Ik zal wel zien (Op je bolle ogen!)

bazbo

Eens kijken. Waar zal ik de lezers deze week eens mee lastig vallen? Als je je ogen goed de kost geeft, zie je waar dan ook voldoende om je heen om een goed verhaal over te vertellen.
Dit verhaal begint met een blik in de keukenkastjes. Wat ga ik vanavond eens koken? Eerst eens kijken wat of ik huis heb. In de koelkast staat van alles en al snel heb ik een schitterend menu voor ogen.

Het is weer een drukke dag geweest vandaag. Eigenlijk zou ik het liefst op de bank neerploffen en met mijn poten op de salontafel gaan liggen chillen, maar er zijn nu eenmaal afspraken in een relatie. "Wie het eerste thuis is, die kookt," is er eentje. Ik kan mijzelf nog altijd door de kop schieten dat ik die regel ooit voorstelde. Want in de meeste gevallen ben ík als eerste thuis.

Het wordt een lasagne, dit keer. Daarvoor moet ik een saus maken. Tomatensaus, die heb ik zo gemonteerd. Voor de toplaag heb ik nog een restje kaassaus staan. Ik maak de tomatensaus lekker scherp. Drie rode pepers erin. Een paar weken geleden kocht ik op de markt een hele zak vol voor maar één euro. Al tijden breng ik hiermee mijn gerechten op smaak. Ook nu weer.
Link: in je oog wrijven als je pepers aan het snijden bent of de eerste tijd nadat je dat gedaan hebt. Toch doe ik het een paar keer.

Onder het eten krijg ik jeuk in mijn oog. Ik wrijf. Mijn oog voelt droog aan. Een paar dagen geleden vierden we Oudjaar met een heleboel vrienden bij ons in huis. Vrouwlief had tientallen kleine hapjes en gerechtjes klaargemaakt. Het smaakte ons allemaal goed. In die vriendengroep zijn wij het  enige stel dat kinderen heeft en dat valt dan nog wel mee, want wij hebben er maar één. Één vriendenstel had de hond meegenomen. Vijf minuten nadat het mormel binnen was, kreeg ik last van droge, jeukerige en branderige ogen. Ik ben zo allergisch als de pest.

Nu heb ik dus wéér pijn in mijn oog. Zou de lucht van die rothond zijn blijven hangen? Waarom had ik gisteren dan geen last? Het lijkt wel of er iets ín mijn oog zit. Voorzichtig probeer ik het eruit te krijgen. Hoe ik ook huil en wrijf, er blijft iets in mijn oog. Of onder mijn ooglid, dat kan natuurlijk ook.
In de loop van de avond wordt het steeds erger. Als ik naar bed ga, kijk ik nog even in de spiegel. Mijn linkeroog is dik en rood. Mijn linkerwang is nat van het tranen.
's Nachts doe ik geen oog dicht. Terwijl ik de minste pijn heb als ik mijn oog juist dicht héb!

De volgende morgen kan ik mijn oog nauwelijks open krijgen. Wél kan ik telefonisch een afspraak bij de dokter maken. Om half één 's middags. Wat een tijd. Ik kan op het werk niet weg. Althans, dat denk ik. Eenmaal óp het werk kan ik regelen dat om twaalf uur een collega mij aflost. Het lukt me maar half om die morgen een beetje door te komen.
"Bas, ben je zó verdrietig?"
"Ja, je zult maar met lui zoals jij moeten werken!" Mijn flauwe grappen luchten misschien wat op, maar kunnen de pijn niet verzachten.

"Eerst zal ik even een kleurstofje aanbrengen," zegt de dokter rond half één. Ze doet het. "Alles wat er nu even uit je oog komt, ziet er kanariegeel uit. Dus niet schrikken."
Ik kijk al jaren niet meer in spiegels. Behalve gisteren, dan.
"Nu moet ik iets vervelends doen," zegt ze. "Ik ga even je ooglid naar achteren klappen."
Ik schrik. Ze doet het ook nog. Het is inderdaad vervelend.
"Nou," begint ze te vertellen, "het is een infectie. Er zit niets meer in je oog. Ik ga je een zalf geven. Je doet daar twee keer per dag een streepje van onder in je oog. Dat moet je even dichtknijpen. Het is wel nogal heftig spul. In het begin zul je je oog een tijdje niet open kunnen doen en zul je de eerste tijd niets tot heel wazig kunnen zien. Het moet met twee dagen beter zijn. Als dat niet zo is, moet je wel weer langskomen. Het ligt nu klaar bij de apotheek."

Het ligt klaar bij de apotheek. De apotheek is in het gebouw tegenover de huisartsenpraktijk.
"Hier is uw zalf," zegt een aardig meisje. Ik heb de kracht niet om haar goed te bekijken. Maar ze klinkt lief. "U krijgt ook een beschrijving mee hoe u het moet gebruiken."
Voorzichtig fiets ik naar huis. Er ligt sneeuw en die is bevroren en dus kan het overal glad zijn. Bovendien doet al die witte prut pijn aan mijn ogen. Met mijn linkeroog dichtgeknepen slinger ik over de paadjes van het grote park.
Thuisgekomen haal ik het tubetje uit de verpakking. De bijsluiter peuter ik ook tevoorschijn.
"Leuk is dat. Dit is totaal onleesbaar, omdat de lettertjes te klein zijn. Eens kijken wat dat meiske voor beschrijving heeft meegegeven." Ook dit: veel te kleine letters. Ik zie er geen fluit van.

Gelukkig is er een Vrouwlief in mijn halfzachte bestaan. Ze leest het voor.
"Allemensen," zegt ze als ze de ingrediënten bekijkt. "Wat een paardenmiddel! Er zit paraffine in!
Dan staat ze op en komt voor me staan. Ze knijpt een drolletje zalf uit de tube in mijn linkeroog. "Dertig seconden dichtknijpen, hoor," zegt ze. Overbodige opdracht. De pijn is ondraaglijk. Als ik na een half uur voorzichtig probeer het oog open te doen, zie ik geen steek.
Die middag houd ik mijn ogen gesloten. Ik ga er bij liggen ook. Van half twee tot half zes slaap ik.

Als we gaan eten, kom ik weer naar beneden. Het avondmaal is lekker, maar de rest van de avond is oersaai. Ik kan niet lezen. Van de krant zie ik alleen de grote koppen. Op tv zie ik de score van de darters niet. Dat maakt het veel minder spannend. Niet dat ik darten interessant vind, hoor. Maar Vrouwlief kijkt er graag naar. (Ik ben intussen ook bezig met het aanmaken van zo'n bierbuik en dat gaat me best goed af.) Ik kan niet langer dan vijf minuten naar het beeldscherm van de computer turen. Dit verhaal schrijf ik dan ook in stukjes. Als ik te lang achter elkaar werk, ga ik fouten maken. Op dit moment, bijvoorbeeld, ben ik bang dat ik defaut inga en ddlfevk poazx dsasdfkjl.

Zo, nu gaat het weer beter. Even een pauze genomen. En een biertje. Zát dat ik weer ben, zeg! (Een man moet toch veel over hebben om aan de wensen van zijn vrouw tegemoet te komen. Nu weer valt ze op mannen met een bierbuik! Tenminste, dat neem ik even aan. Ze weet niet half wat ze van mij vraagt. Straks heb ik niet alleen een bierbuik, maar nog Korsakov ook!)

Het zal mij benieuwen of ik morgen aan het werk kan. Ik ga in ieder geval niet op de fiets, maar met die stinkende stadsbus. Hè verhip, was ik net blij dat ik voor mijn nieuwe werkplek niet meer in die stinkende streekbus hoefde, zit ik morgen in een stinkende stadsbus. De fiets is zeker geen optie, want als ik die zalf heb aangebracht, zie ik enige tijd helemaal niets. Na die enige tijd kan ik met mijn rechteroog wel goed kijken, maar is alles met mijn linkeroog heel wazig. Wat zal ik kunnen doen op het werk?
Nou ja, ik zal nog wel zien. Of niet.


Apeldoorn, januari 2009