Kolerezooi

Laurens (Gramps)
O, heb je het over de toestand thuis, of gaat het weer eens over de regering en de economie? Laten we de eerste optie maar kiezen, anders valt iedere lezer tijdens de eerste alinea in slaap of vreet van pure frustratie zijn nagels op tot de elleboog toe. We worden collectief gek geleuterd, met net voldoende harde feiten om er half en half in te geloven. Zelfs de meevallers worden benut om de rampspoed extra aan te dikken. Allerwegen wordt met smart gewacht op een fris, afwijkend, economisch en sociaal degelijk onderbouwd verhaal.  
Nee, onze situatie thuis is heel wat overzichtelijker, en tegelijk uitzichtlozer. Dat is toch een contradictio en terminis, Gramps? Bij ons niet. Lees maar.

Onze een-na-jongste zeun studeert maar woont thuis. Het is voor hem een financieel aanlokkelijke toestand, want hij wordt geheel verzorgd tegen een bedrag van nul euri, vooropgesteld dat hij verder voor zichzelf zorgt. Dus ook zijn studie betaalt. Alleen, de laatste bus naar ons durp rijdt weg wanneer de eerste pils in de studeerstad nog niet eens binnen is. En dat word je spuugzat. Geen sociaal leven naast de studie is nou niet iets wat een jongmens ambieert, geld of geen geld. Dus wordt uitgezien naar een hok, in de stad. Hij hospiteert hier en daar, het zal op den duur wel lukken.

Om hem zachtkens voor te bereiden op zijn verhuizenis knoopten we een gesprek met hem aan, zo van: ben je van plan om alles mee te nemen, dus 1 la in 1 doos, of ga je het eerst uitzoeken? Ik bespeurde aarzeling. Kijk, je gaat natuurlijk niet zeggen dat die klus echt niet te overzien is en dat je er dus als een berg tegenop ziet. Ik moest tussen de regels door lezen en troonde hem mee naar zijn hok. Onderweg greep ik de grote wasmand en smeet in de kamer een la leeg. Zoon keek met grote ogen toe, beetje hulpeloos tegenover zoveel daadkracht. Na nog een laatje te hebben geleegd ben ik eerst een emmertje sop gaan maken, want stof en meuk was er meer dan zat. Al heel gauw had ik in mijn hoofd een verdeling gemaakt, mijn zoon kennende. Dingen in de mand om later te sorteren. Foto’s apart, bewaarpapieren, financieel, DVD’s, boeken en schoolspullen. De rest in de prullenzak. O ja, LP’s. Uit de hoes, hoes beetje weg, stond op de verkeerde plek in de rij.

Hee, die foto’s heb ik zeven jaar gelden in dit laatje gemikt en er nooit meer naar gekeken. Weg knikkeren dus maar? Nooit van zijn leven. Dat is nostalgisch, uit mijn vroegere jeugd. Dictaten van het gymnasium? Bewaren natuurlijk. Dat snap ik, dat heb ik ook gedaan tot ik een jaar of 55 was. Toen pas mocht het weg. Kijk, een stuk steen. Afblijven, dat is een stuk marmer dat ik in Ostia heb meegefiepst. In allerhande bergplaatsen productjes van een latexfabrikant, nog netjes ingeseald. Blijkbaar wist hij niet hoe rijk hij is. Een reep, aan de vorm te zien uit 2002. Die mocht weg, hiephiep. Ik zei zoon onder het dressoir te duiken en de bende daaronder even uit te mesten. Heee, daar heb ik naar gezocht, weer een mazzeltje.

In het kort gezegd, hij weet weer wat hij heeft. En wat dus meegaat naar het hok. De volgende dag heb ik een grote bak met hoesjes, losse DVD’s, CD’s en boekjes uit hoezen mee naar beneden genomen. Gewoon om alles weer bij elkaar te krijgen en te ordenen. Toen alle schijven uit de verzamelmap weer in de juiste hoezen zaten hielden we nog een hele stapel lege doossies en losse schijven over. Benieuwd waar de rest huist. In de vakantie zoeken we dat wel weer uit. De stapel World of Warcraft benaderde de halve meter. Ik begin te snappen dat dit spel een goudmijntje is voor iemand.

Er lag nog een plank van zoons boekenrek onder een bed, de steuntjes heb ik maar even bij de Karwei gehaald om de boel op te kunnen hangen. Later vond ik de steuntjes toch, juist, in het kastje dat nog wel effe kon wachten omdat de puf helemaal op was, en dat ik dus maar even te pakken nam.

 De knul heeft echt geen benul. Van opruimen en opgeruimd houden. Vaat effe mee naar beneden, lege wikkels en chipszakken meteen in de prullenbak. Kleren op een stoel, kamerjas aan de haak achterop de deur. Waar het valt blijft het liggen tot hij het weer nodig heeft, en over de rest stap je gewoon heen. Hij mag nog blij zijn dat er zoiets als zwaartekracht bestaat, anders stond hij de halve tijd op een trapje om de rotzooi van het plafond te plukken. Glazen zijn er zat beneden, als ze op raken komt mam naar boven om een emmer vol vaat mee naar beneden te slepen. Een dag de borden en bestek in een ontsmettingmiddel of fiks tekeer gaan met Brillo sponsjes en de boel is weer aanraakbaar. Lampen uit? Je kunt altijd zien waar hij is geweest, want alle lampen branden. En de cv staat lekker warm aan met het raam open.  

Dat is dus allemaal onze schuld, want wij hebben hem het opruimen niet voldoende bijgebracht. Mam is razendsnel en uiterst energiek, die heeft het zelf al goed gedaan in minder tijd dan ze nodig heeft om alles uit te leggen en te controleren, en foeteren kun je prima onder het opruimen door. Nee, op de een of andere manier is dat aspect van de opvoeding bij zoonlief niet helemaal perfect uit de verf gekomen.

Hoe het studentenhok eruit gaat zien? Wij weten het al. We gaan af en toe wel op bezoek, om een halfuurtje te arbeiden. Hij krijgt een nieuwe Senseo mee, het ding periodiek schoonmaken met azijn doet-ie zelf maar. Dat zal wel moeten, anders stopt het ding met koffie leveren. De was komt ieder weekend gewoon mee naar huis, dus lichamelijke vervuiling, ach, daar hoeven niet al te bang voor te zijn. En wie weet krijgt hij een wulpse, warmbloedige, aardige maar zeikerige vriendin. Kunnen we het stuk begeleiding lekker aan haar uitbesteden. In ieder geval krijgt hij een poster mee als geschenk, met daarop in het Engels vijftig variaties op de Wet van Murphy. Dat lijkt ons prima van toepassing te zijn.

Herkent iemand iets?

PS

Overigens, teneinde te voorkomen dat ik word beschuldigd van zuur en giftig gezeik over de een-na-jongste zoon moet ik wel even stellen dat het positieve in ruime mate overheerst; het is en blijft een redelijk toffe knakker. Waarvan acte.