Sinterklaas en commercie

Özcan (O.Akyol)

Daar lagen ze weer, dezelfde speculaaspoppen en zakken pepernoten als altijd, onwillekeurig verspreid over een grote tafel in de Plus supermarkt. Ik moest me even in mijn arm knijpen om er zeker van te zijn dat ik niet droomde, het is immers amper oktober. Een onderzoekende blik op de agenda van mijn telefoon bevestigde mijn bedenkingen… Twee maanden te vroeg. Ik wist niet meer wie ik erger vond: de mensen die zwarte piet voortaan in het blauw willen schminken, of de filiaalleiders van supermarkten die een eeuwenoud feest vergallen door nietsontziende commercie.

Eigenlijk is het een vorm van kindermishandeling, de premature verkoop van sinterklaasattributen. Een klein, blond meisje van - pak ‘m beet - vier jaar jong, trok haar moeder aan de hand mee naar de tafel waarop de spullen lagen uitgestald en stelde een aandoenlijke vraag. ‘Komen de Sint en zijn pieten weer door de schoorsteen?’ De moeder slaakte een diepe zucht uit onbehagen en keek met een scherpe blik richting wat dienstdoende vakkenvullers. ‘Nee hoor, liefje… Dat duurt nog wel een poos.’ Het meisje tuurde met onbegrip in haar ogen omhoog, in de richting van haar moeder. ‘Maar waarom liggen de spullen van Sinterklaas dan hier?’ Daar had de moeder niet van terug. Ze trok het kind hardhandig mee, net zo lang tot het kleine meisje begon te huilen, en beiden verdwenen in de menigte.

Ik zette mijn tocht voort in de winkelwandelstraat - zo noemen Belgen dat - en belandde in de Xenos, op zoek naar inventaris voor mijn huis. Xenos is zo’n winkel waar je van alles kunt kopen, maar waarvan je eigenlijk niets nodig hebt. Op de tweede verdieping, tussen de wc-rollen die gedecoreerd waren met de afdruk van een vijftig eurobiljet en de aanstekers waarop een print stond van lonkende temeiers, zag ik tot mijn grote schrik dat men rode mijters en grijze nepbaarden had ingeruimd. Ook hier had het commerciële virus toegeslagen, wars van elke vorm van nostalgie of schaamte en slechts met één oogpunt: de omzet opkrikken. Dus ik verliet licht uit mijn hum de Xenos.

Onderweg naar huis, ergens in de namiddag, besloot ik een broodje te kopen bij Bakker Bart. In de winkel moest ik aansluiten in een lange rij en dacht ik geduldig na over wat ik wilde eten. Toen ik aan de beurt was, las en zag ik tot mijn ontzetting dat ze weer marsepein verkochten. Niet zomaar marsepein. Nee, het was marsepein met overduidelijke sinterklaasversiering. Hevig teleurgesteld in de wereld verliet ik de winkel. Bij Gall&Gall kocht ik een fles Vieux en ik waggelde ontredderd richting huis, zonder echte aankopen te hebben gedaan. Een hoosbui zorgde voor de gepaste sfeer.

Thuis aangekomen, gooide ik mezelf op de bank en staarde een beetje onwelgevallig naar het plafond. Vroeger, toen ik op de basisschool zat, was Sinterklaas nog een beleving. We stonden altijd vol ongeduld te trappelen aan de Wellekade langs de IJssel en konden ons geluk niet op als Sinterklaas, ondanks de conventionele dreigingen, alsnog aanmeerde in de stad. Dat hij gelijktijdig in zo’n vijftig andere steden aankwam, interesseerde ons niet. Wij waren bezig met de clowneske pieten. Dat was pas leuk – wat pepernoten vangen en zo. Maar nu, nu was het hele feest niets meer dan een groot complot van zakenmannetjes die het geld uit je zakken willen kloppen. Helemaal niets meer aan, dat Sinterklaas. Ik opende de fles Vieux en dronk de teleurstelling in vergetelheid, terugverlangend naar de jeugd. Mijn jeugd. Vroeger was alles beter.