Eliteschieten

Bert (superworm)


Sinds een paar weken ging ik met Richard op donderdag in een naburig dorp luchtbuksschieten. Terwijl onze woonplaatsen nog in de provincie Utrecht liggen, ligt de schietvereniging in Gelderland, en dat merk je. De inwoners zijn er boerser, praten platter, zijn bang voor grote steden en nog banger voor de Heer. De schietvereniging reserveerde de tien- en vijfentwintig-meterbanen op donderdag voor de 18-min-afdeling, die wettelijk nog geen échte vuurwapens mochten schieten. Elke week schoten Richard en ik wat kaartjes vol, grapten we platvloers met de andere vaste aanwezigen en deden we na afloop een biertje en een bitterbal. Tot die fatale donderdag.

Het liep al een tijdje niet lekker. Dat was nou niet bepaald een uitzonderlijke situatie, maar ze drong er ditmaal op aan er iets aan te gaan doen – fysiek, dus geen 'ja, ik zal vaker bellen' of 'ik hing niet boos op' of 'ik ben écht niet wantrouwig en ik hou van je'. Zuchtend stelde ik een biosje voor, maar ze had al op de site gekeken, er draaide niks leuks. Nee, ze wilde een keer mee naar de schiet. “Liever niet”, reageerde ik. “Ik denk niet dat je daar tussen past.” Ze was een nogal verwend meisje dat van surfen, paardrijden, manga en Blink 182 hield. Niet veel gewend, en bovendien een bipolair gevalletje; ze schoot nogal snel in een afschuwelijk humeur. “Je schaamt je zeker voor me, is dat het?” God, vrouwen. “Nee hoor, als je zo graag wil mag je best een keer mee.” Achteraf noemde ik haar mijn Bushje – bij haar was het altijd either with me, or against me.

Zo gezegd, zo gedaan. Ze vroeg vooraf of er veel jongens waren – zo was ze ook wel weer, en na mijn eerlijke antwoord (allemaal, op wat sletterige boerenvriendinnetjes en laaggestemde houthakkersbloesvrouwen na) besloot ze zich totáál ongepast te kleden; ze had haar Japanse schoolmeisjes-outfit uit de kast getrokken, inclusief kort Burberryruit-rokje, kniesokjes, lakschoentjes met strik en een strakke witte bloes avec los knoopje et push-up. Haar haar zat in twee staartjes, met witte linten erin. Ze zou genadeloos worden afgeslacht door de ongetwijfeld mangafashionista's hatende boerenknullen, en ze bedoelde het nog zo goed. Ik stelde ons vertrek zo lang mogelijk uit, om snel te kunnen schieten en dan weg te wezen. Acht uur daar, half tien weer weg, dat was 't plan. Ik vertelde haar dat 't tot half elf zou duren zodat ze niet metéén zou afhaken, en tipte mijn ouders dat ze nog weleens eerder dan half tien in de startblokken zouden moeten gaan staan. Normaal bleven Richard en ik tot zeker elf uur borrelen, om halfdronken luidruchtig in Vati's auto te stappen.

We kwamen binnen, klopten luidgevooisd wat kennissen op de schouder, hingen onze jassen op. Ik zag dat iedereen aan de bar naar m'n vriendin staarde. Zij bekeek op haar beurt de vele wapengerelateerde artefacten die overal in 'de keet' hingen – enorme patronen, prijzen, geweren, jaarfoto's. “Ehh, okee,” zei ze weifelend. “Zullen we naar beneden?” Ik keek mijn schietgenoten aan, haalde mijn schouders weemoedig op en hield de deur voor haar open. In de kelder waren de schietruimtes aangelegd, dit ter vermindering van de geluidsoverlast. We liepen de trap af, pakten twee wapens, wat kaartjes en luchtdrukpatronen, en begonnen. Ik vroeg haar of ze ook wilde, maar ze bliefde niet. Blijkbaar had ze het bij binnenkomst al wel gezien. Goh, dacht ik, wat een verrassing. Na drie kaartjes van vijf schoten vroeg ze of we al klaar waren. Normaal schoten we er tien of twintig vol. “We doen er vijf, goed?” Moeizaam stemde ze ermee in, waarna ze maar zo'n beetje deed wat ze deed; sluiks tegen een muur aan hangen en oogcontact zoeken met willekeurigen.

De meeste anderen waren nog niet eens naar beneden gekomen, toen wij alweer bij de bar verschenen. Ik belde mijn ouders of ze konden komen – het was kwart voor negen. We gingen achter de bar zitten en bestelden twee bier; zij hoefde niets. Aan de overzijde van de hoefijzervormige bar zaten, nee hè, een paar van de ergste jongens. Onder elkaar met mannen is het lachen, lekker schunnig zijn met bier erbij. Maar zo deden ze ook tegen vrouwen, en dat was de mijne niet bepaald gewend. De kleinste van de twee tikte de grotere aan, en knikte met zijn hoofd richting vriendin. De grote hief zijn bierflesje in haar richting, en vroeg: “Dus, Bert, heb je je zusje vandaag meegenomen?” Het geroezemoes viel volledig stil. “Ehh, nee, dit is mijn vriendin. Ik heb krullen en zij steil haar, dat moet toch wel een hint zijn?” reageerde ik zo politiek correct mogelijk. Mijn aanvankelijke schietvereniging-antwoord, “nee, hehe, anders zou ik d'r niet neuken”, liet ik maar achterwege. De kleine jongen mengde zich in het gesprek. “Dat ligt eraan of je krulletjes op d'r hoofd bedoelt, of ergens anders.” De hele bar barstte in lachen uit. Ik werd vuurrood, zij pimpelpaars, en ik had géén idee wat ik zou moeten zeggen om mijn gezicht niet ten overstaan van de complete bar nóg meer te verliezen, en tóch in vrouwliefs ogen kordaat te handelen.

When you tried to kiss me
I only bit your tongue
When you tried to get me together
I only came undone


Ik mompelde “da's voor sommige mensen misschien een beetje een grove opmerking”, waarna ze opstond en naar de wc liep. Ik haalde mijn schouders op, gebaartaalde dat ik het ook allemaal niet meer wist en liep zuchtend achter haar aan. Klopte op de wc-deur. “Schat, doe je open?” “NEE!” Ik probeerde onhoorbaar te zuchten. “Kom op nou lieverd, hij bedoelde het niet verkeerd.” Vanuit de deuropening keek de halve bar mee, met mobieltjes in de aanslag. “Ja,” schreeuwde de kleinere van de twee vanaf de bar. “Ik wil best sorry zeggen, hoor!” “Hoor je dat mop? Het spijt hem.” Ze sloeg hard op de deur. “GA WEG, KLOOTZAK!” Nou had ik het weer gedaan.

Mijn vader arriveerde. Uiteindelijk kwam ze het toilet uit, de jongen zei sorry, zij keek hem vernietigend aan. Toen ze de voordeur uit was wezen de meeste kroeggenoten met de wijsvingers naar het voorhoofd. “Ik weet het”, zei ik. “Kan het niet helpen.” De rest van de avond was ze ijzig stil. “Je nam het totaal niet voor me op”, zei ze. Dat klopte. Ik bleef afstandelijk. “Ik zei vooraf dat je het waarschijnlijk totaal niet leuk zou vinden, en ik kon ze niet uit gaan schelden, ik moet daar nog vaker terugkomen.” “Oh, dus je kiest van die achterlijke boeren boven mij? Mooi is dat”, zei ze ziedend. “Nee, het is mijn enige momentele hobby en op zaterdag na de enige avond die ik buiten jou om met vrienden besteed. Dat is me dierbaar.” “Hork. Ik wil dat je niet meer gaat.” “Dat zien we nog wel. Alsof jij überhaupt interesse hebt in mijn hobby's”, vuurde ik terug. “Oh? En jij zeker wel in de mijne?” Onze relatie was vanaf het begin al een zonde, iets giftigs zonder levensvatbaatheid dat zich desalniettemin bijna twee jaar voortsleepte.

Stom genoeg ben ik nooit teruggekeerd. Onze drie maanden proef zaten er sowieso bijna op, en je moest vijftig euro bijbetalen als je het jaar vol wilde maken. Richard had er geen zin meer in en was blut, ik bewaarde de lieve vrede nog maar een keer. Zij had 's avonds hoofdpijn tot ik beloofde niet meer te gaan. En wellicht was driehonderd keer eindelijk eens scheepsrecht.

Cake - Daria (1996)