Now the kids are in danger, they’re all getting habits
From what I can see everyone’s at it

De deurbel gaat. Hij loopt door zijn appartement, doet open. Deze keer is het de blonde. “Hoi. Mag ik binnenkomen?” “Natuurlijk.” “Hoe lang wil je?” “Drie uur?” “Da's drieduizend.” “Ik declareer het morgen wel.” Vijf minuten later zitten ze aan de champagne. Na een kwartier laten ze het bad vollopen. Ze is mooi – rondborstig, jaar of vijfentwintig. Toch kriebelt er niets. Ze merkt het. “Is er iets?” Ze veegt over zijn broek heen. “Ik... het... ik heb het zo druk op mijn werk, ehm... we moeten het rookverbod handhaven, dat vergt inspanning en tijd... kut-Breda... het patiëntendossier gaat ook al kut...” Hij mompelt, ze is inmiddels bovenop hem gekropen en maakt de knoopjes van zijn blouse los. “Schatje... het is al goed.” Ze kust hem, neemt zijn ronde brilletje van zijn hoofd en aait hem zachtjes. Deze heeft kwaliteiten, denkt hij, maar er gebeurt nog steeds niks. Het is beschamend. “Ik... moment.” Hij parkeert de hoer op een stoel, maakt zijn riem weer vast, loopt naar de gang. In het medicijnenkastje vindt hij nog één blauw pilletje. Hij slikt het in, denkt aan hamburgers, slikt het speeksel mee, en loopt weer terug. Meteen begint het ding te werken. In de drie uur die volgen, neemt hij het mokkel bruut in alle hoeken van het huis. “Eh-eh-eh-E-P-D-Hoe-Zee-aa-aah-aah” –  zijn nicotinevrije liefdesnectar vult het smallsized-condoom tot de nok toe – al met al een geslaagde avond.

So you’ve got a prescription, and that makes it legal
I find the excuses overwhelmingly feeble
You go to the doctor, you need pills for sleeping
If you can convince him then I guess that’s not cheating

“Dit gaat écht niet langer, zo. Ze is véél te neerslachtig.”
“Komt omdat jij d'r hebt gebaard, mispunt. Wat dacht je anders?”
“Hou je grote kutbek, klootzak. We gaan nú naar de dokter.”
Haar ouders vechten in de woonkamer. Ze staat bovenaan de trap en kan het woordelijk volgen. Ze vinden haar te stil. Bij de dokter spelen ze mooi weer. Hij schrijft een recept uit en ze halen het dezelfde dag nog. De dokter vroeg niet of haar neerslachtigheid te danken was aan de kilometers cola en knetterende ruzie die de ouders haar dagelijks voorschotelden, de eeuwige conflicten, de “ga maar tegen je vader zeggen dat ik hem nooit gekend zou willen hebben”-scènes, en de ouders weten hoe ze het moeten brengen. Het labeltje was snel geplakt. Depressief, slik dit maar. Ze neemt de pilletjes niet, maar spoelt ze door de wc. Van haar vriendje krijgt ze wiet – dat werkt duizend keer beter dan die farma-rommel.

So your daughter's depressed, we'll get her straight on the Prozac
But little do you know, she already takes crack

Een miljoen Nederlanders is kunstmatig gelukkig op antidepressiva. Nog een miljoen rookt wiet. Vijf miljoen roken tabak. Honderdduizenden doen zich tegoed aan harddrugs. Dankzij de crisis schiet de alcoholverkoop omhoog – vijf op de zes Nederlanders drinkt graag. De farmaceutische industrie verzint medicijnen tegen elke denkbare aandoening, vervolgens nieuwe medicijnen tegen de bijwerkingen, en weer nieuwe tegen de bijwerkingen daarvan. Ook voor de varkensgriep mogen ze weer honderden miljoenen inentingen produceren, tegen een stuksprijs waar je ongetwijfeld u tegen zegt. Van het dikke meisje met de bak Ben & Jerry's tot de cokesnuivende minister, van het potje pillen van de buschauffeur tot de joint van de kankerpatiënt, vele dagelijkse kopjes koffie tot 's avonds een paar neutjes – iedereen doet zich tegoed aan diverse verslavende middelen, iedereen vlucht weg uit de verlammend saaie realiteit van alledag. Dat is hun goed recht, die middelen zijn er niet voor niets. Al sinds beschaving bestaat, gebruikt men verdovende middelen. Mits ze verantwoord worden gebruikt, is daar ook helemaal niets mis mee. Je lichaam is je godgegeven grondrecht – vanaf je geboorte sleep je de kilo's zompig vlees overal mee naar toe. Je neemt tientallen liters in in het tijdruimte-continuum, voor gemiddeld tachtig jaar. Wat je met je lichaam doet, is je eigen zaak. Daar hebben hypocrieten als Ab Klink of Hans Hoogervorst niets over te zeggen. Om Lily Allen aan te halen: voordat we met z'n allen toegeven allemaal wel eens weg te vluchten in narcotica, is een zinvolle discussie over drugsbeleid en de verlammende invloed van de farma-business onmogelijk, en blokkeren partijstandpunten, religieuze oneliners en blind wantrouwen het redelijk denkvermogen.

From what I can see everyone’s at it
Everyone’s at it
Everyone’s at it
Everyone’s at it