Bier en tieten

Redactie
Column door Risce

Natuurlijk, niet elke column hoeft een diepte en inzicht te bezitten van een verlichte Boeddha. Net zo min als dat elke column moet gaan over bier en tieten. Waar ik echter wel een scherpe grens trek is de eis om je als schrijver aan te passen aan je publiek. Begrijp me niet verkeerd: iedereen die mijn tekst leest ben ik dankbaar voor zijn tijd en aandacht en als mijn schrijfsels niet gelezen worden, kan ik die ideeën net zo goed bij gedachten laten (sigaar en whiskey erbij, niemand die er last van heeft). Maar als je eenmaal tot de conclusie komt dat jouw verhaal de moeite waard is om te delen, bijvoorbeeld omdat je idee vernieuwend en tegelijk actueel is, dan kan het natuurlijk niet zo zijn dat de lezer vervolgens bepaalt hoe dat op papier moet verschijnen. Hoezo?

Natuurlijk zou ik mijn jeugdherinneringen of mijn sterke verhalen aan jullie toe kunnen vertrouwen. Maar mijn memoires zijn voor vrienden die erbij waren en als ik eens flink wil overdrijven, kan dat op de vaste donderdag-kroegavond. Een column, vind ik, moet prikkelen met wat scherpe formuleringen en over een onderwerp gaan dat de actualiteit diepgang geeft. Dat wil niet zeggen dat je de kredietcrisis in een hoogdravend betoog vergelijkt met nazi-goud in Zwitserland, maar door alleen je ergernis te uiten over een onderwerp ben je nog nergens, als lezer. Voor mij persoonlijk gaan columns over ideeën en niet zomaar over gebeurtenissen. Er gebeurt iets, met mij of met de maatschappij, en daaruit volgt een idee, dat het een breder kader geeft. Anders heet het een dagboek, of een nieuwsbericht.

Waar de schrijver zijn lezer in tegemoet moet komen is de ondefinieerbare ‘stijl’ van het stuk. Elk stuk heeft het, niemand kan er de vinger op leggen en over meerdere stukken van de dezelfde auteur is het meestal nog het beste te herkennen. Stijl heeft te maken met woordkeus en zinsbouw, maar stijl vloeit altijd voort uit het onderwerp en je visie daarop. Een luchtig stukje over Dutroux is best mogelijk, maar alleen als je als schrijver de zaak wilt bagatelliseren. En als de ironie niet verloren gaat, kan ik ook best een episch gedicht fabriceren over mijn boodschappenlijstje van afgelopen woensdag. Je wilt als schrijver je publiek niet verliezen, aan de andere kant, wil je ze ook nieuwe dingen vertellen op een nieuwe manier.

Bovendien zijn columns een goede manier om kort ingeleid te worden in materie waar je nog niet over nagedacht had. Een artikel over de laatste ontwikkelingen in kernfusie lijkt wellicht niet zo interessant; als je een stukje maakt over jeugdliefdes en dit vergelijkt met de techniek achter kernfusie (“harten versmelten”), heb je en passant ook nog wat kennis tot je genomen. Het kan dus reuze interessant zijn om juist die auteurs te volgen die je in contact brengen met iets nieuws, in plaats van iets herkenbaars. Wat al te vaak is een column slechts een misbaksel van Martin Bril. Terwijl je het leest gloei je van herkenning (“buurman laat hondje uit”, “zusjes maken ruzie”), maar heb je het stukje mentaal alweer uitgescheten, dat wil zeggen: je bent vergeten waar het over ging.