Natuurkunde, whiskey en Franse tieten

Arno (Arnohari)

Het is drie uur op donderdagmiddag en dat betekent dat mijn allerallerallerallerlaatste college ooit nu afgelopen is. Ik ben 26 en zit nu dus al 24 jaar op school, peuterspeelzaal meegerekend. Al 24 jaar moet ik luisteren naar mannen, vrouwen of een combinatie daarvan die iets te doceren hebben. Nu hoef ik alleen nog ‘maar’ vijftig bladzijden eindscriptie te typen en wordt het onderhand eens tijd om een baan te zoeken, misschien wel als vetbetaalde columnist. Genoeg school voor mij. Tijd nu voor een kleine serie terugblikken op 24 jaar achter de schoolbanken.

De leraar natuurkunde op mijn middelbare school heeft een drankprobleem. Dat vermoeden wij, derde klas-scholieren. Tijdens een pauze vinden we lege bierflesjes in zijn bureaukast. Maar ik denk dat de drank meer een oplossing dan een probleem is voor de arme man. Die docent kan geen orde houden in de klas. Hij zal ongetwijfeld veel van natuurkunde weten, maar de cursus ‘hoe om te gaan met een groep van twintig pubers’ heeft hij niet gevolgd. Er vliegen geen propjes maar brandende wc-rollen door de klas. Proefwerken, die overigens nog met de hand geschreven worden, mogen altijd in groepjes en met open boek gemaakt worden. En iedereen krijgt een 8. Of een 9, na een beetje aandringen. Regels? Discipline? Niet bij natuurkunde. Totdat de docent in zijn broek plast en hij voor zeker tien minuten de klas uitvlucht. Wij bouwen een feestje totdat de directeur met een hoofd roder dan het partijprogramma van Kim Yong Il een nieuwe docente aan ons voorstelt. Gedaan met de pret. Vanaf dan zitten we vast aan een regime strakker dan de blik van Jerney Kaagman. Kauwgom? ‘Uitspugen en op je etui leggen!’ We durven niet eens meer te vragen om te mogen plassen, waar we voorheen gewoon en masse de klas uitliepen voor een wc-bezoek van dertig minuten. Nu plassen wij in onze broek en is het gedaan met de achten en negens op onze rapporten.

Een docent Engels schaamt zich er niet voor dat-ie drinkt. De vensterbank van zijn lokaal staat vol met lege whiskeyflessen . Een stagiaire Engels schaamt zich niet voor haar gevoelens voor een veel oudere, getrouwde docent Duits. We maken nog mee dat beiden (her)trouwen. Hij een mooie jonge vrouw, zij een mooie fulltime baan op dezelfde school. Ook leraren zijn soms mensen. De lerares Frans schaamde zich niet voor haar decolleté. Er gingen theorieën door de school dat zij expres haar tieten liet zien om meer kinderen Frans te laten kiezen. Dat vak was niet populair en zo verzekerde zij haar baan, zo gingen de verhalen. Ik schaam me wel voor mijn wiskundeprestaties. Ik krijg een 3 op mijn rapport, ‘omdat lager nou eenmaal niet kan’. Ik schaam me nog meer dat ik een glimlach niet kon verhullen toen ik hoorde dat de docent die mij dit cijfer gaf neergestort was met zijn vliegtuigje. Iedere leerling heeft één leraar waar hij of zij een bloedhekel aan heeft. Ik krijg een drie en moet blijven zitten, hij krijgt een houten kist en moet nu blijven liggen. Nee, ik wens niemand de dood toe, maar sommigen gun je het iets meer dan anderen. Sorry.

Eén van de meest sympathieke docenten is ziek. Hartproblemen. Zeker een jaar uit de roulatie. Dus we krijgen een vervanger voor de scheikundelessen. Iemand die drie weken bezig is de evolutietheorie te weerleggen en klasgenoten met pijntjes en verdrietjes geneest met de kracht van de Heer. Een meisje heeft hoofdpijn. Ze mag naar voren komen. De leraar legt zijn hand op haar hoofd en een minuut met stille gebeden later is de hoofdpijn weg. Wie niet luisteren wil naar zijn werkelijkheid en dus - want zo gaat dat als je vijftien bent – de boel loopt te verkloten, wordt de klas uitgezet. Daar staan we dan, een klein twintigtal ongelovigen, in de kamer van één van de schoolchefs. We worden eerst ronduit uitgelachen en niet veel later lopen we gewoon de klas weer in, in de hoop nog iets scheikundigs te horen. Of niet. Ik heb een jaar scheikunde gehad met welgeteld één proefwerk en een zes als eindcijfer.

De meneer van maatschappijleer maakt het zo mogelijk nog bonter dan de ondertussen ontslagen natuurkundeman, de hemelse scheikundeleraar en hormoonbommen die talenonderwijs geven. Het is zijn geheugen, of een gebrek daaraan, dat ons tot trollen aanzet. We krijgen een video te zien. American History X, een interessante film over racisme en haat. Omdat de les maar vijftig minuten duurt, moet de film halverwege uit en gaan we een week later verder kijken. De docent vraagt die week waar we gebleven waren. Hij zet de video op play. ‘Hebben jullie dit al gezien?’ Natuurlijk hebben we dat nog niet gezien. Leraar spoelt terug en drukt weer op play. ‘En dit?’ Uiteraard niet. En zo gebeurt het dat wij er vijf weken over doen om American History X te kijken. Ook hebben we een klasgenoot verzonnen. Die docent kent na een half jaar nog onze namen niet en vraagt aan de klas wie er deze les niet aanwezig is. ‘Marietje is er niet', roept het luidruchtigste meisje uit de klas. ‘Ow, waarom niet?’, vraagt de leraar. ‘Ziek’, zegt het meisje. De leraar schrijft in het klassenboek, een soort logboek voor de groep, dat Marietje afwezig is. Wekenlang gaat dit zo door. Marietje moet wel heel erg ziek zijn. Als de docent toch iets begint te vermoeden en door laat schemeren dat-ie ‘not amused’ is door onze klasgenoot-verzin-actie, barst het luidruchtigste meisje uit tranen uit. ‘Hoe durf je ons zo te beschuldigen? Marietje is echt heel erg ziek!’

Soms denk ik dat alleen compleet doorgeflipte mensen leraar op een middelbare school worden. Natuurlijk, er zijn leraren die het lukt om de kinderen echt iets te leren. Leraren die enthousiast en op een interessante manier hun vak kunnen uitleggen, hebben meestal ook geen probleem met de discipline en orde in een klas vol rebelse pubers. Maar op mijn middelbare school waren die leraren meer uitzondering dan regel. Niet dat ik dat erg vind. Ik heb mijn diploma in 2001 gehaald en er nog een boekenkast aan leuke herinneringen aan overgehouden.