CD-roms en floppydrives

Frank (drulovic)

Mijn vriendin vertelde mij dat ik al vaker columns over mijn abominabele geheugen heb gepubliceerd. Enig speurwerk leerde mij dat ze inderdaad gelijk had. Zoals altijd volgens mij. Nu, vijf maanden na de laatste geheugencolumn ben ik al lang weer vergeten waar deze over ging. Vraag me ook niet wat ik vrijdag gedaan heb, wat ik vanmorgen als ontbijt at, of welke boodschappen ik morgen moet halen, want ik heb werkelijk geen enkel idee. De databank in mijn hoofd gaat zienderogen achteruit.

Mijn geheugen is als een IBM-computer uit de jaren ‘90. Eens zo snel en revolutionair, maar inmiddels hopeloos achterhaald. De krakende processor gooit er steeds vaker een The requested memory could not be retrieved uit. Wat heeft toch het brandalarm aangezet in mijn hoofd, dat zovele herinneringen door de nooduitgangen heeft doen vluchten? Is het de alcohol, het slaaptekort, of is er iets structureel mis? Zijn de cd-roms die nieuwe informatie bevatten, volledig incompatibel met de floppydrives van mijn oude systeem? Ik weet het niet. En al zou ik het weten, dan was ik het morgen toch weer vergeten. Ik prijs me gelukkig dat ik tot op heden mijn huis nog heb weten te vinden. Zover ik weet althans. En dat is niet ver, dat weet ik wel.

Maar waar nieuwe herinneringen zich geen plaatsje in mijn hoofd weten te verwerven, blijft een select groepje oude van dagen gelukkig nog altijd op hun plaats. Doof voor het brandalarm. Het zijn de herinneringen uit het MS-DOS tijdperk. Tja, je bent stamgast, of je bent het niet. Wat moeten ze anders? Ze hebben geen ander thuis. Ze zijn al lang blij dat ze niet in de vergetelheid zijn geraakt, en ik koester hen alsof het mijn eigen kinderen zijn. En dat zijn het ook wel een beetje. Bloedbroeders vanuit een ver verleden. Mijn trouwste bondgenoot en ik vierden kort geleden ons 25-jarig jubileum.

Herfst 1983: 

“Hé Frank, waarom steek je niet schuin over? Dat is toch sneller!?” roept mijn kleuterschool kameraad. Het is volgens mij de eerste keer dat ik recht de straat oversteek, en dit wil ik dan ook direct terug roepen. Maar voordat ik hem van repliek kan dienen, spreekt zijn moeder hem vermanend toe. 
“Dat is juist goed! Je moet de straat recht oversteken! Schuin oversteken is gevaarlijk!”
Ik heb geen idee waarom ze dat zegt, maar ben trots dat ik de straat oversteek. Geen politie die me zal bekeuren, geen boete of gevangenisstraf, want ik loop niet diagonaal. Of liever gezegd schuin, want het woord diagonaal ken ik nog niet
.

Dit is hem nou, mijn bondgenoot; de oudste stamgast in mijn hoofd. Geen verre vakantie of pretparkbezoek, geen auto-ongeluk of valpartij uit het klimrek, maar het oversteken van een ongeveer vier meter brede straat. 

Wat ik nou het mooie vind, of eigenlijk ook wel droevige, is dat twee van de drie getuigen, van dit voorval niets meer zullen weten. Het zal hoogstwaarschijnlijk zijn opgeslokt door de grote stroom herinneringen die in de loop der jaren hun brein heeft verlaten. Dit impliceert dat ik de enige persoon op deze aarde ben die weet van de oversteek-episode. Een niet onbelangrijke episode, althans voor mij, omdat het zijn intrek nam in de eerste van vele openstaande geheugenkamers. En het zal de kamer ook nimmer meer verlaten, want het kan nergens anders heen.


Op naar de volgende 25 jaar. Samen staan we sterk jongen!

Je zit voor altijd in mijn hoofd (toch?),


drulo.

 

 


Overigens bedacht ik pas afgelopen jaar dat de reden waarom je beter een weg loodrecht kunt oversteken, te maken heeft met de tijd die je, als aangeschoten wild, op het wegdek doorbrengt. Het heeft even geduurd, om precies te zijn een kwart eeuw, maar ik begreep de vermanende toespraak van de moeder opeens zeer goed.