De roze koffie-Jehova

Arno (Arnohari)
Alweer gaat de deurbel. Straks gaat mijn huur nog omhoog omdat er zoveel stroom gebruikt wordt door die deurbel. Het lijkt de laatste weken meer op een telefoon die dagenlang overgaat. Deze keer is het niet het jonge buurttuig dat aan het belletje trekken is. De jongetjes en meisjes hebben een nieuwe hobby gevonden: roken. Een jaar of tien, schat ik ze. Ze stonden voor de ingang van de supermarkt en ze vroegen of ik een aansteker had. Twee van hen hadden een sigaret in de mond. Een derde had een sigaar. Ik had geen aansteker en liep door. Ik had medelijden met die jongen met de sigaar. Toen ik voor de eerste en laatste keer een sigaar rookte, ben ik twee dagen stront- en strontziek geweest. Ik hoop dat-ie weet wat-ie doet. Ach, Fidel Castro leeft ook nog, zou hij wel denken. Als hij weet wie dat is.

Maar goed, de bel gaat. En als ik nog langer blijf beppen over de zelfasfalterende buurtschoffies, is de deurbeller alweer vertrokken. Een man van eind veertig, begin vijftig met felroze polo en een schrijfblok. PowNed aan de deur? Thuisbezorgledenwerving? Een Oililly-fan is een handtekeningenactie begonnen om het merk te behouden?

Of er interesse is in een koffieabonnement. Voor iets van vijftien euro per maand krijg je een kilo koffie thuisbezorgd, door de brievenbus als ik het goed begrepen heb. Even snel rekenen. Een kilo koffie, dat is heel veel kopjes of hele sterke kopjes. Dat zijn vier pakken Douwe Egberts, zoals ik ze koop. Ik ben blij als ik er twee per maand opmaak. Ik drink veel koffie, maar niet altijd thuis. Geen goed idee. En nog duur ook. En ik heb vroeger geleerd niets aan te nemen van vreemde mannen, zeker niet als ze in een roze shirt gekleed zijn. Iets met lolly's die niet naar suiker smaken.

Eigenlijk maakt het mij niets uit wat ik drink. Of je nou een exclusieve koffie van zongedroogde bonen die in een steenoven gebrand zijn nadat ze eerst opgegeten en uitgescheten zijn door een albino-everzwijn of een glas chemofruitsap van de Lidl voor mijn neus zet, als ik dorst heb, drink ik het op. Al schenk je me een glas kamelensperma en je kunt me wijsmaken dat het Optimel is, dorst is dorst en vocht is de oplossing. Overigens, die reclame waarin Optimel aangeprezen wordt voor een evenwichtig leven moet per direct van de buis! Natuurlijk is het complete onzin wat ze vertellen, maar daar is het reclame voor. Gezonde producten – een appel of een pak gewone, halfvolle melk bijvoorbeeld – hebben geen reclame nodig. Ook zit er geen sticker op met ‘0% vet’. Maar dat bedoel ik nu niet. Ik gun ieder bedrijf zijn winst en consumenten moet zelf maar uitzoeken hoe gevoelig ze voor reclame zijn. Het gaat om de vorm nu, niet de inhoud. Wat een kutmuziek zit er in die reclame van Optimel! Op de schaal 'geluidloze reclame – Natas Froger' zit deze reclame heel dicht tegen Natas. Alsof er een veel te zwaar kind op een verroeste schommel zit. Evenwicht? Niet echt, die schommel lijkt ieder moment op de grond te ploffen, met een huilend kind als gevolg. Alsof ik ongemalen, steenoven gebrande koffiebonen door mijn koffieapparaat probeer te persen. Alsof ik met die koffiebonen over een ouderwets schoolbord heen kras.

Sorry, nu heb je kippenvel.

Terug naar de koffie-Jehova. Helaas voor hem kan-ie niks verkopen. Hij mag het bij de buren proberen. De deur gaat dicht en ik ontken hardop de economische crisis. Het gaat toch hartstikke goed met de economie als er blijkbaar een markt is voor thuisbezorgkoffieabonnementen? Met een glas Optimel - althans, dat hoop ik, wie weet is het kamelensperma - voor mijn neus kan ik even later mijn gedachten niet bij mijn werk houden. Natuurlijk gaat het slecht met de economie. Die koffieventers zijn hèt teken. In alle wanhoop is er ergens op een kantoortje van een koffiegroothandel een vergadering gehouden en hebben de managers besloten dat ‘nu er zoveel werklozen bijkomen, het misschien verstandig is om niet meer aan kantoren of bedrijven koffie te leveren, maar eens bij de mensen thuis te komen. Die zitten toch de hele dag werkloos thuis. En wat doen werklozen? Koffie drinken.’ De vertegenwoordigers die vorig jaar nog bedrijvenparken als werkterrein hadden, lopen nu door de woonwijken, abonnementjes te slijten. Voor zolang dat dan duurt.

Ik zink dieper weg in mijn gedachten. Ik kijk mijn glas aan, nog steeds hopende dat er geen pre-kameeltjes in drijven. Waarom zei ik zo stellig ‘nee’ tegen de roze koffie-Jehova, die zelfs zo beleefd is geweest om even langs te komen, maar heb ik wel een pak Optimel in de koelkast staan?