De Broekriem-annalen

Redactie
Column door Asberg

Sinds mijn geldnood ben ik voor mijn dagelijkse boodschappen overgestapt naar D van de Broekriem. Bij mijn eerste bezoek gedroeg ik me als iemand van een keuringsdienst. Je wordt dan vriendelijker geholpen omdat er in winkels altijd een zekere keurdruk heerst. Maar belangrijker: je krijgt inzicht in kwaliteit, en mogelijke keurschenders kun je in de kraag vatten.

Ik nam een mandje bij de ingang en begon mijn toer. Het eerste dat opviel was het enorme aantal klanten met groothoekpens. Voorts hing rond de vakkenvullers een behoorlijke klankkegel. Bij de groenteafdeling verbaasde ik me over het grote aantal latervallen. Je treft ze vaker aan in supermarkten: een hoge, wankele stapel die vroeg of laat gaat vallen. Bij van de Broekriem bestond vooral het risico van appelvaart, peergang en preiglij. De tomeute hield het nog wel even, vermoedde ik.

Het grote aantal latervallen noopte mij tot het opvoeren van de keurdruk. Ik ging door mijn knieën langs de schappen om te controleren op de meer mierenneukerige dingen als glassla, dat is sla met glassplinters uit een beschadigde kas. Ik kreeg auhurk en kwam overeind. Een menneke maakte opmerkingen over mijn gedrag. Een keurschender! Ik pakte hem bij zijn oor, maar werd snel omringd door een aantal van zijn collega’s. Ze hadden ooit iemand doodgetrapt hier, dit keer bleef het bij groepsverachting.

Identiek aan mijn supermarkt was het overdozen: het gebruik van te veel verpakkingsmateriaal. Ik miste verder mijn favoriete tutsifrutti. Dat is een populair hututoetje uit Rwanda. Gelukkig was er wel piklikthee voor mijn inmiddels volwassen breezersletje.

Bij de kassa liet ik het oor van de keurschender los. Inmiddels spraken we wel dezelfde taal, dacht ik. Ik zette mijn mandje op de band. Ik had een draagblaar, zoveel had ik kunnen kopen. Het percentage groothoekpens was verklaard.